Codes van goede praktijk voor het onderzoek en de behandeling van vervuilde bodems
- Bodem
- Vervuiling
- Milieuvergunning
- Wetgeving
- Sanering
- Studie
Inhoud
De wetgeving inzake het beheer van verontreinigde bodems voorziet in de onderzoeks- en behandelingsprocedure dat bepaalde handelingen dienen uitgevoerd te worden volgens de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldende codes van goede praktijk, of bij gebrek hieraan, in overeenstemming met de in het Vlaams of Waals Gewest geldende codes van goede praktijk.
Ten einde de uniformiteit en de kwaliteit van het geleverde werk te waarborgen, heeft Brussel Leefmilieu – BIM de volgende codes van goede praktijk opgesteld :
- Codes van goede praktijk: boringen, staalneming en analyses
- Code van goede praktijk: risico-onderzoek
- Codes van goede praktijk: behandeling
- Codes van goede praktijk: alternatieve onderzoekstechnieken
- Code van goede praktijk inzake het gebruik van uitgegraven gronden en granulaten in of op de bodem
- Code van goede praktijk voor onderzoek naar en behandeling van asbest in de bodem
- Code van goede praktijk: Type voorwaarden voor behandelingswerf van verontreinigde bodem
- Code van goede praktijk: Lozingsnormen in het kader van saneringswerken en risicobeheersmaatregelen
- Code van goede praktijk: BATNEEC analyses
- Code van goede praktijk : Onderzoek en behandeling van PFAS
- Code van goede praktijk : Geïntegreerde beheermaatregelen in het kader van de behandeling van een bodemverontreiniging (van toepassing vanaf 01/09/2023)
CGP: boringen, staalneming en analyses
De identificatie en de behandeling van een bodemverontreiniging vereist de uitvoering van boringen, de installatie van peilbuizen en het nemen van stalen door een erkend bodemverontreinigingsdeskundige.
De genomen stalen worden vervolgens geanalyseerd door een erkend laboratium. Ten einde de uniformiteit en kwaliteit van de boringen, peilbuizen, staalnames en analyses te waarborgen, heeft Brussel Leefmilieu – BIM vijf codes van goede praktijk opgesteld :
- N°1: Codes van goede praktijk voor de uitvoering van boringen (.pdf)
- N°2: Codes van goede praktijk voor de plaatsing van peilbuizen (.pdf)
- N°3: Codes van goede praktijk voor het nemen van bodem-, grondwater-, sediment en bodemluchtstalen, alsook de bewaring (conservering en recipiënten) van de genomen stalen (.pdf)
- N°4: Codes van goede praktijk voor de analysemethoden (.pdf) ter bepaling van de concentratie in bodem, grondwater-, sediment- en bodemluchtstalen voor ieder van de stoffen waarvoor een norm beschikbaar is in het besluit van 29/03/2018 tot vaststelling van de interventienormen en saneringsnormen
- N°5: Codes van goede praktijk voor de grafische voorstelling van boor- en peilbuisbeschrijvingen (.pdf)
Ter herinnering: deze codes hebben in de periode januari-februari 2013 het voorwerp uitgemaakt van een consultatieronde bij de bodemverontreinigingsdeskundigen en in april 2013 heeft er een overlegvergadering plaatsgevonden met de deskundigen die gereageerd hebben.
De aanpassingen die aan de codes van goede praktijk werden aangebracht naar aanleiding van de opmerkingen en suggesties die gedurende de consultatieronde en de overlegvergadering werden ontvangen, zijn in het blauw aangeduid in de teksten.
Indien u als bodemverontreinigignsdeskundige tijdens het toepassen van deze codes fouten of incoherenties vaststelt, aarzel dan niet om ons te informeren via mail op volgende adressen (qstinglhamber@environnement.brussels; wvanaken@leefmilieu.brussels).
Dank bij voorbaat voor uw medewerking.
CGP : risico-onderzoek
Indien een bodemverontreiniging behandeld wordt door middel van een risicobeheer dient in eerste instantie een risico-onderzoek uitgevoerd te worden. Dit heeft tot doel de risico’s te beoordelen die de aan het licht gebrachte verontreiniging kan inhouden voor de mens en het leefmilieu, en de noodzaak van een behandeling te bepalen. Teneinde de uniformiteit en kwaliteit van de risico-onderzoeken te waarborgen, heeft Brussel Leefmilieu–BIM een code van goede praktijk laten opstellen.
