Verplichtingen inzake dierlijke bijproducten
- Afval
- Milieuvergunning
- Dieren
- Compost
- Bioafval
Inhoud
-
1. Keukenafval en etensresten: een belangrijke waarschuwing
-
2. Dierlijke bijproducten: 3 categorieën
-
3. Hebt u een milieuvergunning nodig?
-
4. Opslag van dierlijke bijproducten: algemene sanitaire voorschriften
-
5. Inzamelinrichtingen van dierlijke bijproducten: specifieke voorwaarden
-
6. Verwerkingsinrichtingen van dierlijke bijproducten: specifieke voorwaarden
-
7. Testinrichtingen voor de verwerking of omzetting van dierlijke bijproducten
-
8. Er zijn ook algemene voorwaarden van toepassing
Ingewikkelde tabellen
Voor uw leesgemak raden wij u aan deze pagina op uw computer te raadplegen
Wilt u keukenafval en etensresten valoriseren? Bewaart u gebruikte bakolie van verschillende personen?
Hebt u een manege of een fokkerij met dieren die wel of niet voor verkoop bestemd zijn?
Baat u een slagerij of een supermarkt uit? Bent u een dierenarts?
Werkt u in een laboratorium en gebruikt u dieren voor wetenschappelijke doeleinden?
In dat geval produceert uw activiteit dierlijke bijproducten die een potentiële bron van risico's zijn voor de volksgezondheid, de dierengezondheid en het milieu. Bijgevolg moet u zich houden aan de gezondheidsvoorschriften die voor dit soort materiaal gelden. Bovendien is het mogelijk dat u een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning moet aanvragen.
1. Keukenafval en etensresten: een belangrijke waarschuwing
Exploiteert u een installatie waarin bioafval wordt verwerkt, met inbegrip van voedselafval afkomstig uit restaurants en keukens, bedrijven of huishoudens? Brengt uw bedrijf de geproduceerde bodemverbeteraar (compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners. of andere) in de handel via schenking of verkoop? Voldoet u niet aan de voorwaarden voor wijk- en bedrijfscompostering?
Opgelet : in dat geval gelden strenge eisen inzake verwerking en traceerbaarheid.
1.1. Keukenafval en etensresten: wat valt hieronder?
1. Volgens de Europese reglementering
Keukenafval en etensresten worden door de Europese reglementering gedefinieerd (Bijlage I, punt 22 – Verordening 142/2011) als “alle voedselresten inclusief afgewerkte bakoliën, afkomstig van restaurants, cateringfaciliteiten en keukens, met inbegrip van centrale keukens en keukens van huishoudens”.
Met andere woorden, gaat het om al het organisch afval, zowel plantaardig als dierlijk, dat door een keuken gaat.
Volgens de Europese wetgeving inzake dierlijke bijproducten worden keukenafval en etensresten beschouwd als dierlijke bijproducten van categorie 3.
In deze wetgeving zijn strenge eisen inzake omzetting en traceerbaarheid vastgesteld.
2. Twijfelt u?
Indien u niet zeker bent over waar uw organisch afval onder valt, kunt u contact opnemen met de facilitator 'afval en vergunningen' voor de sector van de circulaire economie inzake afval.
1.2. Beheert u een installatie voor de verwerking van keukenafval en etensresten?
De Europese wetgeving (Verordening 1069/2009) vereist dat alle beheerders van dierlijk afval, met inbegrip van keukenafval en etensresten, geregistreerd zijn of een erkenning hebben.
- Hieronder vallen: vervoerders, inzamelaars, installaties ter inzameling of verwerking van dit afval.
- Hieronder vallen niet: wijk- of bedrijfscomposteerinchtingen.
1. Meerdere vergunningen vereist
- Voor het opslaan (vanaf 1000 kg), inzamelen en verwerken van keukenafval en etensresten is een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning nodig.
- Deze vergunning staat gelijk met een erkenning voor inzamelings- en verwerkingsactiviteiten.
Om deze vergunning te krijgen, moet u aantonen dat uw installatie voldoet aan het door de wetgeving vereiste behandelingsproces.
Vaak is de beoogde verwerking niet in overeenstemming met de voorschriften en blijft het verwerkingsresidu dus een afvalstof die niet in de handel mag worden gebracht of als meststof/bodemverbeteraar mag worden gebruikt.
