
Hoe evolueert de luchtkwaliteit in Brussel?
- Lucht
- Klimaat
- Vervuiling
- Uitstoot
- Gezondheid
Inhoud
Het overzicht van de voorbije twintig jaar toont duidelijk een verbetering van de kwaliteit van de omgevingslucht in Brussel.
Dat heeft te maken met verschillende elementen, zoals het verdwijnen van belangrijke uitstootbronnen (verbrandingsinstallaties in ziekenhuizen, cokesfabrieken, …), de reductie van vluchtige organische stoffen (VOS) en zwavel in brandstoffen, het loodvrij maken van benzine, de invoering van de katalysator voor auto’s, de vernieuwing van het autopark, het toenemende gebruik van aardgas voor verwarming, … Toch is er nog ruimte voor verbetering van de huidige situatie voor een aantal verontreinigende stoffen.
Verbeteringen
- De concentraties van zwavel- (SO2) en looddioxide (Pb) in de omgevingslucht verminderden de laatste jaren aanzienlijk. Deze trend is nu minder opvallend, gezien de lage niveaus die werden bereikt.
- De concentraties van fijn stof ( zwarte rookWijst op gekleurde stoffen die door verbranding worden geproduceerd (staalindustrie, verbrandingsovens, dieselmotoren, enz.). Ze bestaan in het algemeen uit deeltjes groter dan 10 µm en dringen dus niet in het ademhalingsysteem binnen. Nochtans laten ze een zwarte laag achter die de monumenten beschadigt. ) verminderden tot bij het begin van de jaren tachtig. Sinds het begin van dit millennium neemt de concentratie opnieuw toe omdat meer auto’s op diesel rijden. Op dit ogenblik daalt het niveau opnieuw.
- In de jaren negentig daalden de concentraties van koolstofmonoxide (CO), stikstofmonoxide (NO), stikstofoxide (NOx) en andere verontreinigende stoffen die door het wegverkeer worden uitgestoten. En dat terwijl het wegverkeer toenam. Deze tendens is een gevolg van de technologische evoluties in wagenpark en brandstoffen. Het lijkt erop dat de concentraties sinds 2001 op hun laagste niveau zitten.
Verontreinigende stoffen die aandacht blijven vragen
-
Troposferisch ozon heeft een belangrijke plaats in de groep van polluenten die ons zorgen baren. Dit ozon overschrijdt regelmatig de drempel waarop het een bedreiging vormt voor de gezondheid. Het is een secundaire verontreiniger en de productie ervan hangt af van de productie van ozonprecursoren: NOx en VOS.
-
Rondzwevende stofdeeltjes zoals PM10 en PM2,5 komen voort uit diverse bronnen zoals verwarming en motorvoertuigen. Ze vormen een nieuwe probleem voor de beleidsmakers omdat ze heel schadelijk zijn. Europa voerde nieuwe normen in voor deze stoffen.
-
CO2, de belangrijkste verontreinigende stof met een koolwaterstoffenDit zijn van aardolie afgeleide samengestelde organische vloeistoffen op basis van koolstof en waterstof. Stookolie, benzine en andere soorten minerale oliën behoren daartoe. Deze oliën hebben de eigenheid dat ze een geringe dichtheid hebben. Wanneer ze in de bodem dringen, kunnen ze het grondwater bereiken en er een drijflaag op vormen. of ‘HAP’) zorgen niet voor verontrustende concentraties. Toch wordt de respectering van de normen voor luchtkwaliteit nauwgezet opgevolgd omdat deze stoffen heel giftig zijn en lang aanwezig blijven in het milieu.
-
Voor verontreinigende stoffen met een reglementering op Europees niveau verwachten wij een blijvende daling, met als gevolg een nog beter luchtkwaliteitsniveau. In antwoord op de engagementen en verplichtingen voor de verbetering van de luchtkwaliteit op internationaal niveau, voert het Brussels Gewest zijn Lucht- en Klimaatplan uit.
Welke invloed heeft het verkeer op de luchtkwaliteit?
De concentraties van verontreinigende stoffen, die het gevolg zijn van het wegverkeer, dalen sterk. Toch blijft transport in het Brussels Gewest een van de belangrijkste bronnen van uitstoot van polluenten die een bedreiging voor de gezondheid vormen.