Ter herinnering: deze codes hebben in de periode juli-september 2015 het voorwerp uitgemaakt van een consultatieronde bij de bodemverontreinigingsdeskundigen en in januari 2016 heeft er een overlegvergadering plaatsgevonden met de beroepsverenigingen VEB en Fedexsol.
Indien u als bodemverontreinigingsdeskundige tijdens het toepassen van deze codes fouten of incoherenties vaststelt, aarzel dan niet om ons te informeren via mail op volgende adressen (nelbaz@leefmilieu.brussels; wvanaken@leefmilieu.brussels).
Deze codes van goede praktijk treden in werking op 1/4/2016. Alle risico-evaluaties die vanaf 1/4/2016 ingediend worden bij Leefmilieu Brussel dienen te voldoen aan deze codes van goede praktijk, met uitzondering van de risico-evaluaties die ingediend worden ingevolge een vraag tot aanvulling van Leefmilieu Brussel betreffende rapporten die vóór deze datum ingediend werden.
Voor de risico-evaluaties die reeds goedgekeurd werden door Leefmilieu Brussel informeren we u dat deze geldig blijven zolang er zich geen wijziging heeft voorgedaan in de elementen waarmee rekening is gehouden in deze evaluaties om de risico’s van blootstelling van de mens, aantasting van de ecosystemen en verspreiding van verontreinigende stoffen te bepalen, met inbegrip van de gegevens van het gedetailleerd onderzoek en het bodembestemmingsplan die voor de evaluaties gebruikt werden.
Voormelde codes van goede praktijk vervangen het ontwerpbesluit van 1 september 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het risico-onderzoek alsook de methodologie voor risico-evaluatie en de berekening van de risicowaarden.
Om te downloaden
CGP: behandeling
De identificatie en de behandeling van een bodemverontreiniging vereist in sommige gevallen de uitvoering van saneringswerken of de implementatie van risicobeheersmaatregelen. Teneinde de uniformiteit en kwaliteit van de werken te waarborgen, heeft Brussel Leefmilieu – BIM 14 codes van goede praktijk opgesteld:
- CGP_1: Pompen van vloeistof in de verzadigde zone van de bodem (.pdf)
- CGP_2: Bodemluchtextractie in de onverzadigde zone (.pdf)
- CGP_3: In situ chemische oxidatie (.pdf)
- CGP_4: Gestimuleerde afbraak van VOCL’s in de bodem onder anaerobe condities (.pdf)
- CGP_5: In situ behandeling van grondwaterverontreiniging met gechloreerde solventen aan de hand van reactieve ijzerwanden (.pdf)
- CGP_6: Bewaakte natuurlijke afbraak van verontreinigende stoffen in de bodem (.pdf)
- CGP_7: Gestimuleerde natuurlijke afbraak van de verzadigde zone via biologische afbraak door toevoeging van O2 en nutriënten (.pdf)
- CGP_8: Bioventing (.pdf)
- CGP_9: Uitgraving (.pdf)
- CGP_10: Thermische desorptie bij gemiddelde temperaturen (.pdf)
- CGP_AUX1: Bovengrondse grondwaterbehandeling (.pdf)
- CGP_AUX2: Bovengrondse behandeling van gas onttrokken uit de bodem (.pdf)
- CGP_AUX3: Pompen van grondwater voor grondwaterverlaging (.pdf)
- CGP_COMM: Communicatielijnen (.pdf)
Ter herinnering: deze codes hebben in de periode maart – juni 20105 het voorwerp uitgemaakt van consultatierondes bij de beroepsverenigingen van bodemverontreinigingsdeskundigen en bodemsaneringsaannemers, waarna diverse overlegvergaderingen hebben plaatsgevonden.
Indien u als bodemverontreinigingsdeskundige of bodemsaneringsaannemer tijdens het toepassen van deze codes fouten of incoherenties vaststelt, aarzel dan niet om ons te informeren via mail op volgende adressen (Bernard Lemaire; Fabrice Servaes).
We wensen U te informeren dat deze codes van toepassing zullen zijn voor werken die uitgevoerd worden vanaf 1 november 2015.
