
Eekhoorns, vossen, vleermuizen, … welke zoogdieren vind je in Brussel?
- Dieren
- Biodiversiteit
- Zoogdieren
- Fauna
Tot op heden werden 48 verschillende soorten zoogdieren gedetermineerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze grote soortenrijkdom is hoogst opmerkelijk voor een sterk verstedelijkt gebied. Van deze 48 soorten zijn er evenwel 36 bedreigd. Habitatverlies en -versnippering zijn de belangrijkste factoren die de achteruitgang verklaren.
Vooral het dichte wegennet beperkt de bewegingsruimte van zoogdieren. In het bijzonder de Grote Ring, die bijna volledig het Gewest omcirkelt, bemoeilijkt de passage van terrestrische zoogdieren van en naar Vlaanderen. Naast versnippering is ook verstoring door recreatie een belangrijk aspect. Vaak worden zoogdieren opgejaagd door loslopende honden, die hen achtervolgen tot aan de weg…
Een regenwaterreserve buiten kan levensgevaarlijk zijn voor bepaalde diersoorten. Sommige soorten, zoals de rode eekhoorn kunnen er in een periode van droogte bijvoorbeeld komen drinken. Indien ze tijdens het drinken in een regenton vallen, vooral als de wanden glad zijn, hebben ze in het algemeen geen schijn van kans om er terug uit te geraken. Ze sterven dus de verdrinkingsdood.
Om dit soort van ongevallen, die niet uitzonderlijk zijn, te vermijden, wordt aangeraden om in de regenton een systeem te installeren dat zoogdieren toelaat aan dit dodelijk gevaar te ontsnappen: een dunne houten plank die schuin in de regenton wordt geplaatst, kan hun de kans bieden uit deze situatie te ontsnappen.
Ondanks het feit dat ze van een volledige wettelijke bescherming genieten, hebben zoogdieren het moeilijk om stand te houden in het Brussels Gewest.
Eekhoorns
U herkent eekhoorns gemakkelijk aan hun pluimstaart en grote ogen. Het aantal eekhoorns in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is opnieuw gestegen. Dat is goed nieuws na de onheilspellende berichten uit de jaren ‘60-‘70 toen de soort met uitsterven bedreigd was. De populatietoename is voor een groot deel het gevolg van een betere soortgerichte bescherming en van een gepast beheer van de bosrijke gebieden.
2 soorten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Eekhoorns behoren tot de familie van de knaagdieren. In de Benelux komt oorspronkelijk enkel de rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) voor. Maar in het Brussels Gewest kan nog een tweede soort worden gezien: de uitheemse Siberische grondeekhoorn (Tamias sibiricus).
De grootste populaties rode eekhoorns leven in het Zoniënwoud. Maar ook daarbuiten, zoals in het Verrewinkel- en Laarbeekbos en in de bosrijke delen van stadsparken, kunnen eekhoorns gezien worden. Heel af en toe ziet u ook eekhoorns een graantje meepikken op voedertafels in privétuinen.
Levenskansen
De eekhoorn leeft bij voorkeur in het bos. In sterk verstedelijkte gebieden, zoals het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn deze bossen of bosfragmenten vaak klein en versnipperd. Door zijn beperkte mobiliteit en het drukke verkeersnet hebben eekhoorns het vaak moeilijk om andere gebieden te ontdekken.
Voor een betere verspreiding van de eekhoorns en opdat geïsoleerde kolonies meer overlevingskansen zouden hebben, is het dus nodig om een waar ecologisch netwerk uit te bouwen.
Mensen met een tuin kunnen meewerken aan dit groene netwerk door een aantal eenvoudige en natuurvriendelijke maatregelen toe te passen. Geef de voorkeur aan inheemse planten, struiken en bomen en gebruik in geen geval pesticiden. Dode bomen hak je best niet om: dit zijn potentiële woonplaatsen voor zoogdieren en vogels.
De rode eekhoorn

De rode eekhoorn brengt geen enkele overlast mee. De eekhoorns komen niet binnen in huis, zijn niet agressief en brengen geen ziektes over op de mens. Ze voeden zich uitsluitend met zaden, dennenappels, en in de herfst met noten, kastanjes en bosvruchten. Hebt u een familie eekhoorns in uw tuin? Geniet ervan en geef ze bij voorkeur geen voedsel.
De Koreaanse grondeekhoorn

Deze soort komt oorspronkelijk uit Azië. Toen in de jaren ‘70 enkele exemplaren uit gevangenschap ontsnapten, verscheen het dier in het wild in de Brusselse regio. Op dit ogenblik wordt hun aantal geschat op 2000 individuen.
De opmars van de populatie Koreaanse grondeekhoorns is een duidelijk voorbeeld van de gevolgen van het uitzetten van een niet- inheemse soortNiet door de mens geïmporteerde soort, die dus afkomstig is uit de eigen streek. in het wild. Door een gebrek van natuurlijke vijanden is de populatie in korte tijd exponentieel gaan toenemen. Wij willen hierbij duidelijk onderstrepen dat de introductie en dus het uitzetten van dieren in het wild bij wet verboden is in het Brussels Gewest.
De Koreaanse grondeekhoorn overwintert van november tot aan het begin van de lente. Ter voorbereiding wordt een hol gegraven en wordt een wintervoorraad aangelegd. Hij leeft vooral vegetarisch en voedt zich met zaden, vruchten, dennenappels en jonge bladeren.
De vos
De vos (Vulpes vulpes) vestigde zich opnieuw in het begin van de jaren ’80 in de bosgebieden en semi-urbane randgemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Net als alle andere inheemse zoogdieren is de vos er een strikt beschermde diersoort.
De vos was een oorspronkelijke Brusselaar, maar door de toenemende verstedelijking en vervolging werd de soort verdrongen naar het omringende Vlaamse platteland. sinds enkele decennia echter heeft de soort zich opnieuw aan de Brusselse stadsomgeving weten aan te passen. Daardoor spreekt men van het fenomeen ‘stadsvossen’. In de grootstad is immers voldoende voedsel (o.a. in de vorm van afval) en rust (woonwijken, parken en bosgebieden aan de stadsrand) te vinden. Bovendien is er sinds 1991 een algemeen jachtverbod in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Hoewel de vos haast overal in het gewest kan worden waargenomen, komen de hoogste dichtheden voor in het zuidoosten. Kenmerkend voor de stadsvos is het niet-schuwe karakter. Hij verschijnt (vooral ’s nachts) op straat, in parken en in tuinen.
Tussen 2001 en 2003 werd door Sciensano (WIV, voorheen Pasteurinstituut), in opdracht van Leefmilieu Brussel, een eerste onderzoek uitgevoerd naar de verspreiding, het gedrag en de gezondheidstoestand van de Brusselse stadsvossen. Ook daarna werden verschillende studies uitgevoerd op deze merkwaardige Brusselaar.
Gevaarlijke vos?
De vos heeft sinds lang een slechte reputatie. Toch is die onverdiend. Uit verschillende vossenstudies blijkt dat de Brusselse stadsvossen over het algemeen gezond zijn en dat ze van nature uit geen agressief gedrag vertonen tegenover huisdieren of mensen. In samenwerking met Sciensano, volgt Leefmilieu Brussel de gezondheid van de stadsvossen continu op.
Wat moet u doen als u het kadaver van een vos vindt?
Raak nooit dode vossen aan. Dat geldt trouwens voor alle dode dieren. Contacteer onmiddellijk de bevoegde dienst:
- wanneer het kadaver zich bevindt in een groene ruimteDe groene ruimtes omvatten particuliere tuinen en domeinen, openbare parken en bossen, groene zones langs spoor- en andere wegen, braakland, recreatiegebieden en begraafplaatsen. die wordt beheerd door Leefmilieu Brussel, neem dan contact op via 02/775 75 75). Een gespecialiseerd team zal ter plekke komen;
- wanneer het kadaver zich bevindt buiten een groene ruimte die wordt beheerd door Leefmilieu Brussel (b.v. een gemeentelijke groene ruimte, of in uw tuin), neem dan contact op met de milieu-ambtenaar van uw gemeente.
Wat doet u bij overlast?
De zwerftochten van de vos kunnen u wel wat overlast bezorgen. Hij weerstaat bijvoorbeeld moeilijk aan de verleiding om een kippenhok binnen te dringen. En hij doet zich tegoed aan het afval in uw vuilnisbak. Toch is hij lang niet de enige die schuldig is voor het leegroven van kippenhokken of het openscheuren van vuilniszakken. Honden, katten, steenmarters en kraaien beleven daar evenveel plezier aan.
