Wat zijn de verschillende studies van vervuilde bodems?
- Bodem
- Vervuiling
- Gebouw
- Studie
- Procedure
- Sanering
Inhoud
-
Verkennend bodemonderzoek
-
Wanneer dient er een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd?
-
Wie mag een bodemonderzoek uitvoeren?
-
Welke normen respecteren ?
-
Wat zijn de verschillende onderzoeken?
-
Gedetailleerd onderzoek
-
Risico-onderzoek
-
Gezamenlijke onderzoeken
-
Risicobeheersvoorstel
-
Saneringsvoorstel
-
Eindbeoordeling
-
Gebruiksbeperkingen
-
Zijn er vrijstellingen?
-
Hoeveel kost het? Bestaan er financiële steunmaatregelen?
-
Toevallige ontdekking van een bodemverontreiniging, vervuilend incident, wat te doen?
Aan de hand van procedures in verschillende stappen ontdekt u of uw bodem verontreinigd is. Indien dit zo blijkt te zijn, kunt u de omvang van dit type van verontreiniging vaststellen, de risico’s voor de volksgezondheid en voor het leefmilieu beheren en eventuele saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. -swerken ondernemen.
Verkennend bodemonderzoek
Is uw terrein verontreinigd? Zo ja, in welke mate? Het verkennend bodemonderzoek brengt een eventuele verontreiniging van de bodem of het grondwater aan het licht en bepaalt de omvang en de aard ervan.
Plaatsbeschrijving
Het verkennend bodemonderzoek kan worden vergeleken met een plaatsbeschrijving van de bodem en het grondwater van uw terrein. Deze eerste stap van de procedure wordt uitgevoerd door een erkend bodemverontreinigingsdeskundige en houdt een beperkte monsterneming in, rekening houdend met onder andere de vermoedelijke locatie van de verontreiniging, waarvan de analyseresultaten met de interventie- en saneringsnormen worden vergeleken.
Een verkennend bodemonderzoek heeft tot doel de aard en de herkomst van een verontreiniging te bepalen, alsook de noodzaak om al dan niet een behandelingsprocedure op te starten. Het bepaalt eveneens het type van verontreiniging (eenmalige verontreiniging, gemengde verontreiniging of weesverontreiniging) en in voorkomend geval de te nemen follow-up- of noodmaatregelen. Het onderscheidt eventueel de toename van de verontreiniging. Tot slot kan het ook de bodemverontreiniging afbakenen.
Het verkennend bodemonderzoek geldt als gedetailleerd onderzoek indien het verkennend bodemonderzoek de bodemverontreiniging reeds heeft afgebakend. In dat geval bepaalt het de termijn waarbinnen een risico-onderzoek of een saneringsvoorstel aan Leefmilieu Brussel moet worden betekend.
Het verkennend bodemonderzoek omvat een vereenvoudigde risicobeoordeling indien het gaat om een verontreiniging van natuurlijke oorsprong of een weesverontreiniging met zware metalenVerzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de non-ferro-industrie, de verbranding van fossiele brandstoffen en van afval en het verkeer. of PAK die aanwezig zijn in aanvulgronden . Deze beoordeling geldt als risico-onderzoek.
De bodemverontreinigingsdeskundige dient dit verkennend bodemonderzoek uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009, gewijzigd in 2017, en de uitvoeringsbesluiten ervan, waaronder met name het besluit tot vaststelling van de type-inhoud van verkennende bodemonderzoeken. De deskundige moet eveneens rekening houden met de technische nota’s die op de website van Leefmilieu Brussel staan.
Opgelet: Als de deskundige van mening is dat een verkennend bodemonderzoek niet relevant is (vb. afwezigheid van risicoactiviteiten, technische onmogelijkheid, enz.), moet hij Leefmilieu Brussel toch ook een rapport van het verkennend bodemonderzoek bezorgen dat minstens delen I en II van het besluit tot vaststelling van de type-inhoud van verkennende bodemonderzoeken bevat, alsook met redenen omklede conclusies.
Anderzijds moet een verkennend bodemonderzoek verplicht worden uitgevoerd op minstens het hele kadastrale perceel.
In de praktijk
Het verkennend bodemonderzoek verloopt via een reeks boringen, zowel vlakbij mogelijke verontreinigingsbronnen als op de delen van het terrein waar geen risicoactiviteiten plaatshadden. De genomen stalen worden geanalyseerd door een erkend laboratorium.
Op basis van de resultaten van deze analyses formuleert de deskundige met redenen omklede conclusies per perceel wat betreft:
- de omvang en de aard van de eventuele verontreiniging ;
- de noodzaak om al dan niet een gedetailleerd onderzoek, een risico-onderzoek of een risicobeheersvoorstel of een saneringsvoorstel uit te voeren;
- het type van verontreiniging (eenmalige, gemengde, weesverontreiniging);
- in voorkomend geval:
- de termijn voor kennisgeving van dit gedetailleerd onderzoek;
- de noodzaak om noodmaatregelen te treffen.
Gelijkvormigheidsverklaring
Het verkennend bodemonderzoek wordt ingediend bij Leefmilieu Brussel dat 30 dagen de tijd heeft om:
- ofwel het al dan niet gelijkvormig te verklaren;
- ofwel aanvullingen op te leggen die hem binnen een redelijke termijn moeten worden betekend.
Na ontvangst van de wijzingen of aanvullingen heeft Leefmilieu Brussel 30 dagen de tijd om het verkennend bodemonderzoek al dan niet gelijkvormig te verklaren.
In onderlinge overeenstemming tussen Leefmilieu Brussel en de persoon die het verkennend bodemonderzoek moet uitvoeren, kan de termijn van 30 dagen worden verlengd tot 60 dagen.
In de gelijkvormigheidsverklaring bepaalt Leefmilieu Brussel , op basis van de conclusies van het verkennend bodemonderzoek:
- de termijn waarbinnen het gedetailleerd onderzoek, het risico-onderzoek en het risicobeheersvoorstel of het saneringsvoorstel hem, in voorkomend geval, moet worden betekend;
- het type of de types van verontreiniging;
- in voorkomend geval, de te nemen noodmaatregelen.
Verkennend bodemonderzoek en minieme behandeling of behandeling van beperkte duur
De persoon die een verkennend bodemonderzoek laat uitvoeren kan een afgebakende behandeling, de zogenaamde minieme behandeling, laten uitvoeren indien de deskundige die belast is met het verkennend bodemonderzoek concludeert dat er sprake is van een overschrijding van de interventie- of saneringsnormen en hij, na de afbakening van de verontreiniging, van mening is dat de behandeling van de verontreiniging betrekking zou moeten hebben op een zone met een oppervlakte van minder dan 20 m².
In sommige gevallen is het ook mogelijk om een behandeling van beperkte duur uit te voeren. U vindt meer info hieromtrent in het deel Bestaan er versnelde en gerichtere behandelingsprocedures?
