Alle kaarten voor natuuranalyse in Brussel
- Groene ruimten
- Biodiversiteit
- Ecologisch beheer
- Natura 2000
- Natuurreservaat
Inhoud
De Biologische waarderingskaart

De Biologische waarderingskaart (BWK) is een middel om de natuurwaarde in het gewest op te volgen en te objectiveren. Deze kaart toont de gebieden in het Brussels Gewest met een (zeer) biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). (fauna, flora en natuurlijke habitats).
De kaart categoriseert de biologische waarde op basis verschillende criteria die representatief zijn voor de aanwezige biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). zoals de oppervlakte aan vegetatie, de waarde van de aanwezige biotopen, alsook de mate van openheid en de verbindingen tussen de Brusselse woonblokken.
Het identificeren van gebieden die aandacht verdienen in het natuurbeleid is de belangrijkste doelstelling van deze kaart (Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het Natuurbehoud). De biologische waarderingskaart is een beschrijvende kaart en genereert zelf geen beschermingsstatuut of reglementair kader. De notie ‘hoogbiologische waarde’ mag niet worden verward met de wettelijke voorschriften uit het gewestelijk bestemmingplan (GBP).

Duiding bij de legende
A: Zeer hoge biologische waardeErkende waarde van een site, beoordeeld op basis van een reeks criteria zoals de aanwezigheid van weinig verstoorde hydrologische elementen (bronnen), de diversiteit en schaarste van de plaatselijke dier- en plantsoorten, de aanwezigheid van schaarse soorten, de rijpheid van de vegetatie (onvervangbare site behalve op zeer lange termijn, b.v. een eeuwenoud bos), enz.
Categorie A groepeert zones met een heel hoge biologische waardeErkende waarde van een site, beoordeeld op basis van een reeks criteria zoals de aanwezigheid van weinig verstoorde hydrologische elementen (bronnen), de diversiteit en schaarste van de plaatselijke dier- en plantsoorten, de aanwezigheid van schaarse soorten, de rijpheid van de vegetatie (onvervangbare site behalve op zeer lange termijn, b.v. een eeuwenoud bos), enz.. De gebieden in categorie A vormen kerngebieden voor de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). in het Brussels Gewest. In vele gevallen maken ze deel uit van beschermde zones, of worden ze gekenmerkt een hoge graad aan natuurlijkheid. Typische gebieden in deze categorie zijn het Zoniënwoud, Kinsendaal-Kriekenput en vijvers zoals in Neerpede en het Woluwepark.
De kartering van deze zones is meestal preciezer dan de schaal van het woonblok
B: Hoge biologische waardeErkende waarde van een site, beoordeeld op basis van een reeks criteria zoals de aanwezigheid van weinig verstoorde hydrologische elementen (bronnen), de diversiteit en schaarste van de plaatselijke dier- en plantsoorten, de aanwezigheid van schaarse soorten, de rijpheid van de vegetatie (onvervangbare site behalve op zeer lange termijn, b.v. een eeuwenoud bos), enz.
In categorie B vinden we de gebieden met een hoge biologische waardeErkende waarde van een site, beoordeeld op basis van een reeks criteria zoals de aanwezigheid van weinig verstoorde hydrologische elementen (bronnen), de diversiteit en schaarste van de plaatselijke dier- en plantsoorten, de aanwezigheid van schaarse soorten, de rijpheid van de vegetatie (onvervangbare site behalve op zeer lange termijn, b.v. een eeuwenoud bos), enz.. Ook deze gebieden vormen kerngebieden voor de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). in het Brussels Gewest. Het verschil met categorie A is eerder beperkt. Het type van biotoopNatuurlijke omgeving waarin een plant of dier kan leven en zich kan voortplanten. Een biotoop is de kleinst mogelijke geografische onderverdeling van de habitat. en de natuurlijkheid vormt vaak de basis voor het onderscheid. In vele gevallen vormen beide categorieën een aaneengesloten geheel. Kenmerkende gebieden in categorie B zijn delen van Woluwepark, Ter Kamerenbos en friches zoals Schaarbeek vorming.
De kartering van deze zones is meestal preciezer dan de schaal van het woonblok
C: Belangrijke biologische waarde