Wilt u uw kippen beschermen? U kan hieronder het ontwerpplan van een vosveilig kippenhok bekijken. Een vosveilig kippenhok is te bewonderen in het Silexdomein, Vuursteenweg te Watermaal-Bosvoorde. Het domein is alle zaterdagen open van 09u00 tot 18u00.
Zoals bij elk wild dier trekt voedsel de vos aan. Hoe minder etenswaren u buiten laat rondslingeren, hoe kleiner de kans dat u een vos op bezoek krijgt. Laat bijvoorbeeld nooit honden- of kattenvoer in de tuin staan. Geef de vossen vooral nooit te eten.
Wilt u weten wat u moet doen als uw vuilniszakken regelmatig worden opengescheurd? Neem dan contact op met de verantwoordelijke voor openbare netheid van uw gemeente.
Meer informatie kan u vinden in onderstaande infofiche "de vos"
Vleermuizen
De vaak miskende en onbeminde vleermuizen roepen de lugubere sfeer van griezelfilms op. Jammer! Deze kleine zoogdieren – de enige die kunnen vliegen – zijn een mirakel van de natuur. De specialiteit van de vleermuis? ‘s Nachts insecten vangen en zo een belangrijke rol spelen in het ecologische evenwicht.
20 soorten vleermuizen in het Brussels Gewest!
Vleermuizen vormen de tweede grootste groep in de klasse van de zoogdieren, na de knaagdieren. Er bestaan wereldwijd meer dan duizend soorten, elk met hun eigen habitat en specifieke levenswijze. België kent 24 verschillende soorten, waarvan er 20 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden waargenomen. Waar verblijven ze bij voorkeur? In de winter meestal ondergronds (kelders, grotten) en soms in boomholtes, … allemaal ruimten die een constante temperatuur hebben, relatief vochtig en volkomen rustig zijn. In de zomer verkiezen vleermuizen de warmte van houtwerk, zolders en rolluikkasten of in boomholten.
Beschermde soorten
Zoals elk ander inheems zoogdier genieten vleermuizen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een volledige bescherming. U mag ze dus niet doden, vangen, of hun schuilplaatsen vernietigen. In het kader van de Habitatrichtlijn werden er drie speciale beschermingszones afgebakend voor vleermuizen en andere zeldzame soorten. In deze zones waakt Leefmilieu Brussel er in het bijzonder over dat het vleermuizenhabitat behouden blijft. Ook andere verblijfplaatsen dragen onze aandacht weg. Vooral boomholtes in bossen en parken en bepaalde gebouwen in openbare domeinen die geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen, zijn als dusdanig zijn ingericht.
Essentiële schakel in het ecosysteem
De vleermuis vormt de laatste schakel in de voedingsketen. Ze speelt dus een essentiële rol in het evenwicht van het ecosysteemGeheel van de planten- en dierengemeenschappen in een territorium, beschouwd in hun wisselwerking met de milieufactoren. . Ze fungeert als ‘natuurlijke insectenbestrijder’ die vooral op nachtvlinders en muggen jaagt.
Maar de legendes over vleermuizen blijven de ronde doen. De meest verspreide vertelt dat de vleermuis zich in uw haardos vasthaakt. Een fabeltje! Net zoals de verhalen dat ze het houtwerk vernielt of de pannen van het dak haalt. Met andere woorden: u hebt niets te vrezen van dit bijzonder dier.
... maar niet zonder gevaar
In september 2016 werd in de gemeente Bertrix bij een vleermuis (laatvlieger, Eptesicus serotinus) rabiës aangetroffen. Dit is het eerste geval van autochtone rabiës bij vleermuizen in België.
Het dier vertoonde neurologische symptomen (het was niet in staat te vliegen) en heeft een wandelaar gebeten ter hoogte van de duim toen die het dier aanraakte. De behandeling van de wandelaar werd onmiddellijk opgestart, bestaande uit 4 vaccins en een behandeling met humane anti-rabiës immunoglobulines.
De diagnostiek werd bevestigd door het Sciensano op basis van een immunofluorescentietest (detectie van het virale antigen) en een PCR (detectie van viraal RNA).
Raak dus NOOIT een vleermuis aan (zie ook verder). Zou u toch een vleermuis behandelen en word je dan toch gebeten, neem dan zo snel mogelijk contact op met je arts."
Wat doet u wanneer u overlast ondervindt?