Wanneer dient er een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd?
De Bodemordonnantie voorziet dat een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd dient te worden :
1) Ten laste van de houder van een zakelijk recht (doorgaans een eigenaar) :
- vóór de vervreemding van een zakelijk recht (doorgaans een verkoop) op een terrein dat is opgenomen in de inventaris van de bodemtoestand in categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0.
De akten van familiale aard werden uitgesloten uit het toepassingsgebied van de Bodemordonnantie door een regeringsbesluit.
2) Ten laste van de huidige uitbater van een risicoactiviteit:
- uiterlijk zes maanden na de stopzetting van deze risicoactiviteit;
- vóór de overdracht van de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning voor deze risicoactiviteit;
- vóór de eerste actualisering van de voor de inrichting afgeleverde milieuvergunning na 7 januari 2013 voor een risicoactiviteit vallend onder de toepassing van het besluit van 21 november 2013 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging door industriële emissies;
- vóór de verlenging van de milieuvergunning voor een risicoactiviteit wanneer de afleverende overheid vaststelt dat de inrichting voor de volledige duur van haar exploitatie niet was uitgerust met preventiemaatregelen ter garantie van de bodembescherming of dat die maatregelen onvoldoende werden gecontroleerd en onderhouden.
3) Ten laste van de aanvrager van een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning:
- vóór de aflevering (of de uitbreiding) van een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning voor het uitoefenen (of toevoegen) van een (nieuwe) risicoactiviteit;
- vóór de aflevering van een milieuvergunning voor handelingen of werken in contact met de bodem op meer dan 20 m² op een perceel dat in de inventaris van de bodemtoestand is opgenomen in categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0.
4) Ten laste van de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning:
- vóór de aflevering van een stedenbouwkundige vergunning voor handelingen of werken in contact met de bodem op meer dan 20 m² op een perceel dat in de inventaris van de bodemtoestand is opgenomen in categorie 0 of een categorie gecombineerd met 0.
5) Andere mogelijke gevallen:
- indien een bodemverontreiniging wordt ontdekt bij de voorbereiding of uitvoering van uitgravingswerken, ten laste van de persoon die de uitgravingswerken uitvoert of voor wiens rekening deze werken verricht worden of, bij ontstentenis van deze, ten laste van de houder van de zakelijke rechten;
- indien er op een terrein een gebeurtenis plaatsvindt die bodemverontreiniging veroorzaakt (bijv. het overlopen van een stookolietank), ten laste van de persoon die de gebeurtenis heeft veroorzaakt of, wanneer het onmogelijk blijkt deze persoon te identificeren, ten laste van de huidige exploitant van het terrein, of bij ontstentenis van deze, ten laste van de houder van zakelijke rechten;
- in geval van een onteigening van een terrein dat in de inventaris van de bodemtoestand is opgenomen in categorie 0 of in een categorie gecombineerd met 0, ten laste van de onteigenende overheid, vóór het voorlopig vonnis betreffende deze onteigening;
- in geval van een faillissement van de huidige exploitant van de risicoactiviteit, op initiatief van de curator en ten laste van de boedel;
- in geval van een gedwongen verkoop, ten laste van de koper of de schuldeiser, ten laatste binnen een termijn van 120 dagen na het ogenblik waarop de verkoop definitief is geworden, op voorwaarde dat er een financiële zekerheid is gesteld.
Wie mag een bodemonderzoek uitvoeren?
Om een bodemonderzoek te laten uitvoeren, dient u een beroep te doen op een door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende bodemverontreinigingsdeskundige. Het is een wettelijke verplichting die ervoor zorgt dat u niet voor verrassingen komt te staan.
De bodemverontreinigingsdeskundige moet zich verplicht houden aan de door de wet opgelegde methode en de resultaten kunnen voorleggen die voor dit type van onderzoek zijn vereist. De vereisten die de deskundige moet naleven, zijn die van:
Om een erkend deskundige te vinden, kunt u de lijst van bodemverontreinigingsdeskundigen raadplegen.
Wie valideert ?
Zodra het onderzoek is uitgevoerd, moet de bodemverontreinigingsdeskundige het aan Leefmilieu Brussel bezorgen via de ter beschikking gestelde elektronische middelen. Leefmilieu Brussel beschikt over een termijn van 30 dagen (die kan worden uitgebreid tot 60 dagen met het akkoord van de opdrachtgever) om het onderzoek al dan niet conform te verklaren of bijkomende informatie te vragen. U ontvangt dan een officieel document van Leefmilieu Brussel, "gelijkvormigheidsverklaring" genaamd, waarin de informatie in verband met uw verplichtingen is opgenomen (type van verontreiniging, termijn voor het uitvoeren van het volgende onderzoek, te treffen maatregelen, enz.).
Afhankelijk van het onderzoek kunnen de praktische modaliteiten veranderen. U vindt meer gedetailleerde informatie over dit onderwerp op de pagina's die dieper ingaan op de onderzoeken zelf.
Om een duidelijk inzicht te geven in uw verplichtingen, nodigen wij u ook uit om onze korte toelichtende video's te bekijken.
Welke normen respecteren ?
De “Bodemordonnantie” steunt op twee types van normen.
Vaste normen
De “Bodemordonnantie” voorziet voortaan twee types van vaste normen: interventienormen en saneringsnormen. Deze twee normen zijn opgenomen in het besluit van 29/03/2018 (B.S. 02/05/2018).
Interventienormen: dit zijn concentraties van verontreinigende stoffen in de bodem en in het grondwater waarboven de risico’s voor de volksgezondheid en/of het milieu als niet te verwaarlozen worden beschouwd en een behandeling van de
verontreiniging vereist is. Concreet zijn dit normen boven dewelke een gedetailleerd onderzoek moet worden uitgevoerd indien een bodem de saneringsnormen niet naleefde (of geacht werd deze niet na te leven).
Saneringsnormen: dit zijn concentraties van verontreinigende stoffen in de bodem en in het grondwater waaronder de risico’s voor de volksgezondheid en het milieu als nihil worden beschouwd en de bodem al zijn functies kan vervullen. Concreet zijn dit normen boven dewelke een gedetailleerd onderzoek moet worden uitgevoerd indien een bodem de saneringsnormen naleefde (of geacht werd deze na te leven), en het zijn ook deze normen die moeten worden bereikt in het geval van een saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. .
Deze twee normen houden geen rekening met het gehalte aan organische stoffen of aan kleiBodemdeeltjes die kleiner zijn dan 0,002 mm in de bodem. De interventienormen hangen onder meer af van de bestemming van het onderzochte terrein op het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP), wat niet het geval is bij de saneringsnormen.
Drie types van kwetsbaarheidszones werden gedefinieerd.
