
7 tips om het energieverbruik in je organisatie te verminderen
11 min. leestijd
Het is geen geheim dat de energiecrisis zowel particulieren als bedrijven zorgen baart. Om de gevolgen ervan te beperken, zijn enkele goede gewoontes soms al voldoende. Dit overzicht boordevol tips is bedoeld om je te inspireren en om je te helpen je energieverbruik te verminderen via eenvoudige dagelijkse handelingen, minimale aanpassingen aan je installaties of kleine investeringen.
Als jij en je onderneming klaar zijn om de volgende stap te zetten, bezoek dan onze pagina met investeringstips om de bescherming van het leefmilieu naar een nog hoger niveau te tillen.
1. Sensibiliseer je personeel
Vele kleintjes maken een groot, zegt men, en dat geldt ook wanneer je wil besparen op energie. Je kunt je personeel en klanten sensibiliseren door eenvoudige handelingen voor te stellen die een grote impact hebben op het energieverbruik. De bewustmakingskit van Leefmilieu Brussel en de richtlijnen voor het Label Ecodynamische Onderneming zijn speciaal ontwikkeld om je hierbij te helpen.
2. Let op kieren en gaten
Er is niet veel nodig om warmte te laten ontsnappen of om koude binnen te laten, maar er is gelukkig nog minder nodig om dit probleem efficiënt aan te pakken. Van kleine handelingen tot grote investeringen: alles wat je doet telt. De volgende ingrepen kunnen helpen:
-
Sluit onverwarmde ruimtes af om te voorkomen dat de kou zich over je pand verspreidt; bijvoorbeeld via gangen tussen verwarmde kantoorruimtes.
-
Laat de ramen niet te lang open (2 x 15 min./dag om te verluchten) zodat je de warmte binnenhoudt.
-
Installeer gordijnen, jaloezieën of rolluiken en hou ze 's nachts gesloten. Zorg ervoor dat ze niet voor of boven de radiator hangen, want dan kan de warmte zich niet verspreiden.
-
Breng isolerende materialen aan op deuren die niet hermetisch afgesloten zijn. Een tochtstrip, tochtrol of deurregel ... Er is een oplossing voor elk budget.
-
Installeer automatische deuren of luchtsluizen. Zo hoef je er zelf niet meer aan te denken om telkens de deur te sluiten.
3. Zorg voor een optimaal onderhoud van verwarmings- en warmwatersystemen
Laat een periodieke EPB-inspectie uitvoeren
Regelmatig onderhoud van je installaties helpt de energie-efficiëntie te handhaven en de parameters ervan te optimaliseren. Een periodieke EPB-keuring van alle gas- en oliegestookte ketels of boilers is verplicht. Deze keuring moet elk jaar worden uitgevoerd voor een oliegestookte ketel en elke twee jaar voor een gasgestookte ketel.
Vraag een EPB-diagnose voor je verwarming aan
Het periodieke EPB-onderhoud is ook een gelegenheid om aan de verwarmingsmonteur te vragen om een volledige diagnose te stellen en te bepalen hoe de installatie efficiënter kan worden gemaakt. Dit onderhoud moet worden uitgevoerd door een erkende EPB-keteltechnicus.
Na de diagnose zal de EPB-verwarmingsadviseur je begeleiden om de werking van de verwarmingsinstallatie te optimaliseren en je adviseren over de beste investeringen om je verbruik te verminderen:
- Controleer de staat van de elektrische boiler
Als je ketel oud is, is hij waarschijnlijk niet geïsoleerd en kan hij vervuild zijn met kalk, wat zijn rendement kan aantasten. De beste oplossing is deze te vervangen door een ketel van energieklasse A of door een thermodynamische tank.
- Programmeer de bedieningstijden
Door een externe timer in te stellen of de bedrijfstijden van elektrische boilers en warmwatertanks te programmeren, kan de temperatuur worden verlaagd wanneer het sanitair warm water niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de temperatuur ook regelmatig worden verhoogd om gezondheidsrisico's te beperken. Het heropstarten kan ook voor later worden gepland, wanneer warm water nodig is.
De verwarmingstijd van de ketel naargelang zijn vermogen wordt berekend aan de hand van een eenvoudige formule, die ook gebruikt kan worden om de tijdschakelaars in te stellen:
Verwarmingsduur ketel (minuten) = Ketelvolume (liter) x 4185 x ΔT water (=50∗) / Ketelvermogen (𝑊)𝑥 60
*ΔTwater is het temperatuurverschil tussen het koude water dat de ketel binnenkomt (10 °C) en de temperatuur die het water moet bereiken (60 °C). In dit geval is ΔTwater 50 (d.w.z. ΔTwater = 60 - 10 = 50).