Aan het verwerkingsproces moeten dan voor- of nabehandelingen worden toegevoegd. Deze stappen verhogen niet alleen de kosten van het project, maar vergen ook meer ruimte, meer tijd en meer energieverbruik.
Na verwerking kunnen verdere vergunningen nodig zijn om het als product te commercialiseren. Benodigd voor het in de handel brengen van een meststof of bodemverbeteraar is bijvoorbeeld :
- een afwijking van de FOD Volksgezondheid voor het in de handel brengen van meststoffen, bodemverbeteraars en teeltsubstraten;
- een vergunning van het FAVV voor de productie van organische meststoffen en bodemverbeteraars.
2. Innoverend project?
In het geval van een innovatieve verwerkingstechniek, d.w.z. een techniek die niet door de Europese reglementering is gestandaardiseerd, moet een experimentele fase worden doorlopen, via een die de rubriek 106.3 dekt.
Dit is bedoeld om aan te tonen dat het afgeleide product geen risico’s voor het milieu of de gezondheid inhoudt. Hiervoor moet een wetenschappelijk protocol worden opgesteld dat de meting en controle van parameters omvat. Laboratoriumanalyse is ook nodig om de aanwezigheid van bacteriën in het materiaal te kwantificeren. Dit alles moet het voorwerp uitmaken van een HACCP-risico-onderzoek.
Indien de resultaten de veiligheid van het proces voor het milieu en de gezondheid valideren, moet vervolgens een erkenning worden verkregen via een milieuvergunning (rubriek 41, 106-2, ...), die de hieronder beschreven verplichtingen omvat.
3. De verplichtingen van het bedrijf?
Afhankelijk van de verwerkingsmethode die u overweegt, zult u moeten aantonen dat u aan een reeks vereisten voldoet. Hieronder vindt u een overzicht, maar voor de volledige informatie verwijzen wij u naar de bijlagen IV, V, VI en VII van Verordening 142/2011.
Centrum voor composteringBiologisch proces van verandering en nuttige aanwending van organische substraten (organisch afval ... ) in een gestabiliseerd product, gelijk aan tuinaarde en rijk aan humusachtige bestanddelen. of biomethanisatieBiomethanisatie is het natuurlijk biologisch proces van afbraak van organisch materiaal bij afwezigheid van zuurstof, waarbij biogas (methaan) en een digestaat (meststof) worden geproduceerd. (bijlage V - Verordening 142/2011)
- Het bedrijf moet een systeem van zelfcontrole en permanente procedures invoeren gebaseerd op de principes van risicoanalyseStudie waarin de risico's op een verontreiniging voor de volksgezondheid en het leefmilieu worden beoordeeld. In het raam van bodemonderzoeken kan een dergelijke studie ook worden uitgevoerd om de te nemen bewarende maatregelen en de mate van urgentie voor sanering te bepalen. en kritische beheerspunten - HACCP.
- Dierlijke bijproducten of afgeleide producten die in de composteerinstallatie worden binnengebracht, moeten in een gesloten composteerreactor of in een gesloten zone worden verwerkt, tenzij een afwijking is toegestaan.
- Een biogasinstallatie moet gewoonlijk worden uitgerust met een pasteurisatie-/hygiënisatie-eenheid.
- De compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners. - of biogasproductie-installatie is uitgerust met:
- inrichtingen die de temperatuur in de loop van de tijd controleren;
- registreerapparaten die, eventueel permanent, de resultaten van de controlemetingen registreren;
- een adequaat veiligheidssysteem dat waarschuwt als de temperatuur niet voldoende stijgt.
- De compostering en biomethanisatie voldoen aan deregels en voorwaarden van Verordening 142/2011, zoals:
- Maximaal formaat van de deeltjes bij de ingang van de eenheid: 12 mm;
- Minimumtemperatuur van alle materialen in de eenheid om de hygiëne van het materiaal mogelijk te maken: 70°C;
- Minimale verblijfsduur van het afval in de eenheid, zonder onderbreking: 60 minuten
- Elke biogasinstallatie moet beschikken over een eigen laboratorium of gebruik maken van een extern laboratorium. Het laboratorium moet uitgerust zijn om de nodige analyses uit te voeren en moet door de bevoegde autoriteit erkend zijn, geaccrediteerd zijn volgens internationaal erkende normen of onderworpen zijn aan regelmatige audits door de bevoegde autoriteit.