We raden u dan ook aan om reeds nu met deze datum van inwerkingtreding rekening te houden wanneer u offertes opstelt waarvoor de werken na 1 november 2015 zullen uitgevoerd worden.
CVP : Alternatieve onderzoekstechnieken
Het BBHR van 8 juli 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het verkennend bodemonderzoek en het gedetailleerd bodemonderzoek en hun algemene uitvoeringsmodaliteiten bepaalt dat, mits hij dit naar behoren motiveert, de bodemverontreinigingsdeskundige andere methoden dan boringen en peilbuizen kan gebruiken om de vermoedelijke contouren van de verontreiniging op te sporen, zoals meer bepaald het gebruik van geostatistische of lithologische criteria, het in rekening brengen van de eigenschappen van de verontreinigende stof, de gekende of verwachte ondergrondse infrastructuren of eender welk ander gegeven of relevant element, enz. Het BBHR van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers bepaalt eveneens dat de bodemverontreinigingsdeskundigen gehouden zijn te werken volgens de beste beschikbare technieken.
Desondanks de voorafgaande bepalingen stelt Leefmilieu Brussel in de praktijk vast dat de bodemverontreinigingsdeskundigen overwegend gebruik maken van klassieke boringen, peilbuizen en labo-analyses en slechts in beperkte mate beroep doen op alternatieve onderzoekstechnieken. Leefmilieu Brussel is echter sterk voorstander van alternatieve onderzoekstechnieken aangezien deze toelaten om op een efficiënte, economische, snelle en eenduidige manier nuttige en noodzakelijke informatie te verzamelen die de afbakening van de verontreiniging ten goede komen.
Teneinde het gebruik van alternatieve onderzoekstechnieken te promoten heeft Leefmilieu volgende uitgewerkt:
- Een selectietool voor alternatieve onderzoekstechnieken: https://altecsoil.environnement.brussels/
- Codes van goede praktijk voor 24 alternatieve onderzoekstechnieken die het grootste potentieel hebben in de Brusselse context:
- Gas Flux Chamber
- Methanol Kit
- Vapor Pin
- FID/PID
- LIBS (handheld) - Laser Induced Break-down Spectroscopy
- On-site analyse met UV fluorescentie (UVF spectroscopy)
- Compound Specific Stable Isotope Analysis (CSIA)
- ROST™, TarGOST™, Uvost™ (Laser Induced Fluorescence (LIF))
- Membrane Interface Probe (MIP)
- Direct well
- EnISSA-MIP
- DSITMS - Direct sampling ion trap mass spectrometry
- XRF (handheld)
- Phytoscreening
- Mobiele Gaschromatograaf (Mobiele GC)
- OIP - Optical Image Profiler
- Polyethylene diffusion bag (PDB)
- Sorbicell (VOC) en Sorbicell (CAN)
- AGI Passive Sampler
- Waterloo Membrane Sampler ™ (WMS ™)
- BACTRAP (in-situ Microkosmos)
- iFLUX sampler
- PFM (Passive Flux Meter)
- BAT Groundwater Sampler (Envirosampler)
- STREAM® veldfluorometer/ turbidimeter (code toegevoegd in december 2021)
Deze codes hebben in de periode juli-augustus 2018 het voorwerp uitgemaakt van een consultatieronde bij de bodemverontreinigingsdeskundigen en werden aangepast rekening houdend met de opmerkingen en suggesties die tijdens deze consultatieronde verkregen werden.
Indien u als bodemverontreinigingsdeskundige tijdens het toepassen van deze codes fouten of incoherenties vaststelt, aarzel dan niet om ons te informeren via mail op volgende adressen (wvanaken@leefmilieu.brussels ; qstinglhamber@leefmilieu.brussels).
BATNEEC analyse
De BATNEEC analyse bestaat uit de vergelijking van verschillende saneringsvarianten op basis van een berekening van hun globale milieurendement en het weergeven van de verschillende rendementen in een grafiek.
De doelstelling is het weergeven van een zo objectief mogelijke methodologie, zowel in het gebruik als in het lezen van het resultaat, gericht op het weerhouden van de meest efficiënte variant voor het saneren van een site.
Om te downloaden
Versie van toepassing tot 31/08/2023
Versie van toepassing vanaf 01/09/2023: