
Bijen en bestuivers
- Dieren
- Biodiversiteit
- Bijen
- Fauna
Bestuivende insecten (bijen, vlinders, bloemvliegen, kevers, trips, enz.) zijn onmisbare organismen voor het leven zoals we dat kennen. Door van bloem naar bloem te vliegen om voedsel te verzamelen zorgen die insecten voor de uitwisseling van pollen (mannelijke geslachtscellen) en de bevruchting van de vrouwelijke bloemen; dat wordt ook bestuiving genoemd, vandaar bestuivende insecten. Zodra bestoven zullen die bloemen vruchten en zaadjes maken die het voortbestaan ervan waarborgen en die voedsel zijn voor de dieren.
Zowat 80% van onze flora hangt af van insecten voor de bestuiving en 75% van onze voedseldiversiteit maakt er deel van uit: tomaten, aubergines, paprika’s, aardappelen, courgettes, blauwe bessen, aardbeien… al die soorten hebben het bezoek nodig van die waardevolle insecten met de bijen op de eerste rij!
Wilde bijen
In Brussel werden er om en bij 140 verschillende soorten wilde bijen waargenomen. Die bijensoorten zijn meestal weinig bekend omdat ze geen honing aanmaken en dus niet gekweekt en “getemd” werden. Uit studies blijkt wel dat deze bijen onmisbaar zijn voor onze ecosystemen.
Onopvallend en kwetsbaar
Wilde bijen zijn er in alle maten en soorten:
- Grootte: van 2 mm tot zowat 4 centimeter.
- Broedwijzen: in aarde of zandBodemdeeltjes die groter zijn dan 0,05 mm , in dood hout, in holle takken of gangen, in het merg van sommige takken.
- Voedselbronnen: sommige bijen zijn echte alleseters en voeden zich met allerhande soorten planten, terwijl andere afhangen van één plantenfamilie, soms zelfs één plantensoort om zich te voeden.
- De mate van socialisatie: sommige soorten zijn sociaal (de hommels die in kleine kolonies samenleven met enkele honderden), de meeste soorten zijn solitair, enkele soorten liggen er ergens tussenin.
Ze hebben een beperkte actieradius (ze vliegen niet ver: 100 tot 300 meter afhankelijk van de soort) en hebben de gepaste voedselbronnen en nestplaatsen nodig in hun zeer nabije omgeving. Omwille van die factoren zijn ze bijzonder kwetsbaar aan landschapsveranderingen, zelfs op kleine schaal (bv. het verdwijnen van een braakliggend terrein of een helling).
Wilde bijen steken niet en zijn niet agressief: u hoeft niet ongerust te zijn als u ze uit uw grasveld of uit de stenen op uw stoep zit vliegen!
Honingbijen
Ze werd “getemd” in een gecontroleerde omgeving om de honingproductie te optimaliseren, agressief gedrag te temperen, enz. Bovendien is ze onmisbaar geworden voor de bestuiving op uitgestrekte monocultuurakkers in landbouwgebieden die arm zijn aan toevluchtsoorden.
De huidige honingbij is in vele gevallen niet echt meer te vergelijken met haar natuurlijke voorouders, hoewel zich een nieuwe beweging ontwikkelt om oude rassen te bewaren, in het bijzonder de donkere bij (Apis mellifera mellifera).
Kampioenen bij uitstek
In vergelijking met haar wilde tegenhangers heeft de honingbij een kolossale slagkracht:
- Ze wordt aandachtig gevolgd door imkers (wintervoeding, beheer van parasieten en ziekten, enz.) die op hun beurt steun krijgen van allerhande officiële instellingen (dierenartsen, onderzoekers, administraties, enz.);
- Ze leeft in zeer grote kolonies van meerdere tienduizenden onvruchtbare werksters die nectar kunnen verzamelen zonder zich te moeten bekommeren om het maken van een nest, het leggen van eitjes, enz. en die samen met de darren de bijenkorf verdedigen, met gevaar voor eigen leven, om hun nageslacht veilig te stellen;
- Deze bij is taai en kan tot meerdere kilometers ver vliegen;
- Ze is een alleseter en doet zich te goed aan een uiterst gevarieerde plantenmix.
Met al die troeven is de honingbij een kampioen buiten categorie die in staat is haar omgeving efficiënt te exploiteren en die verbluffend doeltreffend is in vergelijking met andere gedomesticeerde bijen die meestal alleen leven, niet ver kunnen vliegen, hun eigen nest moeten inrichten en hun nageslacht moeten verzekeren.
Ondanks al die eigenschappen is de honingbij ook kwetsbaar. Bestrijdingsmiddelen, parasieten (varroa, Amerikaanse vuilbloed, enz.), ziekten (misvormdevleugelvirus, enz.), roofdieren (Aziatische wesp) of gebrek aan voedingsmiddelen zijn enkele boosdoeners.
Te veel bijen in Brussel?
Het Brussels gewest heeft al meerdere honderden bijenkorven, die zowat overal op het grondgebied te vinden zijn, zonder specifiek rekening te houden met de veranderlijke landschapskenmerken. Zo zijn er een heel aantal te vinden in het sterk verstedelijkte stadscentrum, omdat tal van bedrijven het peterschap over deze bijenkorven hebben opgenomen.
De wetenschappelijke gemeenschap en de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud maken zich zorgen over het hoge aantal bijen in stadsomgeving dat de lokale biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). zou kunnen aantasten.
Deze impact zou meer bepaald in drie types onderverdeeld zijn:
- De lokaal hoge densiteit van bijenkorven met honingbijen, in het bijzonder in een stedelijke context die logischerwijze beperkte voedselbronnen heeft en waar de ruimte gefragmenteerd is, kan aanleiding geven tot voedselconcurrentie ten nadele van wilde soorten, vooral die soorten die kieskeurig zijn op voedselvlak;
- Er zijn ook gevallen van besmetting genoteerd tussen gedomesticeerde en wilde populaties, onder meer de overdracht van het misvormdevleugelvirus (DWV) en van de parasiet Nosema ceranea van bijenkorven naar hommelkolonies dicht in de buurt;
- Ten slotte wijst een derde fenomeen op de veranderende patronen van de pollenstromen tussen de planten, wat de voortplanting ervan kan verstoren en de plantengemeenschappen op lokaal vlak kan wijzigen.
Laten we dus geen bijenkasten installeren in de natuurgebieden, maar ook in de dichtste en meest verstedelijkte gebieden van de stad. Leefmilieu Brussel werkt aan een regionale strategie gericht op het behoud van evenwicht tussen wilde bijen en honingbijen.
Bijen helpen
U wilt bijen helpen via individuele of collectieve acties?
U hoeft geen bijenkorf te plaatsen om de natuur te beschermen, integendeel zelfs, dat kan de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). van de omgeving schade toebrengen. Het plaatsen van bijenkorven wordt dus steeds meer geweigerd in natuurreservaten, Natura 2000-gebieden en gewestelijke groene ruimten (onder meer collectieve moestuinen).
Om de bijen te helpen is het beter om het natuurlijke milieu te bewaren en te verstevigen. Van lente tot herfst: observeer de omgeving op zoek naar zwermen wilde bijen: u kunt bijen uit kleine hoopjes aarde tevoorschijn zien komen tussen tegels of stenen op de stoep, of zien opvliegen uit uw gras of uit een aan de zon blootgestelde helling. Sommige soorten gaan eerder op zoek naar gaten en spleetjes in muren, deuren, vensters, enz.
Neem in de mate van het mogelijke foto’s van deze insecten! U mag gerust wat dichterbij komen, ze zijn ongevaarlijk (let wel op dat u ze niet verwart met wespen). Post uw foto’s op de website www.waarnemingen.be. Deze gegevens zijn erg waardevol voor de gewestelijke databank.
Als er wilde bijen te zien zijn, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat hun favoriete voedselbronnen ook in een korte actieradius beschikbaar zijn (100 tot 300 meter) en in dezelfde periode in bloei staan. Zodra die beplanting geïdentificeerd is, waarom ze dan niet optimaliseren? Het volstaat nieuwe exemplaren aan te planten (opgelet met planten uit conventionele tuincentra die pesticiden bevatten) of de zaadjes van al aanwezige planten te verzamelen en opnieuw in te zaaien.