Categorie C groepeert zones met een belangrijke biologische waarde. Deze groengebieden zijn vaak belangrijk door hun omvang, waardoor ze een grote bijdrage leveren aan de groene infrastructuur in het gewest. Typerend voor categorie C zijn gebieden zoals het Josaphatpark, het Jubelpark en het kerkhof van Brussel. Ook grote delen van de residentiële wijken aan de rand van het Zoniënwoud vallen in deze categorie.
D: Beduidende biologische waarde
In categorie D vinden we gebieden met een beduidende biologische waarde. Het gaat vaak om middelgrote groene gehelen (Hallepoortpark), grote gebieden met weinig vegetatie (industriezones langs het kanaal), of verzamelingen van kleinere groene gehelen die onderling goed met elkaar zijn verbonden (woonwijken met open bebouwing). Door hun eigenschappen leveren ze een beduidende bijdrage aan de stedelijke groene infrastructuur en haar biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora)..
E: Beperkte biologische waarde
Categorie E verzamelt de gebieden met een beperkte biologische waarde. Het gaat om de meest verdichte delen van de stad waarin punctuele groene elementen aanwezig zijn, die weinig of niet met elkaar in verbinding staan. De groene infrastructuur in deze gebieden bestaat onder meer uit afgesloten binnentuinen, centrale squares en kleine stedelijke ruigten. Deze zones zijn vaak wel van belang voor gebouwbewonende fauna zoals gierzwaluwen en huismussen.
Methodologie
De opmaak van een BWK werd gestart in 1978. De kaart werd toen gemaakt voor heel België. Een nieuwe, en meer gedetailleerde, versie werd opgemaakt voor het Brussels Gewest tussen 1996 en 2000. De gegevens uit deze kaart waren van belang bij de afbakening van beschermde zones zoals het Europese Natura 2000 netwerk.
In 2019 en 2020 werd er een actualisatie van de BWK uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel. Deze actualisering combineert een update van de oorspronkelijke kaart met een analyse van de groene infrastructuur op schaal van de woonblokken in het gewest. De samenbrengen van deze informatie resulteert in een duidelijke kaart van de biologische waarde op gewestelijke schaal. De eindrapporten van deze studie geven meer duiding bij de methode die werd toegepast en de verschillende criteria die werden gehanteerd.
Om de leesbaarheid te vereenvoudigen word de biologische waarde uitgedrukt via 5 categorieën (ABCDE).
Gebruik en interpretatie
Deze biologische waarderingskaart neemt in haar methodologie criteria op die verband houden met biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). en natuurlijke habitats. De verkregen score is daardoor niet representatief voor de totale bijdrage aan de kwaliteit van het leefmilieu en de verschillende ecosysteemdienstenAlle diensten die de bodem levert aan het milieu en de facto aan onze samenleving: levering van drinkwater, beperking van overstromingen, opslag van atmosferische koolstof, ontwikkeling van flora en fauna, enz.).
Zo kunnen groene ruimten in het stadscentrum, ondanks hun beperkte biologische waarde, vaak significant bijdragen aan andere ecosysteemdienstenAlle diensten die de bodem levert aan het milieu en de facto aan onze samenleving: levering van drinkwater, beperking van overstromingen, opslag van atmosferische koolstof, ontwikkeling van flora en fauna, enz.) zoals landschappelijk en cultureel erfgoed, recreatie, klimaatregulatie, enz.
De biologische waarderingskaart is een momentopname. De BWK toont geen evolutie van de biotoopwaarde, noch in positieve (kwalitatieve verbetering, aanleg van groene ruimten...), noch in negatieve zin (aantasting van de ruimten, mineralisatie, verstedelijking...). De basisgegevens die werden gebruikt voor deze herziening dateren van 2019 en 2020. Rekening houdende met de tijd die nodig is voor de analyses, is het mogelijk dat de huidige situatie ter plaatse gewijzigd is.
Aangezien de geactualiseerde kaart ten dele is gebaseerd op de vorige versie biedt deze mogelijk geen volledig beeld van de biologische waarde voor weinig toegankelijke eigendommen, en is er (nog) geen volledige informatie over biologisch waardevolle elementen die ten tijde van de eerste BWK niet bestonden, of niet werden geïnventariseerd.
De gegevens op de kaart zijn indicatief en moeten zo nodig worden aangevuld met bijkomende analyses voorafgaand aan de opmaak van plannen of projecten (met name in het kader van milieu-effectrapporten en -studies).
De kaart van het Brussels Ecologisch Netwerk

