
Brusselse biotopen: de verschillende vormen van natuur in de stad
- Groene ruimten
- Biodiversiteit
- Park
- Tuin
- Natuur
De natuur is - bijna - alom aanwezig in Brussel. Daarom wordt onze hoofdstad vaak "Het Groene Brussel" genoemd, want weinig Europese hoofdsteden bezitten zulk indrukwekkend groen patrimonium.
Er zijn uiteraard de 1.654 hectare van het Zoniënwoud langs de zuidrand van de stedelijke agglomeratie. Meer in het noorden zijn er andere bossen, zoals Laarbeekbos, Poelbos…
Al dit groen is goed voor iets meer dan 10% van het Brussels grondgebied! Daarnaast zijn er ook een hele reeks parken en groene ruimten: een tachtigtal, groot en klein, zowat overal verspreid in de stad. En ook nog privédomeinen (zoals het domein van Laken, Hertoginnedal…), enkele landbouwgronden (in het Scheutbos bijvoorbeeld of op de Zavelenberg), groene ruimteDe groene ruimtes omvatten particuliere tuinen en domeinen, openbare parken en bossen, groene zones langs spoor- en andere wegen, braakland, recreatiegebieden en begraafplaatsen. van de hoofdstad bestaat beslist uit de honderden privétuinen van de Brusselaars.
De bomen, vijvers, grasvelden, bloemenperken, rietvelden, hagen, struiken en beekjes in Brussel bieden een specifieke habitat aan een hele reeks dieren, planten en zwammen. Zelfs in drukke straten vinden we de natuur terug. En zelfs binnen de huismuren…
Hierbij een overzicht van de vormen die de natuur in de stad kan aannemen.
In de tuin
Privétuinen nemen zowat een derde van de Brusselse groene ruimten in beslag. Ze spelen dus een belangrijke rol bij het behoud en de ontwikkeling van de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). in onze hoofdstad. Het ligt minder voor de hand, maar naast de grasvelden, struiken en eenjarige planten verovert de natuur zelf ook een plekje in onze tuinen. Er ergens een hoekje voor uitsparen is veel belangrijker dan u zou denken. Allemaal samengeteld vormen die kleine natuurhoekjes in de stad een heus netwerk ten dienste van natuur en biodiversiteit.
Natuurplekjes in de tuin
Klimop is een plant die bloeit van september tot december. Slingerend op een zuidgerichte muur, trekt hij de laatste vlinders aan die verlekkerd zijn op zijn bloemen, zelfs tot in november. In de lente en de zomer heeft hij een andere functie: de ideale schuilplaats, dag en nacht, voor allerhande vogelsoorten. Sommige maken er zelfs nestjes in.
In een stadstuin dragen de zaailingen van inheemse bloemen ook bij tot het herstel van de lokale biodiversiteit. Vlinders en bestuivende insecten zijn er dol op en misschien luiden ze wel de terugkeer in van vogels, vleermuizen en andere dag- en nachtdieren die deze insecten graag lusten.
Gemengde hagen van eenstijlige meidoornDe meidoorn (Crataegus) is een soort van doornige boom of struik in het noordelijk halfrond die tot de Rozenfamilie behoort. De meidoorn wordt soms ook ‘haagdoorn’ genoemd en zijn vruchten ‘meelbessen’. Hij staat ook bekend als ‘witte doorn’. Meer info op Wikipedia., sleedoorn, veldesdoorn of wilde rozen trekken bijen en vlinders aan. Ze dienen ook als versterkt bolwerk voor nesten van allerhande vogelsoorten, als provisiekamer, wanneer de vruchten rijp zijn, en als toevlucht bij koude, warmte, regen en wind.
Tal van vlindersoorten leggen graag hun eitjes in brandnetels of op sleedoorns.
Stapels hout of stenen worden snel gekoloniseerd door mos en varens. Ze zijn ook zeer geliefd bij egels, kikkers…
Als u in de tuin vogels, egels, kikkers, vleermuizen hebt, dan mag u rekenen op trouwe bondgenoten tegen larven, naaktslakken, bladluizen en andere hinderlijke insecten. En bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en andere bestuivende insecten geven meer kans op bloemen, fruit... kortom een weelderige natuur!
Een tuin zonder pesticiden
Het gebruik van insecticiden en meststoffen in de tuin betekent een reëel gevaar. Ze vervuilen het grondwater en kunnen zeer schadelijk zijn voor kleine diertjes, waardoor die sneller verdwijnen. Maar ze tasten vooral onze gezondheid aan. Er bestaan alternatieven (macereren van planten om schadelijke insecten te bestrijden, telen van planten die sommige insecten afweren, vallen voor vliegen of naaktslakken, planten aangepast aan onze streek die geen extra’s nodig hebben om te groeien…): informeer u…
In huis
De Brusselse woningen - huizen of appartementen (zelfs op respectabele hoogte) - kunnen heel wat kleine beestjes aantrekken. Sommige van hen hebben nogal een kwalijke reputatie. Denk maar aan spinnen!