De aanwezigheid van een kolonie vleermuizen onder uw dak kan mogelijk voor overlast zorgen:
Bel de infodienst van Leefmilieu Brussel (02/ 775 75 75)!
- Lawaai: dat komt vaak voor in prefab woningen. Oorzaak van het geluid? De vleermuizen die tegen de wanden schuren als ze binnenkomen. De kreetjes, vooral van jonge dieren, zijn ook goed hoorbaar.
- Uitwerpselen: dat probleem lost u eenvoudig op door een plasticfolie aan te brengen of een plankje aan te brengen op enige afstand onder de invliegopening.
In de tuin zijn er helemaal geen problemen. Wist u dat de uitwerpselen van vleermuizen uitstekende meststof vormen voor uw planten?
U kunt zelfs een omgeving creëren die vleermuizen graag hebben. Maak een vijvertje, plant vrijstaande hagen of een boomgaard, behoud dode bomen en boomholtes en gebruik geen pesticiden.
Monitoring
Op initiatief van Leefmilieu Brussel worden er regelmatig tellingen van vleermuizen georganiseerd in het Brussels Gewest. Dit past in een Europese vereiste voor de follow-up van beschermde diersoorten in het kader van Natura 2000.
Als u wilt deelnemen aan deze tellingen, geef ons dan een seintje (dienst Info-Leefmilieu op 02 775 75 75 of via e-mail).
Goed om te weten
Wat moet u doen als u een dode vleermuis vindt? Een eenvoudige voorzorgsmaatregel luidt: niet aanraken. Neem onmiddellijk contact met Leefmilieu Brussel of het Antirabiëscentrum van het WIV op het nummer 02/373.31.11. Een gespecialiseerd team komt het dier ophalen en brengt het naar het labo voor verder onderzoek.
Wat moet u doen als u een gekwetste vleermuis vindt? Een eenvoudige voorzorgsmaatregel luidt: niet aanraken. Neem onmiddellijk contact met Leefmilieu Brussel. Een gespecialiseerd team komt het diertje ophalen. De gekwetste vleermuis wordt dan naar een revalidatiecentrum gestuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een arts als je in contact bent geweest met een verdacht dier of een vleermuis, vooral in de volgende gevallen:
- bijtwond of diepe krabwond
- schram
- likken van een wond
- contact met een wond.
Een sprookjesnacht
Wilt u meer weten over vleermuizen? Wilt u deze miskende maar toch nuttige dieren van nabij leren kennen? Elke zomer neemt Leefmilieu Brussel tijdens het laatste weekend van augustus deel aan de Europese Nacht van de Vleermuis. Dan zijn er geleide bezoeken op het terrein. Een unieke kans om dit kleine zoogdier anders te leren kennen en naar waarde te leren schatten.
Merkt u de aanwezigheid van een kolonie? Meld het dan bij de infodienst van Leefmilieu Brussel op het nummer 02/ 775 75 75 of stuur een e-mail.
De steenmarter
De steenmarter dankt zijn naam aan zijn voorliefde voor steengroeven en rotsige hellingen. Dit lenige diertje heeft een slechte reputatie. Nochtans is het een nuttige soort die haar plaats heeft in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
Beschermd
Steenmarters staan wat hoger op de poten in vergelijking met andere kleine marterachtigen (bunzing, hermelijn, wezel) en hebben een opvallende staart. Daardoor lijken ze soms op een kat. Hun pels is grijsbruin met vooraan op de borst een witte bef. Overal in Europa kan u steenmarters vinden, behalve in Scandinavië en de Britse eilanden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de soort voornamelijk in het zuidoosten waargenomen, meer bepaald in de woonwijken in de Woluwevallei en in het Zoniënwoud.
Zoals alle wilde zoogdieren is de steenmarter een beschermde diersoort. Het is dus verboden ze te vangen, te verstoren of hun schuilplaatsen te vernietigen. Bovendien geldt er een algemeen jachtverbod in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Woonplaats
Vroeger kwam de steenmarter alleen voor in plattelandsdorpen en op boerderijen. Van nature is dit dier nieuwsgierig. Steeds vaker wordt de steenmarter ook in grootstedelijke gebieden gesignaleerd waar hij onderdak vindt op zolders en onder het dak. Buiten zoekt de steenmarter vooral een plaatsje in boomholten, onder een stapel stenen, in steengroeven en ruïnes. Daar graaft hij soms een hol in de grond.