Centrum voor behandeling volgens een andere methode (bijlage IV - Verordening 142/2011)
Andere verwerkingsmethoden zijn mogelijk, maar zij zijn allemaal even veeleisend op het gebied van hygiëne, opvolging van kritieke punten en verwerkingsparameters, analyses. Wij verwijzen u naar bijlage IV van Verordening 142/2011.
1.3. Keukenafval en etensresten verwerken
Aangezien het sorteren van professioneel bioafval vanaf eind 2022 verplicht wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is er momenteel veel belangstelling voor de kleinschalige verwerking van keukenafval en etensresten.
Aarzel, met het oog op een optimale sortering van uw bioafval, niet om beroep te doen op de facilitator bioafval voor professionelen.
1. Complexiteit van de wetgeving voor kleinschalige installaties
Momenteel heeft geen enkele installatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een vergunning om dit soort afval te verwerken.
Deze installaties, of het nu gaat om composteringBiologisch proces van verandering en nuttige aanwending van organische substraten (organisch afval ... ) in een gestabiliseerd product, gelijk aan tuinaarde en rijk aan humusachtige bestanddelen. of om andere verwerkingsmethoden, voldoen over het algemeen niet aan de verwerkingseisen van de Europese verordeningen nr. 1069/2009 en nr. 142/2011.
Het eindproduct blijft dus een onverwerkt dierlijk bijproduct, d.w.z. afval dat niet in de handel mag worden gebracht (geschonken of verkocht). Bovendien moet dit afval worden vervoerd door een inzamelaar of vervoerder die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is geregistreerd voor dierlijke bijproducten.
2. Alternatieve systemen voor de verwerking van keukenafval en etensresten
Er komen steeds meer alternatieve apparaten of systemen op de markt. Zij zijn bestemd voor het composteren, drogen of vermalen van keukenafval en etensresten. Het doel van deze inrichtingen is dit afval om te zetten in een bodemverbeteraar, het in het riool te lozen (wat wettelijk verboden is) of het om te zetten in een reukloze droge fractie om het gewicht ervan te beperken en stankoverlast te voorkomen.
Tot dusver zijn de meeste verwerkingsinstallaties er niet in geslaagd een stabiel en veilig materiaal te produceren dat geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid of het milieu.
Bovendien verbruiken sommige installaties ook een grote hoeveelheid energie.
Net zoals de Vlaamse Gewestregering heeft gedaan, wil Leefmilieu Brussel projectontwikkelaars waarschuwen voor deze alternatieve verwerkingsinrichtingen.
1.4. Waarschuwing: alternatieve systemen onder de loep
1. Systemen die afval drogen
Werkingsprincipe
Dit type apparaat vermindert het gewicht en het volume van bioafval door verhitting en, in sommige gevallen, toevoeging van bacteriën.
- Het afval wordt in een verwarmde tank gebracht, vaak tussen 50 en 70°C;
- Het afval wordt door een scharnierarm geroerd en in minder dan 24 uur tot 90% van zijn gewicht en 50% van zijn volume gereduceerd.
Soorten apparatuur
Momenteel zijn er drogers op de markt, met of zonder fermenten om de verwerking te versnellen.
Deze apparaten:
- hebben verschillende capaciteitsniveaus: zij kunnen hoeveelheden verwerken gaande van enkele kilo's per dag tot verscheidene duizenden kilo's per dag;
- hebben verschillende varianten: voorvermaling, vloeibare of niet-vloeibare lozing, enz.
Waarschuwing
Deze systemen leveren over het algemeen de volgende problemen op:
- De wetgeving inzake dierlijke bijproducten wordt niet nageleefd, onder meer wat betreft de te voorziene controleapparatuur en de naleving van de verwerkingsmethoden;
- Drogen is aldus een voorbehandeling van afval. Het resulterende materiaal blijft een dierlijk bijproduct en moet als zodanig worden beheerd;
- Het energieverbruik kan aanzienlijk zijn;
- De informatie over de additieven die soms worden gebruikt, is vaak ontoereikend;
- Het in de handel brengen van het geproduceerde materiaal is verboden.
Daarom raadt Leefmilieu Brussel dit soort apparatuur af.
2. Elektromechanische-composteringssystemen
Werkingsprincipe
De elektromechanische composteerder is een aëroob (aanwezigheid van zuurstof) fermentatieapparaat. Soms wordt ook bioafval vermaald.