Drie soorten polluenten in de omgevingslucht houden rechtstreeks verband met het wegverkeer:
-
vluchtige organische stoffen (VOS of oplosmiddelen) ontsnappen als u benzine tankt;
-
VOS verdampen uit het voertuig (benzinetank en motor), ook als het voertuig stilstaat en de motor niet draait;
-
de uitlaat stoot koolstofoxiden (CO en CO2), stikstofoxiden (NO en NO2), policyclische aromatische koolwaterstoffenDit zijn van aardolie afgeleide samengestelde organische vloeistoffen op basis van koolstof en waterstof. Stookolie, benzine en andere soorten minerale oliën behoren daartoe. Deze oliën hebben de eigenheid dat ze een geringe dichtheid hebben. Wanneer ze in de bodem dringen, kunnen ze het grondwater bereiken en er een drijflaag op vormen. (HAP) en fijne stofdeeltjes (PM10) uit tijdens het verbrandingsproces (zodra de motor aanslaat).
De uitstoot van uitlaatgassen hangt vooral af van de motortemperatuur, de omgevingstemperatuur, de snelheid en de technologie van het voertuig. Het is mogelijk om die uitstoot te verminderen door aangepast rijgedrag en de tips van de brochure : Denk aan mijn gezondheid en aan het milieu, schakel je motor uit wanneer je me op school afzet! (.pdf)
Vaststellingen op autoluwe zondagen
‘Autoluwe zondagen’ tonen duidelijk het vervuilende effect van het wegverkeer aan.
Van de betrokken verontreinigende stoffen zijn er vooral voor de NOx (stikstofoxiden) spectaculaire verschillen tussen een autoluwe en een normale dag.
De erg drukke Wetstraat pakte op de autoluwe zondag in 2005 uit met een gemiddelde NO-uitstoot (stikstofmonoxide) die tien keer lager lag dan op een gewone weekdag en vijf keer lager dan op een gewone zondag. Men kon zeer duidelijk vaststellen dat de NO-vervuiling opnieuw piekte zodra het autoverkeer zich weer op gang trok.
In de tunnels waren de verschillen nog groter. In de Leopold-II-tunnel (centrum) lag de NO-concentratie 112 keer lager dan op een weekdag en 85 keer lager dan op een normale zondag. De CO-concentraties (koolstofmonoxide) in de centrumtunnels lagen die zondag twaalf keer lager dan op een gewone zondag en zestien keer lager dan op een weekdag.
De specifieke situatie van ozon
Op de autoluwe zondag in 2003 (een uitzonderlijk zonnige dag), lag de ozonconcentratie hoger dan op een gewone zon- of weekdag! De hoge concentraties doken fors naar beneden op het moment dat het centrum weer voor de auto werd opengesteld (rond 19 uur).
De verklaring voor dit verschijnsel? In de uitlaatgassen zitten tegelijk gassen die ozon produceren (stikstofoxiden – NO2) én afbreken (stikstofmonoxide - NO). Als het verkeer stilvalt, merkt men meteen een verandering in de concentratieniveaus. Er zit dan minder NO dan NO2 in de omgevingslucht, met als gevolg dat er minder ozon wordt afgebroken dan geproduceerd. Zodra het verkeer weer op gang komt, stijgt de NO-concentratie en dat veroorzaakt een belangrijke daling van de hoeveelheid ozon in de lucht.
Deze ervaring bewijst dat noodmaatregelen ¬– zoals het stilleggen van het verkeer tijdens een ozonpiekBijzonder hoge ozonconcentratie maar van korte duur. met de bedoeling om de ozon te doen dalen – op korte temrijn contraproductief werken. Als we ozonpieken in de zomer willen vermijden, is het nodig om structurele maatregelen te nemen en de uitstoot van NOx aan de bron en op lange termijn in te dijken.
En van rondzwervende fijne stofdeeltjes
Ook de fijne stofdeeltjes (PM10) vormen een geval apart. Men registreert immers regelmatig relatief hoge concentraties op dagen dat er weinig verkeer is. Dat lijkt erop te wijzen dat slechts een kleine fractie van de PM10 rechtstreeks van het verkeer voortkomt. Analyses tonen aan dat een belangrijk deel van het fijn stof een natuurlijke oorsprong heeft. Toch blijft het belangrijk dat we de uitstoot van fijn stof door wegverkeer verminderen, precies omdat het zo schadelijk is.
De pollumeter
Onze ‘ PollumeterInformatief hulpmiddel over de luchtkwaliteit in Brussel. Op basis van metingen die door over het heel Brussels Gewest verspreide meetstations worden overgezonden, berekent de pollumeter een globale index van luchtkwaliteit en een verkeersindex voor de zones met druk verkeer. Deze indexen worden regelmatig bijgewerkt (schaal met 10 gradaties van uitstekend tot verschrikkelijk slecht ). De pollumeter kan worden geraadpleegd op de website van Leefmilieu Brussel. ’ laat toe de evolutie van de luchtkwaliteit uur na uur te volgen. Hij geeft niet alleen algemene informatie, zoals een globale index van de luchtkwaliteit, maar ook lokale informatie: de concentraties aan polluenten die in elk meetpunt worden gemeten.
Leefmilieu Brussel beschikt over een netwerk van meetpunten die voortdurend de concentraties van de verschillende polluenten in de lucht registreren. Op basis van deze meetresultaten wordt een index berekend die in real time de luchtkwaliteit in het Brussels Gewest weergeeft.
De luchtkwaliteit op dit ogenblik
De globale index wordt berekend op basis van metingen in alle meetpunten voor ozon (O3), stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en fijne stofdeeltjes (PM10). Daarmee krijgen we een beeld van de luchtkwaliteit in het hele Gewest.
Goed om te weten
Deze index heeft vooral een informatieve waarde en geeft een vereenvoudigd beeld van de luchtkwaliteit in Brussel. Hij is dus niet geschikt voor ‘wetenschappelijke interpretatie’ van het fenomeen van de luchtverontreiniging. Daarvoor zijn er de technische rapporten van ons onderzoekslaboratorium of de website "Luchtkwaliteit".
Welke zijn de oorzaken van luchtverontreiniging?
Menselijke activiteiten vormen de belangrijkste bron van luchtverontreiniging in grote agglomeraties. Het gaat om het functioneren van een stad, de bevolkingsdichtheid, de activiteiten die een stad ontwikkelt, het vervoer. De situatie is in ons gewest niet zo alarmerend als in andere Europese grootsteden. Toch is ze niet minder zorgwekkend.
Brussel heeft geen zware industrie op zijn grondgebied: de luchtuitstoot komt dus in de eerste plaats van verwarmingsinstallaties, autoverkeer en een aantal onduidelijke bronnen.
Bij de opstelling van het Lucht- en Klimaatplan (2202) werd een aantal vaststellingen gedaan.
-
Het transport draagt de grootste verantwoordelijkheid voor de vermindering van de luchtkwaliteit. Het ligt aan de basis van de uitstoot van 91% van koolstofmonoxide (CO), 89% van de koolwaterstoffenDit zijn van aardolie afgeleide samengestelde organische vloeistoffen op basis van koolstof en waterstof. Stookolie, benzine en andere soorten minerale oliën behoren daartoe. Deze oliën hebben de eigenheid dat ze een geringe dichtheid hebben. Wanneer ze in de bodem dringen, kunnen ze het grondwater bereiken en er een drijflaag op vormen. (HAP), 57% van de stikstofoxiden (NOx), 44% van de vluchtige organische stoffen (VOS) en 19% van koolstofdioxide (CO2). Sommige polluenten uitgestoten door het verkeer, liggen aan de basis van pieken in troposferisch ozon (NOx en VOS) en de versterking van het broeikaseffectAlgehele temperatuurstijging op aarde die het gevolg is van het door luchtvervuiling verhoogde kooldioxidegehalte in de dampkring, waardoor de warmte die de door het zonlicht verwarmde aardbodem uitstraalt niet in voldoende mate uit de atmosfeer kan ontsnappen. .
-
De verwarming produceert de uitstoot van 70% van de CO2 en 84% van de SOx. Zij vormt dus de belangrijkste oorzaak van het broeikaseffect voor Brussel.