- Bijzondere zone: groengebieden, groengebieden met hoogbiologische waarde, bosgebieden en landbouwgebieden.
- Woonzone: gebieden van erfdienstbaarheden langs de randen van bossen en wouden, parkgebieden, begraafplaatsgebieden, woongebieden met residentieel karakter, typische woongebieden, gemengde gebieden, administratiegebieden, gebieden voor voorzieningen van openbaar belang of van openbare diensten, gebieden voor sport- of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht.
- Industriezone: gebieden voor stedelijke industrie, gebieden voor havenactiviteiten en vervoer, spoorweggebieden.
Gebieden van gewestelijk belang, gebieden van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg, grondreservegebieden, sterk gemengde gebieden en ondernemingsgebieden in een stedelijke omgeving worden ingedeeld in de kwetsbaarheidszone die met hun vergunde stedenbouwkundige toestand overeenstemt, of bij ontstentenis, met de reëel door de bodemverontreinigingsdeskundige vastgestelde situatie of bij ontstentenis, in de woonzone.
Bovendien kunnen een aantal gebieden, afhankelijk van hun situatie en los van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP), in een verschillende kwetsbaarheidszone worden ondergebracht:
Sites die gelegen zijn in een beschermingsgebied voor grondwaterwinning worden ingedeeld in bijzondere zone. Bovendien moeten de voorziene normen het grondwater door twee worden gedeeld.
Sites die gelegen zijn in een NATURA 2000 gebied worden eveneens ingedeeld in bijzondere zone en wanneer een terrein niet geklasseerd is volgens het GBP dient het ingedeeld te worden in de meest strikte kwetsbaarheidszone van de buurpercelen.
Variabele normen
Dit zijn de risicowaarden voor de mens, de verspreidingsrisicowaarden of de risicowaarden voor de ecosystemen die worden bepaald rekening houdend met de huidige bestemming, de standaardbestemming en de geplande bestemming van het onderzochte terrein, volgens de methode die is vastgelegd in het ontwerp van besluit tot vaststelling van de type-inhoud van het risico-onderzoek alsook de risicobeoordelingsmethode en de berekeningsmethode voor de risicowaarden. Deze normen verschillen dus van het ene terrein tegen het andere.
Wat zijn de verschillende onderzoeken?
Twee verschillende procedures voor het onderzoek en het beheer van verontreinigde bodems zijn van kracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: de algemene procedure en de specifieke procedure voor benzinestations. Het doel van deze procedures is om een overzicht te geven van de verschillende stappen waarmee u een eventuele verontreiniging op het spoor komt en behandelt. Deze procedures creëren een ondubbelzinnige structuur, waardoor de door u te nemen stappen worden vereenvoudigd en het meteen duidelijk is waar de verantwoordelijkheid van elke betrokkene ligt.
Voor de procedure voor benzinestations verwijzen wij u naar het deel van de website dat eraan is gewijd.
De algemene procedure is vastgelegd door de ordonnantie van 5 maart 2009, gewijzigd in 2017, betreffende het beheer en de saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. van verontreinigde bodems.
De identificatie van de verontreinigde bodems en de behandeling van de verontreinigde bodems verloopt in verschillende fasen, die op de volgende pagina's in detail worden beschreven:
Al deze fasen zijn niet noodzakelijk aanwezig voor elk terrein. Als er geen verontreiniging is, wordt de procedure stopgezet na het verkennend bodemonderzoek. Indien het verkennend bodemonderzoek een verontreiniging aan het licht heeft gebracht, zult u actie moeten ondernemen. In sommige gevallen zult u de verontreiniging moeten verwijderen en het terrein saneren. In andere gevallen zult u de verontreiniging niet moeten verwijderen, maar maatregelen moeten treffen om de risico’s en de gevolgen die verband houden met deze verontreiniging te vermijden. Grondigere bodemanalyses zijn nodig om te bepalen welk besluit moet worden genomen.
Daarnaast voorziet de bodemordonnantie van 2017 in de mogelijkheid om de procedure in een aantal gevallen te versnellen en om de bodem gelijktijdig met het verkennend bodemonderzoek te behandelen (minieme behandeling) of zonder vooraf goedgekeurd behandelingsvoorstel (behandeling van beperkte duur).
Om u een beter inzicht te krijgen in het algemeen mechanisme, heeft Leefmilieu Brussel een algemeen schema van de procedure opgesteld.
Gedetailleerd onderzoek
Indien de bodemverontreinigingsdeskundige die belast is met het verkennend bodemonderzoek van uw terrein een verontreiniging aan het licht brengt waarvan de concentratie de voorgeschreven normen overschrijdt, moet u een gedetailleerd onderzoek uitvoeren, m.a.w. de omvang en het type van de verontreiniging vaststellen.
Nieuwe stap
Gelet op het aantal boringen en analyses dat wordt uitgevoerd in het kader van een verkennend bodemonderzoek, gebeurt het vaak dat de omvang en het type van verontreiniging niet kunnen worden vastgesteld, vanwaar de noodzaak een gedetailleerd onderzoek uit te voeren.
Het gedetailleerd onderzoek is een nieuwe stap die werd ingevoerd door de ordonnantie van 5 maart 2009, en die tot doel heeft de aan het licht gebrachte bodemverontreiniging verticaal en horizontaal af te baken en de toename en het type van verontreiniging te bepalen: eenmalige, wees- of gemengde verontreiniging.
De bodemverontreinigingsdeskundige is verplicht dit gedetailleerd onderzoek uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009 en de uitvoeringsbesluiten ervan, waaronder met name het besluit tot vaststelling van de type-inhoud van de gedetailleerde onderzoeken. De deskundige moet eveneens rekening houden met de technische nota’s die op de internetsite van Leefmilieu Brussel – BIM staan.
Rechtstreeks verslag
De nieuwe ordonnantie legt niet langer op dat een voorstel van gedetailleerd onderzoek wordt uitgevoerd. De bodemverontreinigingsdeskundige dient een verslag van het gedetailleerd onderzoek rechtstreeks in bij Leefmilieu Brussel.
In de praktijk
De bodemverontreinigingsdeskundige neemt opnieuw monsters van de bodem en/of het grondwater en stuurt ze opnieuw naar een erkend laboratorium. Op basis van deze bijkomende monsternemingen en analyses stelt de bodemverontreinigingsdeskundige een verslag van gedetailleerd onderzoek op, waarin hij met redenen omklede conclusies formuleert over:
- de omvang en de aard van de verontreiniging;
- het type of de types van verontreiniging;
- de termijn voor kennisgeving van een risico-onderzoek of een saneringsvoorstel aan Leefmilieu Brussel;
- en, in voorkomend geval, de veiligheidsmaatregelenTijdelijke maatregelen met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en het milieu in afwachting van de behandeling van de bodemverontreiniging, met inbegrip van de maatregelen voor gebruiksbeperking, toezicht op en indijking van de verontreiniging. voor de “bodem” die moeten worden genomen.