Het vermalen wordt gevolgd door:
- elektromechanische vermenging van het materiaal (een mengsel van structurerend en minder structurerend afval) onder aërobe omstandigheden en
- een eventueel verwarmingssysteem om de hygiëne te garanderen.
Waarschuwing
Deze systemen leveren over het algemeen de volgende problemen op:
- De wetgeving inzake dierlijke bijproducten wordt niet nageleefd, onder meer wat betreft de te voorziene controleapparatuur of het te volgen composteringsproces;
- Het omzettingsproces wordt daarom beschouwd als een voorbehandeling van afval;
- De compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners. moet voldoen aan biologische normen met betrekking tot de concentratie van Escherichia coli of Enterococcaceae en Salmonella;
- Het uiteindelijke materiaal heeft nog een rijpingsfase nodig om te stabiliseren wanneer het apparaat verlaat. Het wordt daarom beschouwd als een afvalstof die niet rechtstreeks kan worden teruggewonnen;
- Compost moet worden geanalyseerd om er zeker van te zijn dat het veilig is voor gebruik als bodemverbeteraar
- Er kunnen vloeistofresten ontstaan. Als deze residuen, die rijk zijn aan organisch materiaal, niet opnieuw worden gebruikt in het omzettingsproces, moeten zij worden opgevangen om te voorkomen dat zij in de riolering of rechtstreeks in de bodem worden geloosd;
- Het is verboden het door de elektromechanische composteerder geproduceerde materiaal in de handel te brengen.
Daarom raadt Leefmilieu Brussel dit soort apparatuur af.
3. Microbiomethanisatiesystemen
Werkingsprincipe
Methanisatie is een natuurlijk proces van anaërobe (afwezigheid van zuurstof) biologische afbraakHet afbreken van chemische stoffen in het milieu door biologische processen. van organisch materiaal. De afbraak van het materiaal door bacteriën, “anaërobe vergisting” genoemd, leidt tot een gecombineerde productie van gas dat kan worden omgezet in energie - biogasBiogas is het gas dat geproduceerd wordt door de fermentatie van organisch dierlijk of plantaardig materiaal. - en een digestaat. Dit is het afval dat door deze bacteriën wordt “verteerd”.
Methanisatie heeft vooral betrekking op organisch afval dat rijk is aan water en met een hoge fermenteerbaarheid.
Waarschuwing
Deze systemen leveren over het algemeen de volgende problemen op:
- De wetgeving inzake dierlijke bijproducten wordt niet nageleefd, onder meer wat betreft de te voorziene controleapparatuur en de naleving van de verwerkingsmethoden;
- BiomethanisatieBiomethanisatie is het natuurlijk biologisch proces van afbraak van organisch materiaal bij afwezigheid van zuurstof, waarbij biogas (methaan) en een digestaat (meststof) worden geproduceerd. kan gemakkelijk geuroverlast veroorzaken. In anaërobe omstandigheden kan zich een onaangename ammoniakgeur ontwikkelen. Het digestaat is geurig;
- Het geproduceerde biogas moet worden beheerd:
- methaan mag niet in het milieu worden uitgestoten: het broeikaseffectAlgehele temperatuurstijging op aarde die het gevolg is van het door luchtvervuiling verhoogde kooldioxidegehalte in de dampkring, waardoor de warmte die de door het zonlicht verwarmde aardbodem uitstraalt niet in voldoende mate uit de atmosfeer kan ontsnappen. ervan is 25 keer groter dan dat van koolstofdioxide (CO2);
- behandeling van het biogas is meestal noodzakelijk voordat het kan worden gebruikt, het overschot moet worden verbrand;
- veiligheidsmaatregelenTijdelijke maatregelen met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en het milieu in afwachting van de behandeling van de bodemverontreiniging, met inbegrip van de maatregelen voor gebruiksbeperking, toezicht op en indijking van de verontreiniging. moeten worden genomen, aangezien het om een brandbaar gas gaat.
- Het digestaat moet voldoen aan biologische normen met betrekking tot de concentratie van Escherichia coli of Enterococcaceae en Salmonella.
