Emissiegrenswaarden van verontreinigende stoffen voor verwarmingsketels en motoren van de noodgroepen
- Energie
- Milieuvergunning
- Verwarmingsketel
- Motor
- Uitstoot
Ingewikkelde tabellen
Voor uw leesgemak raden wij u aan deze pagina op uw computer te raadplegen
Om de gezondheid van zijn inwoners en het milieu te beschermen, past het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties Ā toe.
De tabellen hieronder vermelden de emissiegrenswaarden die in het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 18 januari 2017 vastgelegd werden om de emissies van de verwarmingsketels en die gas of gasolie gebruiken en de motoren van de noodgroepen, te monitoren en te beoordelen.Ā
Voor de warmtekrachtkoppelingsmotoren, raadpleeg de Ondernemersgids WarmtekrachtkoppelingsinstallatiesĀ
De emissiegrenswaarden van de verontreinigende stoffen verschillen, afhankelijk van het feit of het om bestaande of nieuwe middelgrote stookinstallaties gaat.
De emissiegrenswaarden zijn vastgelegd:
- voor een temperatuur van 273,15Ā K en een druk van 101,3Ā kPa;
- na correctie volgens het gehalte waterdamp van de afgassen;
- voor een genormaliseerd O2-gehalte volgens het type van stookinstallatie:
- van 3 % in het geval van verwarmingsinstallaties die vloeibare en gasvormige brandstoffen gebruiken;
- van 15 % in het geval van gasmotoren en -turbines;
- van 6 % in het geval van middelgrote stookinstallaties die vaste brandstoffen gebruiken.
DEEL 1 ā Emissiegrenswaarden voor bestaande verwarmingsketels en motoren
Tabel 1 | Bestaande verwarmingsketels | Nominaal ingangsvermogen ℠1 MW en ⤠5 MW | |
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 1 januari 2030 | |||
Verontreinigende stof | Gasolie | Aardgas | |
NOx | 200 | 150 | |
CO | 145 | 150 |
TabelĀ 2 | Bestaande verwarmingsketels | Nominaal ingangsvermogen > 5 MW | |
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 1 januari 2025 | |||
Verontreinigende stof | Gasolie | Aardgas | |
NOx | 200 | 150 | |
CO | 145 | 150 |
Tabel 3 | Bestaande verwarmingsketels | Nominaal ingangsvermogen ℠1 MW en ⤠5 MW | ||
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 27 februari 2021 en tot 31 december 2029 | ||||
Verontreinigende stof | Vergunde verwarmingsketelĀ | Gasolie | Aardgas | |
NOx | Voor 1 januari 2014 | 650 | 300 | |
NOx | Na 1 januari 2014 | 400 | 150 | |
CO | Ā | 145 | 150 | |
Bestaande verwarmingsketels | Nominaal ingangsvermogen > 5 MW | |||
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 27 februari 2021 en tot 31 december 2024 | ||||
Verontreinigende stof | Vergunde verwarmingsketelĀ | Gasolie | Aardgas | |
NOx | Voor 1 januari 2014 | 650 | 300 | |
NOx | Na 1 januari 2014 | 400 | 150 | |
CO | Ā | 145 | 150 |
Tabel 4 | Bestaande motoren | Nominaal ingangsvermogen ℠1 MW en ⤠5 MW | |
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 1 januari 2030 | |||
Verontreinigende stofĀ | Gasolie | Gasolie | |
Ā | Voorziene bedrijfsuren tussen 50 en 500 uur per jaar |
Voorziene bedrijfsurenĀ > 500 uur per jaarĀ |
|
SO2 | / | 60 | |
NOx | 1850 | 250 | |
1850 -Ā Ā Voor dieselmotoren waarvan de bouw voor 18 mei 2006 aanving - Voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus |
|||
Stof | / | 20 | |
CO | 250 | 250 | |
Bestaande motorenĀ | Nominaal ingangsvermogen > 5 MW | ||
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 1 januari 2025 | |||
Verontreinigende stofĀ | Gasolie | Gasolie | |
Ā | Voorziene bedrijfsuren tussen 50 en 500 uur per jaar |
Voorziene bedrijfsurenĀ > 500 uur per jaarĀ |
|
SO2 | / | 60 | |
NOx | 1850 | 190 | |
1850 -Ā Ā Voor dieselmotoren waarvan de bouw voor 18 mei 2006 aanving - Voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus |
|||
Stof | / | 20 | |
CO | 250 | 250 |
TabelĀ 5 | Bestaande motoren | |
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 27 februari 2019 en tot 31 december 2029 Nominaal ingangsvermogen ℠1 MW en ⤠5 MW |
||
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3, verplicht vanaf 27 februari 2019 en tot 31 december 2024 Nominaal ingangsvermogen > 5 MW |
||
De voorziene bedrijfsuren per jaar bedragen meer dan 50 uur | ||
Verontreinigende stof | Gasolie | |
NOx | 1850 | |
CO | 250 |
DEEL 2 ā Emissiegrenswaarden voor nieuwe verwarmingsketels en nieuwe motoren
TabelĀ 1 | Nieuwe verwarmingsketelsĀ ā„ 1 MW | ||
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3 | |||
Verontreinigende stof | GasolieĀ | AardgasĀ | |
NOx | 200 | 80 | |
CO | 145 | 150 |
TabelĀ 2 | Nieuwe motoren | |||
Emissiegrenswaarden in mg/Nm3 | ||||
Verontreinigende stof | Nominaal ingangsvermogen |
Gasolie Voorziene bedrijfsuren tussen 50 en 500 uur per jaar |
Gasolie Voorziene bedrijfsuren > 500 uur per jaar |
|
SO2 | ā„ 1 MW | / | 60 | |
NOX | ℠1 MW et ⤠5 MW | 1850 | 150 | |
225 Voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus |
||||
> 5 MW | 1850 | 95 | ||
20 | ||||
Stof | ā„ 1 MW | / | 20 | |
CO | ā„ 1 MW | 250 | 250 |
Stookinstallaties: beperking van de emissies van verontreinigende stoffen
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de luchtvervuiling hoofdzakelijk afkomstig van de verwarmingsinstallaties, autoverkeer en een aantal onduidelijke bronnen.