Gelijkvormigheidsverklaring
Het gedetailleerd onderzoek wordt ingediend bij Leefmilieu Brussel dat 30 dagen de tijd heeft om:
- ofwel het al dan niet gelijkvormig te verklaren;
- ofwel wijzigingen of aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan het Instituut moeten worden betekend.
Na ontvangst van de wijzigingen of aanvullingen heeft Leefmilieu Brussel 30 dagen de tijd om het gedetailleerd onderzoek al dan niet gelijkvormig te verklaren.
In onderlinge overeenstemming tussen Leefmilieu Brussel en de persoon die het gedetailleerd onderzoek moet uitvoeren, kan de termijn van 30 dagen worden verlengd tot 60 dagen.
In de gelijkvormigheidsverklaring bepaalt Leefmilieu Brussel, op basis van de conclusies van het gedetailleerd onderzoek:
- de termijn waarbinnen het risico-onderzoek of het saneringsvoorstel aan het Instituut moeten worden betekend;
- het type of de types van verontreiniging;
- in voorkomend geval, de veiligheidsmaatregelenTijdelijke maatregelen met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en het milieu in afwachting van de behandeling van de bodemverontreiniging, met inbegrip van de maatregelen voor gebruiksbeperking, toezicht op en indijking van de verontreiniging. die moeten worden genomen.
Gezamenlijke onderzoeken
De persoon die het verkennend bodemonderzoek moet uitvoeren, kan onmiddellijk na het verkennend bodemonderzoek voor eigen rekening een gedetailleerd onderzoek laten uitvoeren, zonder tussentijdse kennisgeving aan Leefmilieu Brussel – BIM van dit eerste onderzoek. Na ontvangst van de twee gezamenlijke onderzoeken heeft Leefmilieu Brussel 30 dagen de tijd om ze gelijkvormig te verklaren of om aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan het Instituut moeten worden betekend.
Risico-onderzoek
Indien de bodemverontreinigingsdeskundige die belast is met het gedetailleerd onderzoek van uw terrein een eenmalige verontreiniging die hoofdzakelijk werd gegenereerd voor 1 januari 1993, een gemengde verontreiniging (behalve indien deze integraal werd gegenereerd na 20 januari 2005 door de huidige exploitant, de houder van de zakelijke rechten en/of eender welke andere geïdentificeerde persoon) of een weesverontreiniging vaststelt, dan moet er een risico-onderzoek worden uitgevoerd. Dit heeft tot doel de risico’s te beoordelen die de aan het licht gebrachte verontreiniging kan inhouden voor de mens en het leefmilieu, en de noodzaak van een behandeling te bepalen.
De bodemverontreinigingsdeskundige dient dit risico-onderzoek uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009, gewijzigd in 2017, en met de Codes van goede praktijk met betrekking tot de risico-onderzoeken die raadpleegbaar is op de website van Leefmilieu Brussel.
In de praktijk
De bodemverontreinigingsdeskundige voert het risico-onderzoek uit in overeenstemming met de Codes van goede praktijk met betrekking tot de risico-onderzoeken die onder andere modellen en formules voor de risicoberekening stipuleert. Hij vergelijkt de resultaten van deze berekeningen met de verschillende waarden en/of criteria die door deze Codes van goede praktijk worden vastgesteld. Hij formuleert vervolgens de met redenen omklede conclusies, per perceel, betreffende :
- de aanvaardbaarheid van de risico's (huidige, mogelijke of toekomstige indien bekend) van de verontreiniging ;
- de dringendheid van een risicobeheer;
- de noodzaak om al dan niet een risiscobeheervoorstel op te maken;
- de termijn waarbinnen een dergelijk voorstel aan Leefmilieu Brussel moet worden betekend.
De bodemverontreinigingsdeskundige bepaalt ook desgevallend de te treffen opvolgings- of noodmaatregelen.
Gelijkvormigheidsverklaring
Het risico-onderzoek wordt ingediend bij Leefmilieu Brussel, dat 30 dagen de tijd heeft om:
- ofwel het al dan niet gelijkvormig te verklaren;
- ofwel aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan Leefmilieu Brussel moeten worden betekend.
Na ontvangst van de aanvullingen heeft Leefmilieu Brussel 30 dagen de tijd om het risico-onderzoek al dan niet gelijkvormig te verklaren.
In onderlinge overeenstemming tussen Leefmilieu Brussel en de persoon die het risico-onderzoek moet uitvoeren, kan de termijn van 30 dagen worden verlengd tot 60 dagen.
In de gelijkvormigheidsverklaring bepaalt Leefmilieu Brussel, in voorkomend geval en op basis van de conclusies van het risico-onderzoek:
- de termijn waarbinnen het risicobeheersvoorstel aan het Instituut moet worden betekend ;
- de nood- of follow-up-maatregelen die moeten worden genomen;
- de gebruiksbeperkingen die gerespecteerd moeten worden om het risico van de bodemverontreiniging aanvaardbaar te houden.
Geldigheid van het risico-onderzoek
Een risico-onderzoek is geldig zolang er zich geen wijziging heeft voorgedaan in de elementen waarmee rekening is gehouden in dit onderzoek om de risico’s van blootstelling voor de mens, aantasting van de ecosystemen en verspreiding van verontreinigende stoffen te bepalen, met inbegrip van de gegevens van het gedetailleerd onderzoek en het bodembestemmingsplan.
Een risico-onderzoek is niet meer geldig als een stedenbouwkundig attest, een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning voor het terrein wordt afgeleverd na dit onderzoek en een van door dit onderzoek in aanmerking genomen elementen wijzigt.
Als een risico-onderzoek betreffende een perceel niet langer geldig is, moet het risico-onderzoek betreffende dit perceel geactualiseerd worden door de aanvrager van de afgeleverde, maar nog niet uitgevoerde stedenbouwkundige vergunning, in overeenstemming van 2009, gewijzigd in 2017.
Als het risico-onderzoek wordt geactualiseerd om de toekomstige risico's te beoordelen, rekening houdend met de bestemming volgens de geldige stedenbouwkundige attesten, stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen voor het terrein, en als dit risico-onderzoek hetzij een onaanvaardbaar risico, hetzij geen onaanvaardbaar risico maar wel een vermindering van de huidige gebruiksbeperkingen vaststelt, moet een risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel worden opgesteld om ofwel het beoogde risico te beheren, ofwel het risicobeheer te beschrijven dat de wijziging van de gebruiksbeperkingen beoogt. Het risicobeheersvoorstel of het saneringsvoorstel en de uitvoering ervan zijn ten laste van de persoon die het risico-onderzoek actualiseert.