Nachtbraker
De steenmarter leeft vooral ’s nachts. Bij zonsondergang trekt hij erop uit om pas tegen het ochtendkrieken terug te keren. De steenmarter beloopt dan zijn territorium op zoek naar voedsel. Hierbij is hij niet echt kieskeurig. Hij is een actieve jager, maar ook dode dieren en eieren zullen worden gegeten. Handig zijn de reukklieren in de voetzolen, waardoor hij nooit de weg verliest in het donker.
Wat doen bij overlast?
Een steenmarter heeft verschillende rustplaatsen in zijn territorium. In het voorjaar zullen de zwangere vrouwtjes een nestplaats zoeken om hun jongen te baren. Een zolder kan dienen als rust- of nestplaats. Soms wordt daarbij isolatiemateriaal beschadigd en worden uitwerpselen gevonden. De grootste overlast van dit zoogdier is de lawaaihinder.
Ondanks zijn slechte reputatie, heeft de steenmarter ook een positieve functie in de strijd tegen knaagdieren. Voor de mens stelt hij weinig problemen, want hij is er bang van.
Goed om te weten!
Vindt u een dode steenmarter? Of kon u een levend exemplaar observeren? Of woont er een steenmarter op uw zolder en ondervindt u hinder? Waarschuw dan de infodienst van Leefmilieu Brussel op het nummer 02/775 75 75.
De mol
De mol wordt vaak bestreden omdat molshopen onesthetisch en hinderlijk zijn in grasperken. Maar het is ook een heel nuttig dier. Het is een insecteneter en één van de voornaamste jagers op naaktslakken. Mollen eten geen wortels van bomen, struiken of bloemen.
Verspreiding?
Dit kleine zoogdier komt in bijna elke groene ruimteDe groene ruimtes omvatten particuliere tuinen en domeinen, openbare parken en bossen, groene zones langs spoor- en andere wegen, braakland, recreatiegebieden en begraafplaatsen. in de periferie van het Brussels Gewest voor. Het gaat meestal om kleine en geïsoleerde populaties. De groene ruimten in het centrum van het gewest zijn te versnipperd en te geïsoleerd. Het is dus niet eenvoudig voor de - overigens weinig mobiele - mol om alle parken en tuinen te bereiken. Vaak ziet men mollen liggen langs de kant van de weg, als slachtoffer van het wegverkeer.
Beschermde soort
Zoals elk zoogdier dat in het wild leeft, is ook de mol een beschermd dier in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ord.29/08/1991 betreffende de bescherming van de wilde fauna en de jacht). Strikt genomen mag u dus geen mollen vangen of doden.
Overlast?
Mollen graven ondergrondse gangen die ze meermaals doorlopen op zoek naar voedsel. Ze graven dus niet onophoudelijk nieuwe gangen. Het kan dus best zijn dat het onder een grasveld al meerdere jaren vol mollen zit, maar dat er geen of slechts enkele molshopen te zien zijn. Wanneer mollen worden bestreden, zullen echter nieuwe mollen het verlaten territorium innemen, waarbij nieuwe gangen worden gegraven en dus nieuwe molshopen zichtbaar zullen zijn. Leven…en laten leven is dus het advies.
De egel
Deze sympathieke insecteneter vertoeft graag in groene woonwijken van een stad. Het Brussels Gewest vormt hierop geen uitzondering. Maar in de stad leven, betekent ook het hoofd moeten bieden aan een hele reeks van gevaren:
Het verkeer
Zoals alle zoogdieren met 4 poten die in de stad leven, betalen de egels een hoge prijs voor het autoverkeer. Des te meer omdat de egel in een onbekende situatie de gewoonte heeft zich op te rollen en te blijven liggen, wat het risico verhoogt om te worden verpletterd.
Onoverkomelijke hindernissen
Het verkeer is evenwel niet het enige gevaar voor de egels. Van zodra de schemering valt, gaan de egels op pad op zoek naar lekkers. Ze verplaatsen zich tijdens deze sneukeltochten soms enkele kilometers ver. Maar hoe kunnen ze een tuin die tot op de bodem is afgesloten betreden? Dit soort van hindernissen dwingen de egels vaak om straten over te steken, waar ze het risico lopen onder de wielen van een auto terecht te komen.