Het invoeren van het Brussels ecologisch netwerk is een sleutelmaatregel uit het Natuurplan en moet de integratie van natuur en biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). in het Brusselse beleid en de daaraan verbonden plannen en projecten faciliteren.
Het Brussels ecologisch netwerk wordt gedefinieerd door de Natuurordonnantie van 1 maart 2012, en in kaart gebracht in het Natuurplan. Het netwerk is een coherent geheel van natuurlijke, halfnatuurlijke en kunstmatige elementen. Deze elementen moeten worden behouden, beheerd en zo nodig hersteld om bij te dragen tot het behoud en ontwikkeling van de gewestelijke biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora)..
Het Brussels ecologisch netwerk bestaat uit 3 soorten gebieden:
- De centrale gebieden hebben een (potentieel) grote biologische waarde en dragen in belangrijke mate aan de gewestelijke natuur.
- De ontwikkelingsgebieden leveren eveneens een belangrijke bijdrage aan de stedelijke biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). en vragen doorgaans een aangepaste inrichting en beheer om deze bijdrage te versterken.
- De verbindingsgebieden dragen door hun ecologische kenmerken bij aan de verspreiding van fauna en flora, met name tussen de centrale gebieden en de ontwikkelingsgebieden.
Methodologie
Het netwerk omvat met name de natuurreservaten, de bosreservaten en het deel van het Natura 2000-netwerk . Bovendien omvat dit netwerk de gebieden van hoogbiologische waarde uit het Gewestelijke Bestemminsgplan (GBP), evenals stedelijke biotopen en lineaire elementen die bijdragen aan de instandhouding, de verspreiding of de migratie van de fauna en flora. Elk terrein dat (potentieel) waardevol is voor de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). kan volgens de definitie in het netwerk worden opgenomen. De huidige kaart van het ecologisch netwerk is samengesteld op basis van talrijke variabelen die zijn onderverdeeld in drie categorieën: ecologische kwaliteit, beschermingsstatus en strategisch aspect.
Aan elk van deze variabelen (zie tabel) is een wegingsfactor toegekend. De totaalscore werd berekend voor alle door vegetatie bedekte gebieden van het Brussels Gewest. Deze score werd gebruikt om een onderscheid te maken tussen de centrale gebieden en de ontwikkelingsgebieden. De verbindingszones zijn vastgesteld op basis van een van de groene verbindingen uit het Gewestelijk Plan voor Duurzame OntwikkelingOntwikkelingswijze die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Het gaat dus om een demarche die ernaar streeft de continuïteit van de economische en sociale ontwikkeling in de tijd voort te zetten, met eerbied voor het leefmilieu en zonder de natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn voor de menselijke activiteiten in gevaar te brengen. (GPDO) en de gewestelijke groene wandelingLandschappellijke route bestemd voor traag verkeer, dat de natuurlijke en semi-natuurlijke groene ruimten van de tweede kroon verbindt. Ze laat toe om een rondgang van het hele Gewest te doen langs een veilig en bebakende weg..

De kaart van natuurgebieden

Deze kaart toont de ligging van de gebieden die wettelijke bescherming genieten uit hoofde van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud: Natura 2000-gebieden, natuurreservaten en bosreservaten.
Natura 2000 is een Europees netwerk van natuurlijke en halfnatuurlijke gebieden die belangrijk zijn voor zowel de fauna als de flora die er leven. Deze gebieden staan ook bekend als speciale beschermingszones (SBZ). Er zijn er 3 in Brussel, samen goed voor 14% van het Brussels grongebied.
De natuurreservaten en bosreservaten vormen belangrijke reservoirs voor de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora).. De gebieden herbergen vaak zeldzame dier- en plantensoorten die zich hier kunnen handhaven en zich zich verder verspreiden langs het Brusselse ecologische netwerk.
De kaart van de Natura 2000 habitats

Deze kaart toont de natuurlijke habitats in de Natura 2000 gebieden die beschermd zijn door de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het Natuurbehoud. Het gaat om natuurlijke habitats die bedreigd of opmerkelijk zijn op Europese schaal (habitats van communautair belang) en op gewestelijke schaal (habitats van gewestelijk belang).
De vegetatiekaart

De Brusselse vegetatiekaart (2020) toont de aanwezige vegetatie in het Brussels gewest op basis van een luchtfoto-analyse. Het toont met andere woorden de oppervlakte die door bomen, struiken, graslanden en andere vegetatietypes wordt ingenomen op schaal van het hele gewest.
De kaart is gebaseerd op gegevens die zijn verkregen in het kader van een samenwerking met het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), waardoor de vegetatiekaart regelmatig zal kunnen worden bijgewerkt.
Eerdere vegetatiekaarten werden op verschillende manieren verkregen, wat het moeilijk maakte ze te vergelijken (verschillende overvliegcorridors, variabele beeldresolutie, verschillende vliegperiodes, enz.) Nu zal de methodologie systematisch dezelfde zijn, wat de interpretatie van de gegevens zal vergemakkelijken om de evolutie van de vegetatie in te schatten. Deze analyses zullen om de twee jaar worden herhaald.
Methodologie
De vegetatiekartering is opgemaakt op basis van infrarode luchtfoto’s die door het CIBG werden aangekocht. Voor deze analyse was het niet nodig om met het hoogste ruimtelijke detailniveau van de luchtfoto’s te werken (5 cm), maar werd de resolutie door voorbewerking van de beelden teruggebracht tot 2 m. Om de identificatie van vegetatie te verbeteren, werden beschaduwde gebieden onderscheiden van onbeschaduwde gebieden. Daartoe werd een niet gesuperviseerde classificatie uitgevoerd om de beelden in twee types te scheiden. Vervolgens werd een "Normalized Difference Vegetation Index" (NDVI) berekend op beide beelden. Dit proces, waarbij het verband tussen het infrarode niveau en het rode niveau op pixelniveau wordt gedetecteerd, blijkt een zeer geschikte methode te zijn voor het detecteren van vegetatie. Een visuele validatie voor 200, willekeurig over het Brusselse gewest verdeelde, punten toont een nauwkeurigheid van het eindproduct van 92,5%. Ten slotte werd een 1x1-meerderheidsfilter gebruikt voor de publicatie op geodata. Deze stap was nodig om de kaartlaag leesbaar en bruikbaar te maken in verschillende cartografische toepassingen.
Lage vegetatie werd onderscheiden van hoge vegetatie op basis van het digitale oppervlaktemodel dat door stereoscopie op dezelfde luchtfoto is gemaakt.
De kaart van de BAF+