Vele soorten spinnen
Hoe komen ze toch binnen? Via buitenmuren, via een tas die u even heeft neergezet in de tuin of in het park, of gewoon via de lucht. Want de jongste spinnetjes maken een lange draad waar ze zich onderaan aan vasthangen, en die dan wordt meegedragen door de wind tot aan het eerste obstakel, een flatgebouw bijvoorbeeld.
De spinnensoorten die we van nature bij ons terugvinden zijn niet gevaarlijk voor de mens, hoewel sommige er misschien vervaarlijk kunnen uitzien. Denk maar aan de harige huisspin. Met zijn weerzinwekkende looks dwaalt hij soms rond in leidingen en belandt hij in uw badkuip! Geen paniek, hij is volledig ongevaarlijk. In plaats van hem plat te trappen met een schoen kunt u hem beter in een potje vangen en hem opnieuw buitenzetten. De uitgelezen kans om de soort van dichtbij te bestuderen.
Hooiwagens behoren dan weer tot een spinnensoort die liefst een web weeft op de donkerste plekjes in huis: in de kelder, in een hoekje, achter een meubel… Met hun lange en fijne poten lijken ze op langpootmuggen (groot insect met lange poten waarvan de larven plantenwortels opknagen; vb. een steekmug). Om zich te voeden vangen ze kleine insecten en andere ongewervelde dieren die ook in huis binnendringen.
Het veelkleurig Aziatische lieveheersbeestje
Al enkele jaren aanwezig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoekt het veelkleurig Aziatische lieveheersbeestje ook zijn toevlucht tot de huiselijke sfeer. In de herfst profiteert het tijdens een warme namiddag van een open zuidgericht venster om een plekje te vinden waar het de winter beschut tegen de koude kan doorbrengen. Soms komen ze uw interieur massaal binnendringen en drommen ze samen in hoekjes, achter gordijnen… Als u meer informatie wilt, kunt u steeds de infofiche van deze soort even doornemen.
Vliegen en muggen
Niet bepaald aangenaam gezelschap. Om het gebruik van insecticiden of andere chemische producten in slaapkamers en leefruimten te vermijden, lijkt een vliegenraam een efficiënt alternatief als u de ramen openlaat.
En ratten?
Als u ratten aantreft in uw kelder, adviseren wij u contact op te nemen met uw gemeente. Want rattenbestrijding is een gemeentelijke bevoegdheid. Als u geen ratten wil aantrekken, kunt u als voorzorgsmaatregel beter nooit eten achterlaten in de tuin .
De steenmarter, een nieuwkomer
Sinds kort heeft de steenmarter in Brussel zijn opwachting gemaakt om er zich te nestelen. Misschien kiest hij wel uw zolder als onderdak bij het naderen van de winter. En als hij er het naar zijn zin heeft, komen er misschien kleintjes in de lente. In de infofiche over de steenmarter komt u alles te weten over deze soms ongewenste gast.
Vleermuizen
Als u bij valavond in uw tuin of in de omgeving van uw woning een vleermuis opmerkt, dan zal het bijna zeker de gewone dwergvleermuis zijn. Die soort heeft zich perfect aangepast aan de huizen van het Brussels Gewest. Zonder dat u er iets van opmerkt, brengt hij de dag door, verstopt op een kalm plekje, bijvoorbeeld tussen twee muren of twee wanden. Hij verlaat zijn holletje bij de schemering om op kleine insecten te jagen die bij het begin van de nacht vliegen; muggen behoren tot zijn menu.
Nog even herhalen dat, in tegenstelling tot wat de volksmond zegt, vleermuizen niet in haren klitten, niet knagen en geen enkel materiaal in huis binnenbrengen, want ze maken geen nest!
Op straat
Op muren
Enkele plantensoorten hebben zich aangepast aan de kleine spleetjes in oude muren. Denk maar aan kleine varens. Als u in het juiste seizoen hun groene bladeren omdraait, treft u er donkerbruine stukken aan met sporen om zich voort te planten. De muurleeuwenbek is een ander voorbeeld van een muurplant. Met zijn mooie paarse en gele bloemetjes is hij ook in staat te groeien op oude grintstapels en soms zelfs tussen de tramsporen.
Op daken
Tal van vogelsoorten profiteren van scheuren of groeven in gebouwen en daken om zich te nestelen en voort te planten, elk op zijn manier. Er is uiteraard de huismus, maar er zijn ook zwaluwen en gierzwaluwen. De populatie gierzwaluwen stelt het momenteel vrij goed in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar de twee soorten zwaluwen (de huiszwaluw en de boerenzwaluw) zijn zeldzamer geworden in vergelijking met de populatie die een veertigtal jaar geleden nog aanwezig was. De zwarte roodstaart, een kleine en onopvallende zangvogel, past zich ook wonderwel aan in stadsmiddens. U kunt hem horen zingen tot in het centrum van Brussel.