Insecticiden
De insecticiden die vooral -maar niet alleen - in de moestuinen worden gebruikt, kunnen de egel fataal worden. Populair zijn de fameuze blauwe korrels die worden gebruikt ter bestrijding van slakkenGlasachtige of steenachtige afval van uitgesmolten metaalertsen of gesmolten metalen, gewoonlijk verbonden met smeltstoffen. . Deze producten doen een niet-verwaarloosbaar deel van de slakken verdwijnen, een van de natuurlijke prooien van de egel. Bovendien kan een egel zichzelf vergiftigen, wanneer hij een vergiftigde slak opeet. We herinneren eraan dat het product in deze korrels ook dodelijk is voor andere diersoorten, waaronder zoogdieren.
Het is ook belangrijk te weten dat er verschillende soorten blauwe korrels bestaan: de korrels met metaldehyde zijn absoluut te vermijden. Metaldehyde is immers giftig voor huisdieren én wilde dieren, en dus ook voor de egel. Metaldehyde wordt ook in het grondwater, in vijvers en in beken teruggevonden. Blauwe korrels die ijzerfosfaat bevatten, blijken minder problemen te veroorzaken. Toch is het aangeraden om ecologische alternatieven te gebruiken.
Hier kan u informatie lezen in verband met het bestrijden van naaktslakken.
Automatisch maaien van grasperken
Steeds meer egels zijn er zo slecht aan toe dat ze met ernstige verwondingen in revalidatiecentra belanden. Deze verwondingen kunnen worden veroorzaakt door automatische robotmaaiers die ’s nachts aanstaan. Deze toestellen herkennen geen egels die zich ‘s nachts verplaatsen. De egels rollen zich op om aan het gevaar te ontsnappen.... maar de robot vermijdt ze niet.
Er wordt dus aangeraden deze automatische robotmaaiers enkel overdag te gebruiken, d.w.z. tussen 10h en 17h. Op dat moment zitten de egels veilig in hun schuilplaats.
Ondertussen is ook bewezen dat de kwetsuren die de egels oplopen aan de poten en de snuit, het gevolg zijn van een bacteriële infectie. Aangezien deze bacterie ook kan overgaan op mensen, wordt aangeraden om verzwakte egels niet zelf aan te raken. Neem contact op met het Brusselse revalidatiecentrum voor wilde dieren; zij zullen u verder helpen.
Vermindering van habitats
De verdwijning van de juiste leefmilieu-omstandigheden van de egel is, net als voor vele andere dier- en plantensoorten, ook een van de belangrijkste redenen voor de vermindering van het aantal egels. De verdwijning van hagen bijvoorbeeld waaronder hij zich kan verplaatsen of een schuilplaats kan bouwen heeft zijn natuurlijke habitat sterk verminderd. De stadszones met tuinen, hagen en struiken zijn betere leefomgevingen dan bepaalde gebieden op het platteland. Reden te meer om aan de egels te denken bij de inrichting van onze stad.
De belangrijkste roofvijanden zijn de vos, de bosuil en de steenmarter, maar ook honden en katten.
Opgepast: brood en koemelk zijn gevaarlijk!
Geef nooit koemelk of brood aan een egel. Hij kan er ziek van worden of zelfs van sterven. Laat hem dus zelf voedsel zoeken. SlakkenGlasachtige of steenachtige afval van uitgesmolten metaalertsen of gesmolten metalen, gewoonlijk verbonden met smeltstoffen. zijn bijvoorbeeld een van de prooien die op zijn menu staan.
Stekels
Maar hoe verlopen de geboortes met al die stekels op de rug?
Dat is heel eenvoudig: de jongen worden geboren... zonder stekels. Kort na de geboorte krijgen ze hun eerste, zachte stekels. Pas na enkele weken zullen nieuwe, harde stekels de boven- en zijkant van het lichaam bedekken.
Om de egel, een beschermde diersoort in het Brussels Gewest, beter te leren kennen kan u de onderstaande infofiche downloaden.
De ree
De ree was, vóór de terugkeer van het everzwijn in de winter van 2006, het grootste wilde zoogdier van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een kostbaar geschenk van de natuur, maar vergeten we niet dat deze mooie en schuchtere hertachtige ook kwetsbaar is. Reden te meer om hem te beschermen!
Het Zoniënwoud, een schuilplek?