Gezamenlijke onderzoeken
Om tijd en geld te besparen, kunnen er ook gezamenlijke onderzoeken worden uitgevoerd. Er zijn verschillende mogelijkheden:
- verkennend bodemonderzoek en gedetailleerd bodemonderzoek
- gedetailleerd bodemonderzoek en risico-onderzoek
- verkennend bodemonderzoek, gedetailleerd bodemonderzoek en risico-onderzoek
De bodemverontreinigingsdeskundige moet de houder van verplichtingen informeren over de voordelen van deze combinatie van onderzoeken.
In de praktijk
De persoon die het verkennend bodemonderzoek moet uitvoeren, kan onmiddellijk na het verkennend bodemonderzoek voor eigen rekening een gedetailleerd onderzoek laten uitvoeren, zonder tussentijdse kennisgeving aan het Leefmilieu Brussel van dit eerste onderzoek. De procedure is dezelfde als de persoon onmiddellijk na het gedetailleerd bodemonderzoek een risico-onderzoek laat uitvoeren.
In beide gevallen heeft Leefmilieu Brussel na de ontvangst van de twee gezamenlijke onderzoeken 30 dagen de tijd om ze gelijkvormig te verklaren of om aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan het Instituut moeten worden betekend.
In het geval van een gelijktijdige betekening van een verkennend bodemonderzoek, een gedetailleerd onderzoek en een risico-onderzoek heeft Leefmilieu Brussel na de ontvangst van de drie gezamenlijke onderzoeken 60 dagen de tijd om ze gelijkvormig te verklaren of om aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan het Instituut moeten worden betekend.
Risicobeheersvoorstel
Het risicobeheersvoorstel bepaalt het type en de uitvoeringswijze van de risicobeheersmaatregelen die moeten worden genomen om de via een risico-onderzoek geïdentificeerde huidige risico's aanvaardbaar te maken voor de menselijke gezondheid en het milieu. Het wordt opgesteld door een bodemverontreinigingsdeskundige
In de praktijk
De bodemverontreinigingsdeskundige beschrijft de gekozen risicobeheersmaatregelen, na ze te hebben vergeleken met andere denkbare risicobeheersmaatregelen wat betreft:
- doeltreffendheid;
- kostprijs;
- milieueffecten;
- uitvoeringstermijn.
Op basis van dezelfde criteria vergelijkt het risicobeheersvoorstel op beknopte wijze het gekozen risicobeheer ten aanzien van de saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. van de verontreiniging volgens een techniek die aangepast is aan de situatie ter plaatse.
De bodemverontreinigingsdeskundige verduidelijkt in het risicobeheersvoorstel eveneens:
- de procedure waarmee de verwachte resultaten inzake de blootstelling van de mens en het milieu kunnen worden gemeten, na de uitvoering van de gekozen risicobeheersmaatregelen;
- de termijn waarbinnen deze maatregelen uitgevoerd moeten worden;
- in voorkomend geval, de te nemen nood- en follow-up-maatregelen.
Het risicobeheer kan gebeuren op drie verschillende wijzen:
- wegnemen van de gebruiksbeperkingenMaatregelen opgelegd voor verontreinigde terreinen die toelaten om het aanvaardbaar risico van de verontreiniging te handhaven. De meest frequent voorkomende gebruiksbeperkingen zijn het plaatsen of het behouden van een betonlaag, het verbod op een moestuin, het verbod op de installatie van drinkwaterleidingen in de verontreinigde bodem, het verbod op het plaatsen van een kelder, het verbod op het onttrekken van grondwater of het verbod op het ontgraven van verontreinigde bodem. Deze beperkingen zijn niet noodzakelijk definitief en kunnen opgeheven worden indien de verontreiniging het voorwerp uitmaakt van een vrijwillige behandeling.
- verwijdering van blootstellingsroutes
- Gebruiksbeperkingen
De bodemverontreinigingsdeskundige dient dit risicobeheersvoorstel uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009, gewijzigd in 2017, en zijn uitvoeringsbesluiten, waaronder het besluit tot vaststelling van de type-inhoud van het risicobeheersvoorstel. De deskundige moet ook rekening houden met de technische nota's die gepubliceerd zijn op Brusoil en die op de website van Leefmilieu Brussel staan.
Gelijkvormigheidsverklaring
Vanaf de datum van ontvangst van het risicobeheersvoorstel en voor zover de voorafgaande onderzoeken gelijkvormig werden verklaard, heeft Leefmilieu Brussel 15 dagen de tijd om aan de persoon die het risicobeheersvoorstel moet opstellen per aangetekend schrijven of via elektronische weg, betekening te doen van :
- ofwel een ontvangstbewijs betreffende de volledigheid van het dossier,
- ofwel een verzoek om aanvullingen dat aan het Instituut betekend moet worden per aangetekend schrijven of via elektronische weg binnen een door het Instituut gestelde redelijke termijn.
Leefmilieu Brussel moet vervolgens het dossier overmaken aan de gemeente en desgevallend aan Brussel Stedenbouw & Erfgoed om binnen 30 dagen zijn advies in te winnen.
Van zodra het advies van de gemeente en Brussel Stedenbouw & Erfgoed is ontvangen, beschikt Leefmilieu Brussel vervolgens over 45 dagen om:
- het al of niet gelijkvormig te verklaren;
- ofwel aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan Leefmilieu Brussel moeten worden betekend.
In de gelijkvormigheidsverklaring bepaalt Leefmilieu Brussel desgevallend en op basis van de conclusies van het risicobeheersvoorstel:
- overeenkomstig welke voorwaarden het risicobeheer uitgevoerd moet worden,
- welke resultaten behaald moeten worden met de uitvoering van dit beheer,
- binnen welke termijn dit beheer moet zijn uitgevoerd,
- de nood- of follow-upmaatregelenmaatregel voor het controleren en zo nodig het handhaven van het aanvaardbaar karakter van de door bodemverontreiniging veroorzaakte risico’s voor de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van de maatregelen voor gebruiksbeperking en toezicht op de verontreiniging (monitoring). die moeten worden getroffen;
Saneringsvoorstel
Het saneringsvoorstel bepaalt het type en de wijze van uitvoering van de saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. om te voldoen aan de saneringsnormen of de toename van de verontreiniging uit te sluiten. Het wordt uitgevoerd door een erkend bodemverontreinigingsdeskundige.
In de praktijk
De bodemverontreinigingsdeskundige beschrijft de gekozen saneringstechnieken, na ze te hebben vergeleken met andere denkbare saneringstechnieken wat betreft:
- doeltreffendheid;
- kostprijs;
- milieueffecten;
- uitvoeringstermijn.
De keuze van saneringstechnieken hangt af van concrete factoren op het terrein, zoals het hydraulisch geleidingsvermogen, de aard van de bodem en de verontreinigende stoffen, enz. Voeg ook een stabiliteitsonderzoek bij uw saneringsvoorstel indien de werken moeten worden uitgevoerd nabij of onder een gebouw, een voetpad, enz.