Om de gezondheid van zijn inwoners en het milieu te beschermen, wil het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de emissies van verontreinigende stoffen in de lucht verminderen. Om die doelstelling te bereiken, is ƩƩn van de acties die het Gewest het gewest onderneemt het vastleggen van regels om de emissies van koolstofmonoxide (CO), stikstofoxiden (NO), zwaveldioxide (SO2) en stof die door stookinstallaties zoals verwarmingsketels, motoren ( warmtekrachtkoppelingWarmtekrachtkoppeling is de gelijktijdige opwekking in ƩƩn proces van thermische energie en elektrische of mechanische energie. (RICHTLIJN 2012/27/EU) en noodgroepen) en turbines voortgebracht worden, te monitoren en te beperken.
Het gewest zorgt voor de omzetting van de Richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties. De informatie in deze rubriek verklaart de bepalingen van het besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 18 januari 2018 betreffende de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties.
In de praktijk gaat het om stookinstallaties die in volgende sectoren gebruikt worden:
- Elektriciteitsproductie, bijvoorbeeld noodgroepen en installaties voor warmtekrachtkoppelingWarmtekrachtkoppeling is de gelijktijdige opwekking in ƩƩn proces van thermische energie en elektrische of mechanische energie. (RICHTLIJN 2012/27/EU);
- Verwarmingssystemen bijvoorbeeld voor flatgebouwen, scholen, universiteiten, ziekenhuizen, kantoren, industriƫle en andere vestigingen;
- Productie van warmte of stoom voor industriƫle doeleinden.
Installaties waarop de emissiegrenswaarden betrekking heeft
De bestaande of nieuwe stookinstallaties met een nominaal ingangsvermogen gelijk aan of groter dan 1 MW en kleiner dan 50 MW, hoofdzakelijk:
- verwarmingsketels;
- motoren:
- turbines.
Brandstoffen waar het besluit betrekking op heeft
- vaste biomassaGeheel van planten en dieren, alsook het daarmee gepaard gaande organische afval. De plantaardige biomassa komt uit de fotosynthese voort en is een bron van hernieuwbare energie. : hout, pelletsā¦
- andere vaste brandstoffen: steenkoolā¦
- gasolie: mazout
- vloeibare brandstoffen, andere dan gasolie: biodiesel, koolzaadolieā¦
- aardgas
- gasvormige brandstoffen, andere dan aardgas: propaan, butaan, samengesteld gas, biogasBiogas is het gas dat geproduceerd wordt door de fermentatie van organisch dierlijk of plantaardig materiaal.ā¦
Het begrip vermogen
Voor stookinstallaties die volgens de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning ingedeeld zijn, is het vermogen waar rekening mee gehouden moet worden het nominale ingangsvermogen, dat wil zeggen de door de fabrikant vastgestelde en gewaarborgde maximale hoeveelheid thermische (of calorische) energie, uitgedrukt op basis van de onderste verbrandingswaarde, die door de brandstof kan worden aangevoerd en door het toestel in continu bedrijf kan worden verbruikt, overeenkomstig de vastgelegde normen. Met andere woorden, het vermogen waar rekening mee gehouden moet worden is het vermogen bij de ingang van de installatie.
Binnen de EPB-verwarmingsreglementering daarentegen is het vermogen waarmee voor uw verwarmingsketel rekening gehouden moet worden, het in aanmerking te nemen vermogen om verwarmingswater te produceren van 80/60 °C. Met andere woorden, het vermogen waar rekening mee gehouden moet worden, is dat bij de uitgang van de installatie.