De ree woont meestal in het hart of aan de rand van het bos. Logisch dus dat hij in Brussel zijn heil ging zoeken in het Zoniënwoud. Volgens schattingen zouden er een honderdtal dieren te vinden zijn in het Brusselse deel van het bos. Ze vinden er voedsel, kalmte en beschutting… maar ook tal van potentiële vijanden, zoals honden die vrij rondlopen.
De grote transportassen (E411, Ro, spoorlijn 161…) die door het bos lopen en het versnipperen, vormen ook een probleem. Ze zonderen de reeën af in kleinere gebieden (wat het risico op inteelt verhoogt) en kunnen verkeersongevallen teweegbrengen wanneer een dier toch tracht over te steken. Om dat op te vangen ligt de plaatsing van ecoducten en ecoviaducten momenteel ter studie. Dat zijn passages die specifiek aangelegd zijn boven of onder obstakels als spoorwegen of autowegen om de verplaatsing van dieren- en plantensoorten te bevorderen.
In het kader van een samenwerking tussen de drie Gewesten die het volledige bosmassief beheren, wordt de reeënbevolking jaarlijks opgevolgd om de evolutie ervan te kunnen bijhouden.
Honden aan de leiband

Houd uw hond dus aan de leiband wanneer u in het bos wandelt! Dat is trouwens een verplichting voor wandelingen in natuurreservaten, bosreservaten en speciale beschermde zones. En wees extra waakzaam in mei en juni, de werpperiode van de ree.
Hoe reeën beschermen?
Leefmilieu Brussel…
- staat in voor het onderhoud en de aanleg van het bos, en zorgt ervoor dat er voldoende kreupelhout en struikgewas is om de ree beschutting te bieden;
- brengt het publiek op de hoogte van het gevaar van honden en beveelt aan om ze aan de leiband te houden;
- vangt gewonde dieren op en verzorgt ze;
- onderneemt de nodige gerechtelijke stappen bij inbreuken.
En u?
- Houd uw hond altijd aan de leiband
- Vermijd de paden te verlaten bij wandelingen door het bos.
- Blijf op de bewegwijzerde paden als u gaat mountainbiken.
- Rijd voorzichtig op wegen waar rijden in het bos is toegestaan. Misschien hebt u dan het geluk om toevallig een ree te spotten op een paadje!
Goed om weten!
Raak in de lente nooit een hertenkalf aan dat achtergelaten lijkt: door uw geur gaat de moeder het jong zeker verstoten en achterlaten.
Meld altijd de aanwezigheid van een gewond of dood dier aan de boswachters of aan de dienst Info-Leefmilieu van Leefmilieu Brussel op 02 775 75 75. Het Pasteur Instituut onderzoekt gevonden reeënkadavers om de gezondheidstoestand van dit dier te controleren.

Het everzwijn
Het everzwijn was sinds 1917 verdwenen uit het Zoniënwoud, waarschijnlijk uitgeroeid om zijn vlees in een periode dat er vreselijke schaarste heerste. Maar na meerdere decennia afwezigheid is het dier vandaag opnieuw in Brussel opgedoken. De eerste enkelingen werden gespot in de winter van 2006. Hoe zijn ze er beland? Daar is nog steeds twijfel over. De bosbeheerders denken dat de everzwijnen zelf gemigreerd zijn en de overbevolkte Waalse bossen hebben verlaten op zoek naar nieuwe territoria. Maar die terugkeer kan mogelijk ook het werk zijn van een clandestiene, opzettelijke actie. De huidige populatie wordt geraamd op 15 tot 30 enkelingen verspreid over het hele woud (i.e. het grondgebied beheerd door de drie Gewesten).
Aanwezigheid onder controle
Het everzwijn is een van de grootste wilde zoogdieren van Europa. Het leeft in boomrijke zones en is op zoek naar rust en beschutting. Het heeft ook veel eten nodig (eikels, kastanjes, beukennootjes, wormen en larven, gras- of struikachtige bosplanten, kleine knaagdieren…) en veel water. Het Zoniënwoud is in dat opzicht een vrij goede biotoopNatuurlijke omgeving waarin een plant of dier kan leven en zich kan voortplanten. Een biotoop is de kleinst mogelijke geografische onderverdeling van de habitat. voor het everzwijn. Dat kan de komende jaren nog verbeteren gezien het huidige beleid voor de verjonging en diversificatie van de populatie in het bos.