Op de grond
Ook tussen straatstenen of stoeptegels slagen kleine plantjes erin tot bloei te komen. Er zijn echt enkele bijzondere exemplaren bij, zoals het levermos, een broertje van het gewone mos. Zonder stengel, bloem of wortel ontwikkelt het zich uit een miniblaadje. Net zo merkwaardig zijn korstmossen, die kruisingen zijn tussen een zwam en een alg, en die er eerder uitzien als een platgedrukte kauwgom.
Wanneer onkruid of planten tussen de tegels van uw stoep of langs uw oprijlaan u hinderen, vermijd dan alleszins het gebruik van onkruidverdelgers. Toegegeven, onkruid wieden vraagt iets meer inspanning maar betekent tenminste zero vervuiling!
Zelfs de vos…
De vos is enkele jaren geleden tevoorschijn gekomen in Brussel. Hij was op zoek naar voedsel en rust en heeft die in onze hoofdstad gevonden. Soms dwaalt hij ’s nachts rond in de Brusselse straten en stoort zich niet aan de aanwezigheid van de mens.
De populatie eekhoorns lijkt goed te gedijen ondanks zijn twee grote vijanden: de honden die vrij rondlopen en de auto's die op de grote verkeersassen rijden die gelijkmatig verdeeld zijn over het woud.
De jongste jaren waren we getuige van de terugkeer van het everzwijn in het Zoniënwoud. Sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog waren ze verdwenen. De kolonie maakt momenteel het voorwerp uit van een actieplan, in samenwerking met de twee andere Gewesten die het woud beheren.
Ten slotte merken we op dat, omwille van de aanwezigheid van de 4 zeer zeldzame soorten van vleermuizen en andere soorten die moeten worden beschermd, zoals de bittervoorn of het vliegend hert, het hele Zoniënwoud in Natura 2000-gebied is opgenomen. Deze soorten worden zo beschermd en zouden er gunstige omstandigheden moeten vinden voor hun ontwikkeling.
In parken en groene ruimten
Als centra van biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). zijn parken en groene ruimten in Brussel de plekken bij uitstek waar de natuur het best tot haar recht komt.
Momenteel worden parken steeds meer op gedifferentieerde wijze beheerd, d.w.z. dat er rekening wordt gehouden met de verschillende functies die ze vervullen (sociaal, recreatief, educatief, landschapsmatig, ecologisch). Zo zijn er in sommige parken graszones die volop in bloei komen en die slechts één of twee keer per jaar afgemaaid worden.
Vijvers
De meeste Brusselse vijvers worden, in tegenstelling tot vroeger, niet meer gebruikt voor het kweken van vissen. Sommige plassen bieden wel ruimte voor de bittervoorn, een beschermde soort op Europees niveau.
Op en rond de vijvers kunnen er soms zeer veel watervogels voorkomen: wilde eenden, meerkoeten, waterhoenen, soms futen of zelfs dodaarzen. In de winter wordt de krakeend en ook de slobeend steeds meer gespot in het Woluwebekken. En vergeten we ook de grote aalscholver niet! Die is voortaan het hele jaar door te vinden in het Brussels Gewest.
Naast die inheemse soorten hebben ook exotische soorten zich steeds beter ingeburgerd en aangepast aan de lokale klimaatomstandigheden: de Canadese gans, de Nijlgans of Magellaangans en, discreter, de mandarijneend. Die populaties durven ook wel eens roet in het eten gooien van de ecosystemen in de parken waar ze zich vestigen.
Het voeden van vogels in parken
We kunnen niet genoeg herhalen dat het streng wordt afgeraden om watervogels te voederen. Het is zelfs totaal verboden in de parken en groene ruimten beheerd door Leefmilieu Brussel. Wanneer het op grote schaal gebeurt, zoals in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dan kan dit voederen belangrijke gevolgen hebben voor het ecosysteemGeheel van de planten- en dierengemeenschappen in een territorium, beschouwd in hun wisselwerking met de milieufactoren. van de vijver: gedragsverandering van vogels die bijvoorbeeld ter plaatse blijven in plaats van de winter of zomer door te brengen in hun gebruikelijke biotoopNatuurlijke omgeving waarin een plant of dier kan leven en zich kan voortplanten. Een biotoop is de kleinst mogelijke geografische onderverdeling van de habitat. ; eutrofiëringOvermatige toevoer van voedingsstoffen in het water, met als gevolg een woekering van de vegetatie, zuurstofvermindering en onevenwicht van het ecosysteem. van het water (d.w.z. ontwikkeling van algen en waterplanten omwille van een te hoge voedselaanbreng); ontwikkeling van bacteriën (zoals Clostridium botulinum die gevaarlijke toxines produceren) door het ontbinden van voedsel in het water en zuurstofverarming van de omgeving…
In het slechtste geval kan het voederen ongewild leiden tot de dood van tientallen vogels, amfibieën en vissen die in en rond de vijvers leven.