Schakel installaties uit
Buiten de bezettingsuren (bijvoorbeeld 's nachts of tijdens het weekend) kun je de warmwatercirculatiepomp of de boiler uitschakelen. Zet de ketels in de zomer op "zomer" of "warm water" en schakel de circulatiepompen uit als er geen verwarming nodig is.
Als de ketels lange tijd niet gebruikt worden, zet ze dan uit en laat ze leeglopen.
Sluit de gastoevoerkraan af wanneer een gastoestel uitgeschakeld is.
Raadpleeg voor meer verwarmingsadvies ons artikel over hoe je je energieverbruik kunt verminderen aan de hand van enkele eenvoudige handelingen.
4. Optimaliseer de ventilatie en luchtbevochtiging
Door mechanische ventilatie of luchtbevochtiging te beperken, kun je je energieverbruik verminderen. Zorg er wel voor dat je de voorschriften inzake welzijn op het werk en bescherming van personen in het kader van milieuvergunningen naleeft.
Zorg voor optimaal onderhoud van technische installaties
Wanneer je technische apparaten laat onderhouden, kun je de technicus vragen om:
-
de drukval en de verstopping van de filters van de proceseenheid te controleren en deze te reinigen of te vervangen overeenkomstig het minimumonderhoudsschema voor airconditioningsystemen;
-
ervoor te zorgen dat de warmtewisselaar goed functioneert bij installaties die ermee uitgerust zijn, en dat deze wordt ingesteld overeenkomstig de klimatologische omstandigheden in de winter en de zomer.
Verbeter de doorstroom van verse of gerecycleerde lucht
Er zijn verschillende mogelijkheden als je de stroom van verse of gerecycleerde lucht door je installaties wil optimaliseren:
-
Indien de installaties 100% van de lucht recycleren, kun je het recyclagepercentage van verse lucht verminderen, uiteraard met inachtneming van eventuele sanitaire voorschriften en de bescherming van de gebruikers.
-
Als de ruimtes niet in gebruik zijn, kan de ventilatie worden stopgezet, behalve voor het voorkoelen van het gebouw (free-cooling) of het voorverwarmen en voorventileren vóór een periode van bezetting.
-
In de winter kun je de ventilatie buiten de bezettingsuren (tijdens de nachten en weekends) opschorten.
Bevorder de luchtbevochtiging
Ten slotte kun je de bevochtiging van de toegevoerde lucht op verschillende manieren optimaliseren:
-
Schakel de bevochtiging uit in de zomer en wanneer de buitentemperatuur meer dan 8°C bedraagt.
-
Onderbreek de luchtbevochtiging in lege of dichtbezette ruimtes.
-
Stel de luchtbevochtiger af op de omgevingsvochtigheid en beperk deze tot 40%.
5. Focus op koeling en airconditioning
Bestrijd oververhitting
Op warme zomerdagen of tijdens hittegolven kun je externe zonwering installeren (luiken, blinden) of een reflecterende folie aanbrengen op de ramen van de gevels die het meest aan de zon zijn blootgesteld. Dit zal de oververhitting van het pand beperken.
Optimaliseer de airconditioning
Het laten uitvoeren van een EPB-diagnose van de airco door een EPB-adviseur is verplicht voor alle systemen boven de 12 kW, maar kan ook voor minder krachtige systemen. Zo kun je de werking van je airconditioningsysteem optimaliseren en kan de adviseur je ook andere interessante investeringen aanbevelen om je verbruik verder te verlagen.
Hou rekening met de feitelijke bezetting van je pand
Met een paar eenvoudige handelingen kun je de airconditioning aanpassen aan de werkelijke bezettingstijden van het gebouw en het gebruik van de ruimtes, en dus alleen verbruiken wanneer dat echt nodig is. Bijvoorbeeld:
-
Schakel de airconditioning uit wanneer de periode van afwezigheid 12 uur of meer bedraagt.
-
Zorg ervoor dat verwarmings- en koelsystemen in eenzelfde ruimte niet gelijktijdig werken (controleer setpointregeling, werktijden ...).
-
Versoepel de kledingvoorschriften of moedig het gebruik van werkkledij die geschikt is bij hoge temperaturen aan.