Een andere gunstige factor zal ook de concretisering zijn van projecten voor ecoducten en ecoviaducten. Want de transportassen (E411, Ring O, spoorlijn 161…) die het bos versnipperen vormen een hinderpaal voor de vrije circulatie van het everzwijn en van andere diersoorten. Om dat te verhelpen overweegt het Brussels Gewest de aanleg van passages boven of onder obstakels zoals spoorwegen of autowegen, dit om de verplaatsing van dieren- en plantensoorten te bevorderen.
Elk jaar werpt het vrouwtje (ook everzeug genoemd) 4 tot 7 everjongen. De soort kan zich dus zeer snel voortplanten als de nodige overlevingsvoorwaarden aanwezig zijn. Dat geldt zeker omdat de jacht in het BHG strikt verboden is. Om overbevolking te vermijden en het broze evenwicht van het woud te bewaren, worden de everzwijnen in het Zoniënwoud nauwlettend in de gaten gehouden. Er is trouwens een actieplan in de maak voor het volledige bos. Dat wil de everzwijnbevolking beperken tot een aanvaardbaar aantal dat het Zoniënwoud niet overmatig gaat belasten (versnippering, beschikbare voedingsmiddelen…).
Gewenste of ongewenste gast?
In tegenstelling tot de gangbare opvatting en in zoverre de soort niet overbevolkt raakt, blijkt de aanwezigheid van het everzwijn heilzaam voor de ecologie van het bos. Wanneer het de aarde doorsnuffelt op zoek naar eten (paddenstoelen, knollen…), zorgt het voor de verspreiding van de zaadjes en het ingraven ervan. Het vermengt de humus en verlucht zo de bosgrond. Als alleseter is het ook tuk op kleine knaagdieren en houdt het meteen hun populatie onder controle. Ook aan de larven van insecten die schadelijk zijn voor vele planten doet het zich tegoed.
Maar als het eten niet meer voldoende voorradig is, schrikt het everzwijn er niet voor terug het bos te verlaten om schade aan te richten in de weiden, grasperken of tuinen aan de rand van het bos. Om zich te beschermen is het aangewezen een stevige omheining te plaatsen. Op aanvraag kan het departement 'Bossen' van Leefmilieu Brussel u alle inlichtingen geven.
Wat te doen bij een ontmoeting?
In principe zal u geen everzwijn aantreffen bij uw wandelingen in het bos. Dit wilde dier vermijdt menselijke aanwezigheid, gaat liever lopen of verbergt zich. Bovendien leeft het vooral ’s nachts, ver van de paden, in het struikgewas.
Als het u toch zou overkomen, schrik het dan niet af of benader het niet. Meestal is het vreedzaam maar het kan aanvallen als het zich bedreigd voelt: vooral als het dier gewond is of als een everzeug haar kleintjes wil beschermen. Blijf dus onbeweeglijk, versper het niet de weg en wacht tot het zelf weggaat.
U moet ook beslist uw hond steeds aan de leiband houden.
Als u een dood of gewond everzwijn ontdekt, raak het vooral niet aan; verwittig liever de dienst Info-Leefmilieu (op 02 775 75 75) van Leefmilieu Brussel.

Nuttige links
- Vleermuizen op de website van Natuurpunt
- Vleermuizen op de (FR) website van Natagora
- Vleermuizen op de (ENG) website van Eurobats
- Sciensano
- Intergewestelijke website van het Zoniënwoud
- Natuurpunt
- Ecopedia
- Zoodierenwerkgroep Natuurpunt
- Zoogdierenverening
- De egel
- Interactieve kaart van de biodiversiteit in Brussel
- Interregionaal site Zoniënwoud
- Afrikaanse Varkenspest
Om te downloaden
- pdfDe vos - Vulpes vulpes
- pdfBiodiversiteit in Brussel
- pdf"Vossen in de stad"(.PDF, 327.53 KB)
- pdfLe renard roux Vulpes vulpes en Région de Bruxelles-Capitale - Rapport de synthèse(.PDF, 993.38 KB)
- pdfUn poulailler à l’épreuve des renards...(.PDF, 346.29 KB)
- pdfInfofiche: Lichtverontreiniging
- pdfZoekkaart: Zoogdieren
- pdfVleermuizen
- pdfHet Zoniënwoud
Om een papieren versie te bestellen: 02 775 75 75 of neem contact op met de dienst Info-Leefmilieu via e-mail