- Het digestaat moet eventueel verder worden verwerkt, bijvoorbeeld door composteringBiologisch proces van verandering en nuttige aanwending van organische substraten (organisch afval ... ) in een gestabiliseerd product, gelijk aan tuinaarde en rijk aan humusachtige bestanddelen. , om het materiaal te stabiliseren. Vóór deze behandeling gaat het nog steeds om afval;
- Het digestaat moet worden geanalyseerd om er zeker van te zijn dat het veilig kan worden gebruikt als bodemverbeteraar;
- Meestal ontstaan er vloeibare residuen, percolaten: deze zijn sterk geladen met organisch materiaal, en er is een opvangsysteem nodig om te voorkomen dat ze in de riolering of in de bodem terechtkomen;
- Nauwlettend toezicht op deze apparaten is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat zij naar behoren functioneren. Het biomethanisatieproces verdraagt namelijk geen variaties in de hoeveelheid en samenstelling van de aanvoer.
Daarom raadt Leefmilieu Brussel dit soort apparatuur af.
4. Vermicompostering
Werkingsprincipe
Bij vermicompostering worden uw keukenafval en etensresten afgebroken dankzij de werking van regenwormen en goede bacteriën. Het duurt een paar weken om het proces op gang te brengen, en vervolgens ongeveer drie maanden om al het afval af te breken.
Ontdek de lijst van afvalstoffen die wel of niet kunnen worden afgebroken door de vermicompost.
Waarschuwing
Vermicompostering voldoet niet aan de eisen van de Europese wetgeving inzake de verwerking van keukenafval en etensresten. De regelgeving verbiedt namelijk deze dieren te voederen met keukenafval en etensresten.
Ook het in de handel brengen van het geproduceerde materiaal is verboden.
Daarom moet vermicompostering worden beperkt tot huishoudelijk gebruik.
5. Voedselvermalers, vóór lozing in de riolering, zijn verboden
Werkingsprincipe
Onder de gootsteen geïnstalleerde voedselvermalers verkleinen etensresten tot kleine stukjes die vervolgens in de riolering worden gegoten.
Waarschuwing
Deze voedselvermalers zijn in België verboden wegens de problemen die zij veroorzaken voor de waterzuiveringssystemen.
Raadpleeg voor meer informatie de informatiepagina van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu: voedselvermalers zijn verboden in België.
2. Dierlijke bijproducten: 3 categorieën
Om een strikte traceerbaarheid mogelijk te maken, verdeelt de Europese verordening nr. 1069/2009 de dierlijke bijproducten in 3 categorieën volgens het risico voor de gezondheid van mens en dier.
De bijproducten:
- van categorie 1, die het hoogste risico vormen, moeten worden verwijderd en vernietigd volgens strikte sanitaire voorschriften;
- van categorie 2 (gemiddeld risico) of categorie 3 (lager risico) kunnen worden gevaloriseerd.
BELANGRIJK: Een mengsel van dierlijke bijproducten uit verschillende categorieën moet u altijd beschouwen en behandelen als behorend tot de categorie met het hoogste risico.
Categorie |
Voorbeelden van dierlijke bijproducten |
Categorie 1 |
Kadavers
|
Keukenafval en etensresten afkomstig van vervoer buiten Europa |
|
Gespecificeerd risicomateriaal – GRM Deze dierlijke bijproducten worden gepreciseerd in artikel 3, paragraaf 1, punt g) en bijlage V van de Verordening (EG) nr. 999/2001. |
|
Categorie 2 |
Kadavers van landbouwhuisdieren. Landbouwhuisdieren worden gedefinieerd als:
|
Mest of gier: " uitwerpselen en/of urine van landbouwhuisdieren, met uitzondering van gekweekte vissen, met of zonder strooisel" - Verordening (EG) nr. 1069/2009, artikel 3, punt 20. |
|
Voor menselijke consumptie ongeschikt verklaarde dierlijke bijproducten |
|
Categorie 3 |
Slachtafval van in slachthuizen goedgekeurde dieren |
Oude voedingsmiddelen. Bijvoorbeeld producten van dierlijke oorsprong die vanwege fabricage- of verpakkingsfouten in een lagere klasse zijn ingedeeld, maar die geen risico voor de gezondheid van mens of dier vormen. |
|
Keukenafval en etensresten
|
|
Afval van voedingsoliën en -vetten |
Voor meer details over de dierlijke bijproducten die onder de categorieën vallen, kunt u de tabel met een overzicht van alle soorten dierlijke bijproducten raadplegen (.docx).