Insectenhotels? Ja, maar…
Insectenhotels zijn een trend. Sommige soorten wilde bijen zijn er tuk op en maken er hun nesten in holtes of holle takken, bv. metselbijen of sommige behangersbijen. De meeste soorten gaan hun nesten eerder rechtstreeks in de grond maken.
Grote insectenhotels zijn interessante instrumenten voor educatieve doeleinden en zijn zeker zinvol in het kader van sensibiliseringsprojecten. Maar tegelijk gaan die grote hotels grote populaties aantrekken en het verspreiden van ziekten en parasieten in de hand werken. Ook raken de bijen blootgesteld aan een groter risico tot predatie.
In privétuinen en -ruimten is het dus beter om kleinere systemen verspreid over het terrein te plaatsen. De enige voorwaarde is ervoor te zorgen dat ze blootgesteld zijn aan de zon.
Flower Power voor bijen!
Bijen en bloemen hebben al een eeuwenoude relatie samen. Sommige bijensoorten zijn trouwens specifiek verbonden met een of meerdere plantensoorten.
Om bijen te helpen is er niets beters dan hun voedselbronnen te optimaliseren! Als bijen al aanwezig zijn in de nabije omgeving en als ze over nestplaatsen beschikken (volgens hun behoeften), dan zullen ze de beplanting naar hartenlust komen bestuiven!
Geef de voorkeur aan inheemse en wilde plantensoorten. De bestaande plantenpopulaties ondersteunen is vaak even interessant (of zelfs interessanter) als een onnatuurlijke bloemenweide te creëren waardoor de plantengemeenschap riskeert te veranderen na verloop van jaren.
In die context een knipoog naar de paardenbloemen: een onmisbare metgezel voor lentebijen! Het volstaat om het gazon pas te maaien na de bloei ervan (ze bloeien vooral tussen 15 april en 15 mei).
Bijenteelt
Met zo'n 500 geregistreerde bijenkorven is de honingproductie in Brussel goed vertegenwoordigd. U kunt een bijenkorf in uw tuin of op uw dak plaatsen, of een gemeenschappelijke bijenstal in uw buurt oprichten of eraan deelnemen. Maar opgelet: er zijn enkele voorwaarden aan verbonden!
Het evenwicht niet verstoren
Voordat u een bijenkorf installeert, moet u nagaan of er voldoende voedsel ter beschikking is, of er andere bijenkorven in de buurt zijn en of er wilde bestuivende insecten aanwezig zijn. Er moeten voldoende drachtplanten voor alle soorten in de buurt zijn. Om het natuurlijke evenwicht niet te verstoren, moeten ook de juiste plantensoorten in de omgeving aanwezig zijn.
De imker moet per slot van rekening alle wilde bestuivende insecten respecteren, omdat zij allemaal bijdragen aan de productie van groenten en fruit. België telt meer dan 360 soorten wilde bijen, waarvan de helft wordt beschouwd als "met uitsterven bedreigd". De diversiteit van de bestuivende insecten blijft een cruciale factor in de weerbaarheid van onze voedselsystemen.
Opleidingen
Bijenteelt vergt veel kennis. Verschillende verenigingen geven opleidingen, zoals de Vlaamse Imkersbond van Brussel en omstreken en Apis Bruocsella (opleidingen enkel in het Frans).
Reglementering
Er bestaat een specifieke wetgeving voor bijenteelt in Brussel. Die is bedoeld om zowel de bijen als de inwoners te beschermen. Er moet een afstand van 20 m tussen de bijenkorf en een woning of de openbare weg worden nageleefd. Die afstand wordt verminderd tot 10 meter, wanneer er tussen de bijenkorven en de woning of de openbare weg een volledig dichte beschutting van minstens 2 meter hoog is voorzien.
Bovendien moet er een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning bij het gemeentebestuur worden aangevraagd vanaf meer dan drie bijenkorven. Indien u een overkapping wilt bouwen, moet u ook uw gemeentebestuur raadplegen om de voorwaarden te kennen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is.