Indien men zich beroept op het BATNEEC-principe (beste beschikbare technologie die geen overmatig hoge kosten meebrengt), moet het saneringsvoorstel worden uitgevoerd volgens de ad-hocmethode die wordt beschreven onder de rubriek “Handige documentatie” (link naar volgende pagina).
De bodemverontreinigingsdeskundige verduidelijkt in het saneringsvoorstel eveneens:
- de procedure waarmee de verwachte resultaten inzake de blootstelling van de mens en het milieu kunnen worden gemeten, na de uitvoering van de gekozen saneringstechnieken;
- de termijn waarbinnen deze werken uitgevoerd moeten worden;
- in voorkomend geval, de te nemen nood- en follow-up-maatregelen.
De bodemverontreinigingsdeskundige dient dit saneringsvoorstel uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009, gewijzigd in 2017, en zijn uitvoeringsbesluiten, waaronder het besluit tot vaststelling van de type-inhoud van het saneringsvoorstel. De deskundige moet ook rekening houden met de technische nota's die gepubliceerd zijn op Brusoil en die op de website van Leefmilieu Brussel staan.
Gelijkvormigheidsverklaring
Vanaf de datum van ontvangst van het saneringsvoorstel en voor zover de voorafgaande onderzoeken gelijkvormig werden verklaard, heeft Leefmilieu Brussel 15 dagen de tijd om aan de persoon die het saneringsvoorstel moet opstellen per aangetekend schrijven of via elektronische weg, betekening te doen van :
- ofwel een ontvangstbewijs betreffende de volledigheid van het dossier,
- ofwel een verzoek om aanvullingen dat aan het Instituut betekend moet worden per aangetekend schrijven of via elektronische weg binnen een door het Instituut gestelde redelijke termijn.
Leefmilieu Brussel moet vervolgens het dossier overmaken aan de gemeente en desgevallend aan Brussel Stedenbouw & Erfgoed om binnen 30 dagen zijn advies in te winnen.
Van zodra het advies van de gemeente en Brussel Stedenbouw & Erfgoed is ontvangen, beschikt Leefmilieu Brussel vervolgens over 45 dagen om:
- het al of niet gelijkvormig te verklaren;
- ofwel aanvullingen op te leggen die binnen een redelijke termijn aan Leefmilieu Brussel moeten worden betekend.
In de gelijkvormigheidsverklaring bepaalt Leefmilieu Brussel desgevallend en op basis van de conclusies van het saneringsvoorstel:
- overeenkomstig welke voorwaarden de saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. uitgevoerd moet worden,
- welke resultaten behaald moeten worden met de uitvoering ervan,
- binnen welke termijn de sanering moet zijn uitgevoerd,
- de nood- of follow-upmaatregelenmaatregel voor het controleren en zo nodig het handhaven van het aanvaardbaar karakter van de door bodemverontreiniging veroorzaakte risico’s voor de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van de maatregelen voor gebruiksbeperking en toezicht op de verontreiniging (monitoring). die moeten worden getroffen.
Eindbeoordeling
Na de uitvoering van de saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. -swerken of de risicobeheersmaatregelen maakt een bodemverontreinigingsdeskundige een eindbeoordeling van deze werken. Deze eindbeoordeling is ten laste van de persoon die deze werken of maatregelen moet uitvoeren, en wordt aan Leefmilieu Brussel – BIM betekend. De eindbeoordeling moet opgesteld zijn door de bodemverontreinigingsdeskundige belast met de opvolging van de saneringswerken/risicobeheerswerken ten minste de volgende relevante elementen bevatten:
- Een beschrijving van de uitgevoerde werken (met inbegrip van figuren, analysetabellen, enz.);
- De eigenschappen van de zones waar er daadwerkelijk verontreinigde grond werd uitgegraven;
- De attesten die bewijzen dat de verontreinigde grond door een gespecialiseerd behandelingscentrum geaccepteerd werd en dat het gevaarlijke afval (slib afkomstig van de reiniging van de tanks, als dusdanig gekarakteriseerde verontreinigde gronden of versleten filters, ...) door een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende ophalerinzamelaar, handelaar en makelaar in ontvangst genomen werd;
- De analyses van de aangevulde materialen en de lokalisering ervan op figuur;
- Een vergelijking van de analyseresultaten (bodem, water, lucht, …) met de doelstellingen en normen die in het (beperkt)sanerings-/risicobeheersvoorstel werden vastgelegd, alsook de hieruit voortvloeiende conclusies;
- Een evaluatie van de gehanteerde technieken en de geboekte resultaten;
- De exacte locatie van de in het kader van de werken ingeplante onder- en bovengrondse inrichtingen;
- De daadwerkelijk getroffen maatregelen om de hinder in functie van de omstandigheden ter plaatse te verminderen;
- De controle van de tijdelijke voorraden aan propere grond, verontreinigde grond, gevaarlijk afval en ander verdacht materiaal (bouwafval, …);
- De certificaten die bewijzen dat de analyses door een erkend laboratorium werden verricht;
- Voor de verslagen van de follow-upmaatregelenmaatregel voor het controleren en zo nodig het handhaven van het aanvaardbaar karakter van de door bodemverontreiniging veroorzaakte risico’s voor de volksgezondheid en het milieu, met inbegrip van de maatregelen voor gebruiksbeperking en toezicht op de verontreiniging (monitoring). en de eindbeoordeling, het ingevulde elektronisch formulier bestemd voor het actualiseren van de gegevens van de inventaris van de bodemtoestand. De tussentijdse rapporten dienen via elektronische weg te worden bezorgd.
Gebruiksbeperkingen
Op basis van de bodemonderzoeken die op een kadastraal perceel zijn uitgevoerd, kan Leefmilieu Brussel beslissen om gebruiksbeperkingenMaatregelen opgelegd voor verontreinigde terreinen die toelaten om het aanvaardbaar risico van de verontreiniging te handhaven. De meest frequent voorkomende gebruiksbeperkingen zijn het plaatsen of het behouden van een betonlaag, het verbod op een moestuin, het verbod op de installatie van drinkwaterleidingen in de verontreinigde bodem, het verbod op het plaatsen van een kelder, het verbod op het onttrekken van grondwater of het verbod op het ontgraven van verontreinigde bodem. Deze beperkingen zijn niet noodzakelijk definitief en kunnen opgeheven worden indien de verontreiniging het voorwerp uitmaakt van een vrijwillige behandeling. op te leggen. Deze maatregelen zijn bedoeld om de risico's van bodem- en/of grondwaterverontreiniging aanvaardbaar te houden. Ondanks hun bindende karakter zijn deze maatregelen altijd bedoeld om de burgers en het milieu te beschermen tegen de mogelijke toekomstige gevolgen van verontreiniging.
Merk op dat deze beperkingen niet noodzakelijk definitief zijn en dat ze kunnen worden opgeheven na een vrijwillige behandeling van de verontreiniging.
Hierna volgt een lijst van de vaakst geformuleerde maatregelen:
1. Verbod op een moestuin
Deze maatregel beschermt de bewoners van het perceel tegen de risico's die zij kunnen lopen als zij de productie van hun moestuin (groenten en fruit) zouden verbruiken. Planten die in vervuilde grond groeien, kunnen immers bepaalde verontreinigende stoffen opnemen in hun bladeren of vruchten.
Wie ondanks een verontreinigde bodem toch wil telen in de stad, kan bovengronds werken, bijvoorbeeld in bakken.

2. Behoud van veharding (beton, asfalt enz.)
De plaatsing of het behoud van een betonnen plaat (of een ander type van verharding) is vereist wanneer er een risico bestaat van het inademen of inslikken van vervuild bodemstof. De verharding voorkomt direct contact met de vervuiling en beperkt de ophoping van vluchtige verontreinigende stoffen in de gebouwen. Op die manier blijven de risico's voor de menselijke gezondheid onder controle.
3. Verbod op de bouw van een kelder
Het verbod op de bouw van een kelder kan worden opgelegd wanneer verontreinigende stoffen in de bodem of het grondwater in gasvorm kunnen vrijkomen. Er bestaat dan een risico van het inademen van verontreinigende stoffen die zich in de lucht van een kelder hebben opgehoopt.
3.1 Aanwezigheid van vloerbedekking in de kelder
Als de kelder reeds aanwezig is, kan het aanbrengen van vloerbedekking worden opgelegd om de verspreiding van verontreinigd stof te voorkomen en de ophoping van vluchtige verontreinigende stoffen in de lucht te beperken.
4. Verbod op drinkwaterleidingen
Deze gebruiksbeperking kan worden opgelegd om de kwaliteit van het drinkwater te garanderen en zo risico's voor de menselijke gezondheid te voorkomen. Sommige soorten buizen (polyethyleen en pvc) zijn immers niet volledig ondoorlaatbaar voor de verontreiniging, zodat het risico van besmetting van het drinkwater door infiltratie of permeatie niet kan worden uitgesloten.
5. Graafwerken alleen in combinatie met een sanerings- of risicobeheersvoorstel
Graafwerken in het kader van werken op een verontreinigd terrein zijn onderworpen aan een verplicht sanerings- of risicobeheersvoorstel. Deze studies zullen de aard en de methode bepalen van de werken die kunnen uitgevoerd worden om de bodem te saneren om de vereiste normen te bereiken of om de risico's voor de menselijke gezondheid aanvaardbaar te maken. In bepaalde omstandigheden kunnen graafwerken ook worden uitgevoerd in het kader van een tijdelijke behandeling

6. Verbod om grondwater op te pompen
Deze gebruiksbeperking kan worden opgelegd wanneer het grondwater verontreinigd is. Het pompen, het gebruik en de consumptie van dit besmette water kunnen aanzienlijke risico's opleveren voor de menselijke gezondheid of het milieu als het water wordt gebruikt om de tuin te besproeien, in een industrieel proces of om auto’s schoon te maken.
6.1 Pompverbod wegens natuurlijk arseen en/of nikkel
Het pompverbod kan ook verband houden met de geologie van de ondergrond. Soms bevat ondegrond immers mineralen met chemische elementen die schadelijk kunnen zijn voor de menselijke gezondheid (bv. arseen of nikkel). Het uitlogen en oplossen van de mineralen kan het grondwater plaatselijk verrijken met natuurlijke verontreinigende stoffen die een ernstige impact kunnen hebben op de menselijke gezondheid.
7. Verbod op de wijziging naar een woonbestemming zonder nieuwe risico-onderzoek of risicobeheersmaatregelen
Het verbod om het gebruik van een perceel te wijzigen om er een woning te bouwen, houdt verband met de verschillende normen naargelang het gebruik van een perceel. De normen voor een industriezone zijn immers minder streng dan die voor een woonzone.
In het geval van een wijziging naar een woonbestemming is het dan ook verplicht een nieuwe risico-onderzoek uit te voeren en eventueel nieuwe risicobeheersmaatregelen te nemen.
Zijn er vrijstellingen?
Wanneer kunt u hiervan vrijgesteld worden?
Indien het terrein minder dan een jaar geleden, reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een conform verklaard VBO dient u geen studie meer uit te voeren. Deze vrijstelling wordt u automatisch toegekend indien u over de conformverklaring beschikt die minder dan een jaar oud is. Er zijn geen bijkomende stappen nodig.
Er bestaan verschillende gevallen waarbij u kunt worden vrijgesteld van een verkennend bodemonderzoek (VBO) maar men moet dit dan aanvragen of eenvoudigweg melden.
Vervreemding van zakelijke rechten (verkoop)
In de volgende gevallen kan de vrijstelling aangevraagd worden voor een vervreemding van zakelijke rechten:
- Indien het perceel zich in categorie 0, of in een andere categorie gecombineerd met de categorie 0, bevindt maar dat de risico-activiteiten die de categorie 0 rechtvaardigen nog niet in uitbating zijn. Deze vrijstelling moet niet aangevraadg worden, een eenvoudige melding bij de notaris volstaat.
- Indien u mede-eigenaar bent en dat het vermoeden van verontreiniging niet enkel uw lot betreft (bijvoorbeeld indien uw appartement in mede-eigendom over een stookolietank van meer dan 10.000 l beschikt die dient om het volledige gebouw te verwarmen).
Aanvraag tot milieuvergunning of een uitbreiding voor een nieuwe risicoactiviteit.
De vrijstelling moet gemeld worden indien uw perceel aan één van de volgende stellingen beantwoordt:
- het is niet opgenomen in de inventaris van de bodemtoestand;
- het behoort tot categorie 1, 2, 3 of 4;
- het is opgenomen in categorie 0 (eventueel gecombineerd met categorieën 1, 2, 3 of 4) en een VBO, risico-onderzoek dat geen risico's identificeert of een slotverklaring werd minder dan 15 jaar geleden gelijkvormig verklaard.
Aanvraag tot vrijstelling of beperking van het verkennend bodemonderzoek
De vrijstelling kan voor elk aanleiding gevend feit worden aangevraagd indien:
- Uw perceel is opgenomen in categorie 4 (eventueel gecombineerd met categorie 0)
- Uw perceel is opgenomen in categorie 0 (eventueel gecombineerd met categorie 1, 2, 3 of 4) en er werden preventieve maatregelen genomen na de uitvoering van bodemonderzoeken;
- Er bestaat een technische onmogelijkheid die de volledige of gedeeltelijke uitvoering van de boringen verhindert;
- Er bestaat een technische onmogelijkheid verbonden aan een toegangs- of eigendomsrecht;
- Er bestaat een risico op ernstige verstoring van de economische activiteit en de activiteit werd niet stopgezet;
- Er zijn momenteel verschillende exploitanten aanwezig op uw perceel.
Hoe vraagt u een vrijstelling aan?
In elk geval moet u de vrijstelling betekenen of officieel aanvragen 30 dagen voorafgaand aan het evenement dat u verplicht om een VBO uit te voeren (volgens het type van gevraagde vrijstelling). Indien het een melding betreft zal Leefmilieu Brussel u binnen 15 dagen een ontvangstmelding sturen. Voor aanvragen zal u binnen 30 dagen een antwoord hebben.
Vrijstellingen voor appartementen kunnen met één muisklik worden toegekend via uw notaris, die de aanvraag via het platform Brusoil kan indienen.
Voor een eerste vrijstelling wegens "technische onmogelijkheid" moet uw bodemverontreinigingsdeskundige de relevantie van uw aanvraag verifiëren en desgevallend een aanvraag indienen bij Leefmilieu Brussel (indien de technische onmogelijkheid reeds werd aanvaard en de situatie inmiddels niet gewijzigd is, kunt u de aanvraag zelf indienen, volgens de modaliteiten die hieronder worden beschreven).
De andere vrijstellingen kan u zelf melden of aanvragen:
- ofwel via het e-loket van het Gewest (Irisbox) dat de ontvangst door de betrokken diensten waarborgt via een ontvangstbewijs en dat een versnelde behandeling van de aanvraag mogelijk maakt: ten zeerste aanbevolen!
Hiertoe moet u de volgende stappen volgen
- Installeer de eID-software om de eID-lezer te gebruiken. Deze software kunt u vinden op het volgende adres: https://eid.belgium.be/nl
- Meldt u aan bij IRISBOX met uw e-ID en uw kaartlezer.
- Download het aanvraag- of betekeningsformulier voor de vrijstelling.
- Vul het formulier in en valideer.
- Ofwel via de formulieren zonder login van het platform BRUSOIL
- ofwel per e-mail op het volgende adres: bodeminfosol@environnement.brussels: ten zeerste aanbevolen!
- ofwel per aangetekend schrijven maar deze procedure vereist een termijn van 30 dagen alvorens een eventuele vrijstelling kan worden toegekend.
Hoeveel kost het? Bestaan er financiële steunmaatregelen?
Hoeveel kosten de onderzoeken?
Op dit moment kost een verkennend bodemonderzoek gemiddeld 5.000 euro, net als een gedetailleerd bodemonderzoek. Voor een risico-onderzoek moet men ongeveer 3.000 euro rekenen. Deze cijfers zijn echter geen absolute waarde, aangezien de prijs afhangt van verschillende factoren.
Ten eerste dient eraan te worden herinnerd dat de inhoud van een verkennend bodemonderzoek standaard is, aangezien die is vastgelegd door een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Een voorbeeld: voor een verkennend bodemonderzoek legt het besluit het aantal uit te voeren grondboringen en -analyses vast naargelang de oppervlakte van het terrein, de risicoactiviteiten die er plaatsvinden (of hebben plaatsgevonden) en de diepte van het grondwater. Wat de door een deskundige overgemaakte prijs betreft, bakent dit reeds een aantal elementen af. Er moet echter ook rekening worden gehouden met de specifieke moeilijkheden die verbonden zijn aan het terrein (toegang tot het perceel, afval in de bodem, enz.), die dus de prijsverschillen tussen percelen kunnen verklaren.
Wie moet de onderzoeken betalen?
In de wetgeving zijn meerdere mogelijke verantwoordelijken vastgelegd:
- de verkoper van een terrein
- de aanvrager van een stedenbouwkundige of milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning , de exploitant die een risicoactiviteit verlengt, overdraagt of stopzet
- de overheid die een perceel onteigent
- de curator van een faillissement
- de veroorzaker van een ongeval
- de persoon die een verontreiniging ontdekt naar aanleiding van grondwerken
Bestaan er financiële steunmaatregelen?
De mogelijkheid om financiële steun te bekomen, berust steeds op het principe van saneringHet behandelen van de verontreiniging die een gebied aantast (bodem, water) om dat gebied in zijn oorspronkelijke staat te herstellen of ten minste wettelijk bepaalde waarden te bereiken. van de vervuilende bodems.
Meer informatie vindt u in het deel over de financiële steunmaatregelen op de website.
Toevallige ontdekking van een bodemverontreiniging, vervuilend incident, wat te doen?
De ordonnantie voorziet een versnelde procedure voor bodembehandeling bij:
- Een gebeurtenis die een bodemverontreiniging heeft veroorzaakt: vb. overvulling tank, incidentele lozing, …
- Een toevallige ontdekking van een bodemverontreiniging: vb. tijdens grondwerken, wordt een oude tank of een verontreinigde assenlaag tegengekomen.
Wat moet gedaan worden ?
- Na eventuele tussenkomst van de brandweer of de civiele bescherming, contacteert U een erkende bodemverontreinigingdeskundige opdat hij U helpt in uw verdere stappen ;
- Meldt zo snel mogelijk de ontdekte / veroorzaakte bodemverontreiniging aan Leefmilieu Brussel via het online formulier. Meerdere opties zijn mogelijk :
- enkel in het geval van een incident dat een verontreiniging heeft veroorzaakt: als uw bodemverontreinigingsdeskundige wijst op een onmiddellijk risico voor de gezondheid of het leefmilieu als gevolg van de vervuiling die zopas is opgetreden, dan vult u het deel "noodmaatregelen" in: het betreft een dringende behandeling, zonder voorafgaande toestemming van Leefmilieu Brussel (het betekeningsformulier volstaat) om het onmiddellijke risico weg te nemen. Tijdelijke behandeling ook, omdat zij moet worden gevolgd door een volledige behandeling volgens één van beide onderstaande procedures;
- bij afwezigheid van onmiddellijk gevaar, maar voor een versnelde behandeling van de verontreiniging, kan uw deskundige u adviseren om een "behandeling van beperkte duur" te laten verrichten - beperkt in de tijd omdat de deskundige en de persoon die belast is met de behandeling van beperkte duur samen een voorafgaande verklaring naar Leefmilieu Brussel sturen waarin zij zich ertoe verbinden om deze behandeling binnen een termijn van 180 dagen uit te voeren, volgens de codes van goede praktijk.
- In afwezigheid van toename van de verontreiniging in de loop van de tijd (verticale verspreiding door zwaartekracht, of horizontale verspreiding in het grondwater), is de standaard procedure van onderzoek en behandeling, dat begint met een “Verkennend Bodemonderzoek”, steeds mogelijk