-
De verbrandingsinstallaties (vooral de verbrandingsoven van Neder-Over-Heembeek) zijn vooral verantwoordelijk voor de uitstoot van dioxinen en zware metalenVerzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de non-ferro-industrie, de verbranding van fossiele brandstoffen en van afval en het verkeer. .
-
Het huishoudelijk verbruik ligt aan de basis van 28% van de uitstoot van oplosmiddelen, vooral door de keuze van producten in de handel: verven, lijmen, vernissen… Oplosmiddelen dragen bij tot de vorming van troposferisch ozon. Wat verwarming betreft, zijn de woningen goed voor 45% van de CO2-uitstoot. Het is moeilijk om het aandeel van de gezinnen te berekenen in het vervoer, maar het woon-werkverkeer vertegenwoordigt in elk geval een belangrijk aandeel daarin.
-
Omdat er weinig industrie is in het Gewest, draagt deze ook weinig bij tot de luchtverontreiniging. Slechts enkele sectoren zijn van belang omdat ze verontreinigende stoffen uitstoten die typisch zijn voor hun activiteiten. Drukkerijen en carrosseriebedrijven stoten bijvoorbeeld oplosmiddelen (VOS) uit. Bij slecht beheer, kunnen ze plaatselijk de luchtkwaliteit voor de omwonenden flink bederven. Voor deze installaties is een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning nodig. Die legt de technische voorschriften vast die een uitbater moet naleven. Zo zorgt hij ervoor dat zijn activiteiten of installaties geen hinder vormen of gevaar opleveren voor de onmiddellijke buurt en dat ze het milieu niet vervuilen.
De gevolgen van luchtverontreiniging voor de gezondheid
Ons milieu speelt een beslissende rol in onze gezondheid en ons welzijn. Tal van internationale studies tonen aan dat de luchtverontreiniging wel degelijk een heel nefaste invloed kan hebben op onze gezondheid, zelfs al zijn gevolgen niet altijd makkelijk in cijfers uit te drukken.
Uit verschillende recente epidemiologische studies blijkt dat:
- er een verband bestaat tussen de combinatie van een aantal poluenten zoals fijn stof en ozon, en het aantal ziekenhuisopnamen voor cardiovasculaire aandoeningen;
- een langdurige blootstelling aan fijne (PM10) en heel fijne (PM2,5) stofdeeltjes de belangrijkste bedreiging vormt van luchtverontreiniging. Volgens ramingen zou die blootstelling tot een vervroegde verslechtering van de levenskwaliteit van 1 tot 18 maanden leiden;
- de vervuiling op iedereen anders ingrijpt. De impact hangt af van de graad van blootstelling aan de polluenten, de leeftijd, de gevoeligheid, de algemene gezondheidstoestand, enz. De personen die het snelst getroffen worden zijn kinderen en bejaarden.
Het ademhalingsstelsel heeft als eerste te lijden onder polluenten die het lichaam binnendringen via de lucht die we inademen. De gevolgen gaan van tijdelijke aandoeningen tot blijvende ademhalingsstoringen of chronische ziekten.
Het PEOPLE-project
PEOPLE staat voor "Population exposure to air polluants in Europe". Dit project van de Europese Commissie onderzoekt in welke mate de bevolking in de grote steden van de Unie blootstaat aan vervuiling van binnen- en buitenlucht. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nam in 2002 deel aan de startfase. In dat kader kregen de Brusselaars een uitnodiging om twaalf uur lang een meettoestel te dragen dat hun blootstelling aan benzeen registreert. Dat is een erg giftige verontreinigende stof. Men gaat ervan uit dat er geen drempel bestaat waaronder de stof niet schadelijk is voor de gezondheid.
Het project bewees de band tussen onze blootstelling aan benzeen en onze levensstijl. De resultaten? Rokers (actieve en passieve) en automobilisten lopen het meeste gevaar. Benzeen is aanwezig in tabaksrook. De blootstelling van automobilisten is een gevolg van de plaatsing van de verseluchttoevoer in auto’s – die bevindt zich vaak op de hoogte van de uitlaatpijpen van voorliggers.