Wat zijn de emissiegrenswaarden?
Brandstof | Emissiegrenswaarden |
Voor gas en gasolie | Raadpleeg de emissiegrenswaarden |
Voor andere brandstoffen | Raadpleeg de emissiegrenswaarden in het besluit |
Hoe een staal van de verontreinigende substanties nemen en dat analyseren?
Voor alle installaties
Een erkend laboratorium in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de discipline lucht / air, rookgas moet een staal nemen van de verontreinigende substanties waarvoor een emissiegrenswaarde in de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning of in het besluit vastgelegd is, en dat staal analyseren.
De laboratoria die geaccrediteerd zijn of in de loop van accreditatie verkeren voor het gebied waarvoor een erkenning wordt aangevraagd, en die minstens in ƩƩn van de Gewesten erkend zijn, worden geacht erkend te zijn binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Bij elke meting moet de installatie in stabiele omstandigheden werken, met een representatieve en homogene belasting. De metingen mogen niet tijdens de start- en stillegfases uitgevoerd worden. De concentratie van alle verontreinigende substanties wordt tegelijkertijd en op hetzelfde meetpunt gemeten.
Voor nieuwe installaties voert u de staalneming en de analyse uit binnen de vier maanden nadat de vergunning verleend is of nadat de installatie in gebruik genomen is ā daarbij gaat u voort op de recentste datum.
Voor installaties op gas of gasolie van minder dan 10 MW
De staalneming en de analyse van de verontreinigende substanties worden uitgevoerd door een erkend laboratorium in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de discipline lucht / air, rookgas op basis van methodes die betrouwbare, representatieve en vergelijkbare resultaten opleveren.
Voor installaties die een andere brandstof dan gas of gasolie gebruiken
Voor individuele installaties met een nominaal ingangsvermogen van meer dan 10 MW
De staalneming en de analyse van de verontreinigende substanties worden uitgevoerd door een erkend laboratorium in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de discipline lucht / air, rookgas volgens methodes conform de geharmoniseerde EN-normen.
Bestaan er afwijkingen?
Voor bestaande en nieuwe noodgroepen die op gasolie werken
Die noodgroepen moeten niet aan de emissiegrenswaarden voldoen als het aantal voorziene bedrijfsuren per jaar lager is dan 50 uur.
Voor bestaande verwarmingsketels die maximum 500 uur per jaar gebruikt worden
Alternatieve en aangepaste emissiegrenswaarden kunnen in de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning vastgelegd worden op voorwaarde dat ze in de aanvraag voor de milieuvergunning gerechtvaardigd worden. Die rechtvaardiging omvat minimum de volgende informatie:
- het verbrandingsrendement;
- de emissies van verontreinigende substanties;
- de leeftijd van de verwarmingsketel;
- het aantal voorziene en effectieve bedrijfsuren;
- het gebruik.
Hoe vaak moeten de metingen uitgevoerd worden?
Type van installatie ā vallend onder de algemene bepalingen | Nominaal ingangsvermogen | Brandstof | Frequentie |
Motoren (bijv.: warmtekrachtkoppelingsmotor) | ℠1 à ⤠20 MW | Elke brandstof | Om het jaar |
Motoren van noodgroepen | ℠1 à ⤠20 MW | Gasolie | Om het jaar |
Gasturbines | ℠1 à ⤠20 MW | Elke brandstof | Om het jaar |
Verwarmingsketels | ℠1 à ⤠20 MW | Aardgas | Om de twee jaar |
Verwarmingsketels | ℠1 à ⤠20 MW | Elke brandstof behalve aardgas | Om het jaar |
Motoren, verwarmingsketels en gasturbines | > 20 MW | Elke brandstof | Om het jaar |
Type van installatie ā Afwijkingen | Nominaal ingangsvermogen | Frequentie |
Noodgroepen die maximum 50 uur per jaar in gebruik zijn | ℠1 à ⤠20 MW | Om de 150 uur en minimum een keer om de 5 jaar |
> 20 MW | Om de 50 uur en minimum een keer om de 5 jaar | |
Bestaande verwarmingsketels die maximum 500 uur per jaar in gebruik zijn | ℠1 à ⤠20 MW | Om de 1500 uur en minimum een keer om de 5 jaar |
> 20 MW | Om de 500 uur en minimum een keer om de 5 jaar |
Wat gebeurt er als de installatie niet aan de emissiegrenswaarden voldoet?
De exploitant moet:
- ofwel de nodige maatregelen nemen zodat de installatie weer zo snel mogelijk conform is;
- ofwel de bevoegde overheid op de hoogte brengen dat de emissiegrenswaarden niet gerespecteerd worden en de overheid een voorstel voorleggen om de installatie weer conform te maken, met inbegrip van een planning.