3. Hebt u een milieuvergunning nodig?
U moet een milieuvergunning verkrijgen voor:
Welke dierlijke bijproducten? |
Welke rubriek? |
Elke opslag van > 300 kg mest of gier |
rubriek 66 |
Elke opslag van > 25 kg dierlijke bijproducten |
rubriek 106-1 Rubriek 106.1 bevat verschillende subrubrieken. |
Elke inrichting voor de verwerking van dierlijke bijproducten, met inbegrip van de opslag van dierlijke bijproducten |
rubriek 106-2 Let op, deze rubriek is niet van toepassing indien er een andere, meer specifieke rubriek bestaat. Bijvoorbeeld: composteerinrichting: rubriek 41. |
Elke testinrichting voor de verwerking van dierlijke bijproducten, met inbegrip van hun opslag met het oog op het verkrijgen van de erkenning overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 |
rubriek 106-3 Let op, voor deze rubriek kunt u een tijdelijke vergunning verkrijgen. Als de testfasen aan de Europese eisen blijken te voldoen, moet u een formele aanvraag voor een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning indienen. |
Elke inrichting voor de composteringBiologisch proces van verandering en nuttige aanwending van organische substraten (organisch afval ... ) in een gestabiliseerd product, gelijk aan tuinaarde en rijk aan humusachtige bestanddelen. van dierlijke bijproducten |
rubriek 41-1 |
Elke inrichting voor de biomethanisatieBiomethanisatie is het natuurlijk biologisch proces van afbraak van organisch materiaal bij afwezigheid van zuurstof, waarbij biogas (methaan) en een digestaat (meststof) worden geproduceerd. van dierlijke bijproducten |
rubriek 41-2 |
Elke inrichting voor de verbranding en cogeneratie van dierlijke bijproducten |
rubriek 40 |
Elke inrichting voor de verbranding en meeverbranding van dierlijke bijproducten |
rubriek 50 |
Transformeert u uw activiteit? Bijvoorbeeld:
- u verandert het type of de hoeveelheid opgeslagen dierlijke bijproducten;
- u wijzigt de plaats van een of meer opslaglokalen;
- u gebruikt een nieuwe methode voor de verwerking van dierlijke bijproducten.
- Voor elke verwerking moet u een aanvraag indienen bij Leefmilieu Brussel en op toestemming wachten.
Moet u geen milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning aanvragen?
Opgelet: Zelfs als u geen milieuvergunning moet aanvragen, moet u bepaalde sanitaire regels volgen om het risico van verspreiding van ziekten door kruisbesmetting te voorkomen.
4. Opslag van dierlijke bijproducten: algemene sanitaire voorschriften
- Omhein de site volledig om te voorkomen dat personen of voertuigen ze betreden buiten de openingsuren.
4.1. Welk type verpakking of recipiënt moet u voorzien?
Vanaf de productie, tijdens het vervoer en tot en met de verwijdering moeten dierlijke bijproducten in een verpakking, recipiënt of voertuig worden verpakt en duidelijk naar categorie worden geïdentificeerd door middel van een kleurcode en specifieke etikettering.
Goed om te weten
Deze verplichting geld niet voor:
- bij huishoudens ingezameld keukenafval en etensresten;
- op verzamelpunten ingezameld afval van voedingsoliën en -vetten;
- mest of gier, als hij wordt:
- opgeslagen in het bedrijf waar hij geproduceerd is;
- vervoerd tussen 2 punten binnen hetzelfde bedrijf
De kleurcode en de verplichte vermeldingen staan in de Verordening (EU) nr. 142/2011, bijlage VIII, hoofdstuk II.
- Gebruik nieuwe, verzegelde verpakkingen of lekvrije bakken die gesloten blijven.
- De kleurcode moet worden aangebracht op het oppervlak of een deel van het oppervlak van de verpakking, het recipiënt of het voertuig, of op een daarop gekleefd etiket
- De kleur van de verpakking mag geen verwarring scheppen met de kleurcode van het etiket.
- De meest voorkomende kleurcodes en verplichte vermeldingen zijn de volgende:
|
Kleurcode |
Vermeldingen |
---|---|---|
Categorie 1 |
Zwarte kleur |
"CATEGORIE 1 – Uitsluitend geschikt voor verwijdering” |
Categorie 2 andere dan gier |
Gele kleur |
"CATEGORIE 2 – Niet voor dierlijke consumptie” of "CATEGORIE 2 – Bestemd voor de voeding van ..." |
Categorie 2: gier |
/ |
"Mest" |
Categorie 3 |
Groene kleur
|
"CATEGORIE 3 - Niet voor menselijke consumptie” |
- Vermeld op de verpakking of het recipiënt de naam van de producent en zijn contactgegevens (adres, telefoonnummer)
4.2. Hoe moet u dierlijke bijproducten opslaan?
- Bewaar de dierlijke bijproducten in een daarvoor bestemde opslagruimte die niet toegankelijk is voor het publiek en voor onbevoegd personeel.