Weiden
Hier en daar worden in de parken bepaalde gazondelen niet zo vaak gemaaid als andere. Op die manier kunnen sommige planten in de hoogte groeien: het knoopkruid of de grote margriet kunnen zich zo naar hartenlust ontwikkelen. Deze vaak heel mooie hooiweiden trekken ook vlotter vlinders en insecten aan die zich in hun nopjes voelen tussen een iets hogere plantengroei.
Bomen
Voor vele vogelsoorten, van de specht tot de mees, van de houtduif tot de zwartkop, zijn de parken een heus bomenparadijs waar ze zich kunnen voeden, schuilen en nestelen.
In het bos
Op een oppervlakte van meer dan 1650 ha herbergt het Brusselse gedeelte van het Zoniënwoud talrijke soorten van planten, vogels of paddenstoelen. Het woud wordt gekenmerkt en zelfs over de grens herkend door zijn symbool, de beukenkathedraal, en is een van de grootste randstedelijke wouden van Europa.
Aangezien de bodem nooit werd bewerkt, kunnen we ervan uitgaan dat zijn reliëf zeer weinig geëvolueerd is sinds de laatste ijstijd.
De beuk
De beuk is de meest voorkomende boomsoort in het Zoniënwoud. Hij vormt de fameuze en zeer mooie beukenkathedraal die een internationale reputatie heeft. Niettemin zijn de groeiomstandigheden er niet ideaal voor deze boomsoort. Bovendien vormen de huidige klimaatevolutie en de aangekondigde opwarming een bedreiging voor zijn aanwezigheid. Leefmilieu Brussel bestudeert dus mogelijke alternatieven voor een gedeeltelijk vervanging van de beuken.
De zoogdieren van het woud
De rode eekhoorn neemt een prominente plaats in onder alle zoogdieren die in het Zoniënwoud aanwezig zijn. Zijn neef, de Siberische grondeekhoorn, beter bekend onder de naam Koreaanse grondeekhoorn, werd per ongeluk in het woud geïntroduceerd, maar heeft zich er bijzonder goed aangepast. Zodanig zelfs dat we hem vandaag zowat overal in het woud kunnen aantreffen.
De populatie eekhoorns lijkt goed te gedijen ondanks zijn twee grote vijanden: de honden die vrij rondlopen en de auto's die op de grote verkeersassen rijden die gelijkmatig verdeeld zijn over het woud.
De jongste jaren waren we getuige van de terugkeer van het everzwijn in het Zoniënwoud. Sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog waren ze verdwenen. De kolonie maakt momenteel het voorwerp uit van een actieplan, in samenwerking met de twee andere Gewesten die het woud beheren.
Ten slotte merken we op dat, omwille van de aanwezigheid van de 4 zeer zeldzame soorten van vleermuizen en andere soorten die moeten worden beschermd, zoals de bittervoorn of het vliegend hert, het hele Zoniënwoud in Natura 2000-gebied is opgenomen. Deze soorten worden zo beschermd en zouden er gunstige omstandigheden moeten vinden voor hun ontwikkeling.
De vogels
In het Zoniënwoud leven algemene of veel voorkomende vogelsoorten zoals de buizerd, de boomvalk, de groene specht, uilen, mezen, ... en andere meer karakteristieke soorten voor deze biotoopNatuurlijke omgeving waarin een plant of dier kan leven en zich kan voortplanten. Een biotoop is de kleinst mogelijke geografische onderverdeling van de habitat. : de havik, de zwarte specht, de kleine bonte specht, de houtsnip, ... Sinds een dertigtal jaar zijn enkele soorten nochtans veel zeldzamer geworden en zelfs verdwenen (de koekoek, de gekraagde roodstaart, de fluiter, ...). De oorzaak hiervan is de ontbossing of ten minste de vermindering van bosrijke zones in Afrika, waar deze vogels gewoonlijk de wintermaanden doorbrengen.
De andere Brusselse bossen
Het Zoniënwoud is niet de enige bosrijke ruimte in Brussel. In het noorden van de stad zijn ook meerdere gewestelijke bossen toegankelijk voor het publiek. Het gaat om het Laarbeekbos, het Dielegembos en het Poelbos in Jette en het Wilderbos in Sint-Agatha-Berchem. In het zuidwesten van de hoofdstad vervolledigen andere bossen de groene gordel: het Verrewinkelbos, het Kapel Hauwaertbos en het Perckbos in Ukkel.