De kaart van de biodiversiteitspotentieel-oppervlaktefactor (BAF+) toont de evaluatie van deze indicator op schaal van de Brusselse URBIS woonblokken. De BAF+ waarde vertegenwoordigt de verhouding tussen de ecologisch nuttige oppervlakte en de totale oppervlakte van een project of gebied. Het is een aan de Brusselse context aangepaste versie van de BAF die werd ontwikkeld door Berlijn in het kader van hun stadsontwikkelingsprojecten.
Deze kaart is een hulpmiddel bij het contextualiseren van de BAF+ berekening voor een lokaal project. Deze kaart geeft een schatting van de BAF+ -waarden per woonblok zonder in detail te treden op perceelsniveau. Bij het gebruik van deze kaart is het belangrijk om de BAF+ waarde te berekenen voor lokale plannen of projecten (bestaande en/of toekomstige situaties). Met deze waarde kan het plan of project vergeleken worden met de buurtcontext, namelijk de globale waarde op schaal van het woonblok.
Methodologie
De bodembedekkingskaart die in 2015 door de UCL werd opgesteld in het kader van het Europese lifewatch-project werd gebruikt als basisgegeven. Deze kaart maakt een onderscheid tussen laaggelegen en hooggelegen vegetatie, watergebieden en ondoordringbare oppervlaktes. Deze oppervlaktes worden volgens de wegingsfactoren in de BAF+ categorieën opgenomen. De berekening die bij het in kaart brengen wordt gebruikt, is dezelfde als die welke wordt gebruikt voor de BAF+ beoordeling op basis van een lokaal architectuurplan, namelijk:
BAF = Σ Oppervlaktetype * Wegingsfactor / Totale oppervlakte van het perceel
De kaart van gebieden met een tekort aan voor het publiek toegankelijke groene ruimten

Deze kaart toont de zones in het Brussels gewest waar er een tekort is aan publiek toegankelijke groene ruimten.
Deze kaart heeft tot doel om de wijken in het Brusselse Gewest te identificeren waar er prioritair moet worden ingezet op de vergroeningOpzettelijke handeling die tot doel heeft vegetatie in groenarme zones in te voeren. en ontwikkeling van publiek toegankelijke groene ruimten. Het is één van de doelstellingenkaarten uit het Brussels Natuurplan.
Methodologie
De vegetatiekartering is opgemaakt op basis van infrarode luchtfoto’s die door het CIBG werden aangekocht. Voor deze analyse was het niet nodig om met het hoogste ruimtelijke detailniveau van de luchtfoto’s te werken (5 cm), maar werd de resolutie door voorbewerking van de beelden teruggebracht tot 2 m. Om de identificatie van vegetatie te verbeteren, werden beschaduwde gebieden onderscheiden van onbeschaduwde gebieden. Daartoe werd een niet gesuperviseerde classificatie uitgevoerd om de beelden in twee types te scheiden. Vervolgens werd een "Normalized Difference Vegetation Index" (NDVI) berekend op beide beelden. Dit proces, waarbij het verband tussen het infrarode niveau en het rode niveau op pixelniveau wordt gedetecteerd, blijkt een zeer geschikte methode te zijn voor het detecteren van vegetatie. Een visuele validatie voor 200, willekeurig over het Brusselse gewest verdeelde, punten toont een nauwkeurigheid van het eindproduct van 92,5%. Ten slotte werd een 1x1-meerderheidsfilter gebruikt voor de publicatie op geodata. Deze stap was nodig om de kaartlaag leesbaar en bruikbaar te maken in verschillende cartografische toepassingen.
Lage vegetatie werd onderscheiden van hoge vegetatie op basis van het digitale oppervlaktemodel dat door stereoscopie op dezelfde luchtfoto is gemaakt.