-
Schakel de productie en circulatie van gekoeld water in de leidingen uit buiten de bezettingsuren als er geen koeling nodig is (in de winter, 's nachts en in het weekend).
Geef de voorkeur aan een ventilator
Gebruik bij warm weer liever een ventilator dan een airconditioner. Een ventilator koelt de lucht niet, maar is comfortabel in de hitte en verbruikt minder energie dan airconditioning. Een plafondventilator is efficiënter omdat hij een langzame en gelijkmatige ventilatie bevordert.
Stel de temperatuur van de airconditioning in
Het aantal graden op het display van je airconditioner kan een verschil maken. Denk eraan om de temperatuur op je apparaat bij te stellen als het weer verandert.
-
Stel in de zomer de setpointtemperatuur van de airconditioning in het kantoor in op minimaal 27°C wanneer het kantoor bezet is, zodat het koelsysteem niet onder de 27°C gaat. Als de buitentemperatuur blijft stijgen, kun je het koelsetpoint aanpassen met 1°C voor elke 2°C stijging van de buitentemperatuur.
-
overweeg een nachtventilatiesysteem om het gebouw voor te koelen als je hier de mogelijkheid toe hebt. Je kunt het gebouw op natuurlijke wijze koelen via openingen (roosters, ramen) als die beveiligd zijn, of de installatie aan het eind van de nacht laten draaien om het gebouw voor te koelen als het een bepaalde thermische inertie heeft (toegankelijke betonstructuur).
Profiteer van lucht- en watergekoelde condensoren
Om het meeste uit je lucht- en watergekoelde condensoren te halen, kun je de volgende goede gewoontes aannemen:
-
Verlaag de condensatietemperatuur.
-
Bevorder de circulatie van verse lucht rond condensoren en koeltorens door de omgeving rond de apparatuur vrij te maken en de luchtcondensoren minstens een keer per jaar te reinigen.
-
Zorg ervoor dat op het dak gemonteerde luchtcondensoren in de schaduw staan en met een licht oppervlak worden omgeven. Kies bijvoorbeeld voor wit grind in plaats van zwarte dakbedekking.
Zet je groene vingers in
Stimuleer begroeiing aan de gevel en op het dak. Klimplanten en planten in bloembakken regelen op natuurlijke wijze de temperatuur en de luchtvochtigheid, en dat tijdens elk seizoen. Groene daken hebben vele voordelen op het gebied van comfort, isolatie, waterafvoer en biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora).. Ze bevorderen de levensduur van het dak, geven je gebouw een ecologisch imago en voegen een vleugje frisheid en elegantie toe.
Je vindt verschillende oplossingen en hun voor- en nadelen in de Gids Duurzame Gebouwen.
6. Pas de binnenverlichting aan
De eigenlijke bezetting
Ten eerste moet je bij de aanpassing van je binnenverlichting rekening houden met de eigenlijke bezetting van het gebouw en het gebruik ervan. Deze kleine handelingen zijn heel eenvoudig, maar maken wel een verschil:
-
Gebruik de verlichting alleen wanneer het gebouw daadwerkelijk gebruikt wordt, en schakel de binnen- en buitenverlichting van het gebouw systematisch uit, behalve om dienstredenen.
-
Installeer een gecentraliseerd tijdbeheersysteem voor landschapsbureaus.
-
Plaats aanwezigheidsmelders in ruimtes met een onregelmatige bezetting zoals vergaderzalen of timers in ruimtes zoals toiletten, gangen, parkeerplaatsen ...
-
Wijs collega's, klanten en leveranciers erop dat ze de lichten enkel aandoen wanneer het nodig is en meteen weer uitdoen wanneer ze de ruimte verlaten.
Verlichtingssystemen
De aard van verlichtingssystemen heeft een aanzienlijke invloed op het verbruik, en soms is het voldoende om de systemen te herbekijken of te vervangen om een tastbaar verschil te merken:
-
Verwijder lampen indien het verlichtingsniveau wanneer ze uit zijn voldoende is en het comfort in de ruimte niet vermindert (bijvoorbeeld in gangen en sanitaire ruimtes). Merk op dat lichte kleuren voor wand- en plafondbekleding de hoeveelheid verlichting die nodig is in een ruimte verminderen.
-
Beperk het gebruik van decoratieve lampen tot enkele uren per dag, of doe ze weg als ze weinig bijdragen tot het comfort van de ruimte.