- Het percolaat uit uw opslagruimte wordt nog steeds beschouwd als een dierlijk bijproduct. U moet dus:
- ofwel dit laten verwijderen door een geregistreerde inzamelaar/vervoerder van dierlijke bijproducten;
- ofwel dit behandelen in uw verwerkingsinrichting of via een zuiveringssysteem.
- De ventilatie van gesloten opslagruimten moet toereikend en gewaarborgd zijn om overlast voor de omwonenden te voorkomen.
- De koeling van de opslagruimte moet aangepast zijn aan de omgevingstemperatuur:
- In het geval van dierlijke bijproducten afkomstig van vlees en van producten op basis van vlees die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie gaat het om een maximumtemperatuur van 7°C, behalve wanneer ze als diervoeder worden gebruikt.
- De dierlijke bijproducten van categorie 3 die niet verwerkt zijn en voor diervoeder bestemd zijn, moeten gekoeld, diepgevroren of ingekuild worden opgeslagen en vervoerd, BEHALVE wanneer ze binnen de 24 uur na de inzameling of aan het einde van de opslag onder gekoelde of bevroren omstandigheden worden verwerkt, mits het vervoer na de opslag plaatsvindt in vervoermiddelen waarin de opslagtemperatuur wordt gehandhaafd.
Contact
Neem voor dierlijke bijproducten op basis van melk contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
- Verzeker de permanente stabiliteit van de containers, de recipiënten en de opslag van dierlijke bijproducten.
- U moet Gespecificeerd Risicomateriaal opslaan in een apart lokaal dat alleen voor dit type afval wordt gebruikt.
- Gespecificeerd Risicomateriaal moet snel worden gedenatureerdDenatureren betekent het markeren of kleuren van deze dierlijke bijproducten met een kleurstof, meestal methyleenblauw. Raadpleeg voor meer informatie de website van het FAVV: https://www.favv-afsca.be/dierlijkeproductie/dierlijkeproducten/omzendbrieven/_documents/2022-10-19_NL_clean_ob-GMR_v1-11.pdf naarmate het wordt geproduceerd.
- Uw inrichting moet beschikken over passende voorzieningen zoals kleedkamers, wastafels en toiletten voor het personeel, tenzij de behandeling bestaat uit de composteringBiologisch proces van verandering en nuttige aanwending van organische substraten (organisch afval ... ) in een gestabiliseerd product, gelijk aan tuinaarde en rijk aan humusachtige bestanddelen. of omzetting van dierlijke bijproducten in biogasBiogas is het gas dat geproduceerd wordt door de fermentatie van organisch dierlijk of plantaardig materiaal..
- De opslag van afval van voedingsolie en -vetten vereist enkele specifieke inrichtingen:
- De opslag moet beschermd zijn tegen de weersomstandigheden en zich in of boven een kuip bevinden;
- U mag voedingsoliën en -vetten alleen boven een kuip overhevelen;
- U moet middelen voorzien om eventuele olie- en vetlekken in de opslagruimte op te vangen. Deze middelen moeten direct toegankelijk zijn.
Slaat u meerdere categorieën van dierlijke bijproducten op?
- U moet een risicoanalyse uitvoeren.
Slaat u melk, producten op basis van melk of van melk afgeleide producten op?
- Er bestaan specifieke opslagvoorwaarden, neem contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
4.3. Netheidsmaatregelen
Gebruikt u herbruikbare recipiënten?
Om kruisbesmetting te voorkomen:
- Vóór elk gebruik: de recipiënten zijn schoon en droog.
- Na elk gebruik: reinig/ontsmet de containers en de recipiënten met een product toegelaten door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Goed om te weten
Voor dierlijke bijproducten van categorie 3 is desinfectie tussen de toepassingen niet vereist indien het doel van de recipiënten hetzelfde blijft, d.w.z. dierlijke bijproducten van categorie 3. Het komt erop aan te verzekeren dat de reiniging elke kruisbesmetting voorkomt.