-
Vervang gloeilampen en halogeenlampen door LED-lampen, en T12 38 mm en T8 26 mm TL-buizen door T5 16 mm-buizen (en elektromagnetische voorschakelapparaten door elektronische voorschakelapparaten) of door LED-buizen. Een haalbaarheidsstudie voor relamping kan worden uitgevoerd door een gespecialiseerd bureau, en relamping kan ook gefinancierd worden door een derde-investeerder.
-
Vermijd dimmers. Vervang dimbare lampen door minder krachtige varianten. De meeste dimlampen dimmen het licht in de kamer, maar verminderen het verbruik niet in dezelfde mate. Bovendien vermindert een dimmer ook de levensduur van de halogeenlampen. Zelfs wanneer de armatuur is uitgeschakeld, kan een dimmer nog steeds stroom verbruiken. Ontkoppel daarom je lamp door de stekker te verwijderen of door een extra schakelaar tussen je lamp en het stopcontact te plaatsen.
Schakel de installaties uit
Buiten de bezettingsuren (nachten en weekends) kan je de warmwatercirculatiepomp of de boiler uitschakelen. Zet in de zomer de ketel op "zomer" of "warm water" en schakel de circulatiepompen uit als er geen verwarming nodig is.
Als de ketels lange tijd niet worden gebruikt, zet ze dan uit en laat ze leeglopen.
Als een gastoestel is uitgeschakeld, sluit je de gastoevoerkraan.
Zie voor verder advies over verwarming ons artikel over hoe u uw verwarmingsverbruik met eenvoudige handelingen kunt verminderen.
7. Kies apparatuur zorgvuldig uit
Wanneer je kantoormateriaal (computers, printers, scanners ...) uitkiest, neem dan de tijd om de energiecriteria te evalueren. Je kunt beroep doen op energielabels en -programma's zoals Energy Star, EU Ecolabel, Blauwe Engel ... Hiermee kun je het verbruik van de apparaten tot een minimum beperken.
Kantooruitrusting
Om het energieverbruik van computers en andere IT-hulpmiddelen te verminderen, kun je het volgende doen:
-
Zorg ervoor dat elektrische circuits waarop apparaten zijn aangesloten die ook in stand-by stroom verbruiken uitgerust zijn met stekkerdozen met schakelaars zodat ze volledig kunnen worden uitgeschakeld.
-
Schakel screensavers van schermen uit (niet te verwarren met de slaapstand).
-
Schakel printers 's nachts uit en sensibiliseer collega's om hetzelfde te doen, of installeer een timer op de printervoeding zodat deze automatisch uitschakelt.
-
Schakel computers uit tijdens lange periodes van niet-gebruik (nachten en weekends) in plaats van ze gewoon op stand-by te laten staan.
Huishoudelijke apparaten
Hou rekening met de energieklasse wanneer je huishoudelijke apparaten vervangt. Zo maak je een verstandige en milieuvriendelijke keuze. Een verouderd apparaat verbruikt soms drie keer zoveel als een nieuw. Als een apparaat op hol slaat en veel energie verbruikt, kan het de moeite waard zijn om het te vervangen door een apparaat van klasse A. Deze apparaten zijn het zuinigst in gebruik en veroorzaken minder vervuiling.
Tot slot nog enkele tips voor het gebruik van je toestellen:
- Vaatwasser
-
Vul de vaatwasser volledig voordat je hem start. Als het niet anders kan, gebruik dan de halflaadknop: die vermindert het water- en elektriciteitsverbruik met 20%.
-
Kies voor het eco-progamma of een ander programma op lage temperatuur. Hoewel deze programma's langer duren, ligt het verbruik ervan veel lager.
-
Reinig de filter regelmatig om de levensduur van de vaatwasser te verlengen en het energieverbruik te verminderen.
- Koelkast en vriezer
-
Ontdooi je vriezer regelmatig. Zelfs twee millimeter vorst is al voldoende om het verbruik met 10% te verhogen.
-
Stof de achterkant van de koelkast en de vriezer regelmatig af, want te veel stof verhoogt het stroomverbruik van het apparaat en kan leiden tot oververhitting.
-
Configureer de temperatuur om je koelkast tussen 4°C en 6°C en je vriezer op -18°C te houden.
-
Vervang de afdichtingen indien nodig. Schuif bij wijze van test een stuk papier door de deur. Als het op zijn plaats blijft en je weerstand voelt wanneer je het eruit trekt, is de afdichting nog doeltreffend en de sluiting goed luchtdicht. Zo niet, vervang dan de afdichtingen om 10% op je verbruik te besparen.