Opmerking: Deze ontsmetting kan evenwel verplicht zijn als de dierlijke bijproducten bestemd zijn voor diervoeder: neem contact op met het FAVV.
De controle op de hygiëne omvat regelmatige inspecties van de omgeving en de apparatuur.
- Documenteer het schema van de inspecties en hun resultaten.
- Neem systematisch preventiemaatregelen tegen vogels, knaagdieren, insecten en ander ongedierte. Deze maatregelen moeten deel uitmaken van een gedetailleerd programma voor de bestrijding van ongedierte.
- In het geval van een composteer- of biogasomzettingsinrichting moet u schoonmaakprocedures vaststellen en documenteren.
- Als uw activiteit betrekking heeft op sterilisatie onder druk of behandelingen zoals sorteren, uitsnijden, koelen, invriezen, zouten of verwijderen van huiden en leder, zijn specifieke hygiënemaatregelen van toepassing, neem contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
4.4. Verwijderen: het contract of de kennisgeving van de inzameling
- De dierlijke bijproducten worden zonder onnodige vertraging verwijderd/geëlimineerd
- Om uw dierlijke bijproducten te verwijderen, kunt u:
- Ofwel een contract hebben met een geregistreerde inzamelaar, handelaar of makelaar
- Preciseer de frequentie van de inzameling in het contract
- Ofwel binnen 24 uur de productie van dierlijke bijproducten melden aan een geregistreerde inzamelaar, handelaar of makelaar.
Goed om te weten
De kennisgeving of het contract is niet verplicht voor:
- Kadavers afkomstig van huishoudens, met een totaalgewicht van minder dan 1 kg;
- Keukenafval en etensresten van categorie 3, kadavers van dieren ontdekt door de beheerder van de site waar ze gevonden werden, met uitzondering van landbouwhuisdieren, kadavers van dieren geproduceerd door en gebracht naar dierenartsen, dierenklinieken en opvangcentra voor wilde dieren, die als bijkomstigheid bestemd zijn voor een inzamelinrichting;
- In een verzamelpunt ingezamelde voedingsoliën en -vetten.
4.5. Bescherming van de bodem en het grondwater
- Installeer de opslagplaatsen op een harde vloer (bv. asfalt, beton, klinkers, straatstenen enz.) die zo is ontworpen dat vloeistoffen gemakkelijk kunnen worden afgevoerd.
- Niet opslaan op zones met gras of gravel.
Heeft u onoverdekte opslagruimten?
Of slaat u meer dan 10 m³ dierlijke bijproducten op?
- Zorg voor een ondoorlatende vloer die is aangesloten op een drainagesysteem dat afvloeiingswater en percolaat opvangt.
5. Inzamelinrichtingen van dierlijke bijproducten: specifieke voorwaarden
Voor de inzamelinrichtingen gelden ook de bovengenoemde algemene sanitaire voorschriften.
5.1. Welke infrastructuur moet u voorzien?
- Rust de site uit met een weegbrug of een weeginrichting. Een afwijking is mogelijk voor containerparken, die de hoeveelheid in volume schatten.
- De voorziening moet beschikken over adequate faciliteiten, met inbegrip van toiletten, kleedkamers en wastafels voor het personeel.
- Plaats de nodige bewegwijzering zodat het afval naar de juiste plaats wordt gebracht.
5.2. Welke dierlijke bijproducten mogen worden ingezameld?
- U mag alleen dierlijke bijproducten inzamelen die door uw milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning zijn toegestaan.
- U beschikt over een document met de criteria en de procedure voor het aanvaarden van dierlijke bijproducten. Dit document moet worden overhandigd aan de houder of producent die uw inzamelinrichting wenst te gebruiken.
5.3. Het personeel opleiden
- Duid een referentiepersoon aan die beschikt over voldoende kennis van de wetgeving en het beheer van dierlijke bijproducten. Deze persoon heeft:
- een opleiding door Leefmilieu Brussel over het beheer van dierlijk afval en dierlijke bijproducten gevolgd of
- een vooraf door Leefmilieu Brussel erkende equivalente opleiding
- De aangewezen persoon is permanent ter beschikking tijdens de openingsuren van de inrichting.
5.4. De kwaliteit beheren
- Houd een Kwaliteitsbeheersysteem (KBS) bij. Dit moet ten minste alle in deze lijst gespecificeerde items dekken.
- U moet het KBS ten minste eenmaal per jaar verifiëren en bijwerken. Pas het indien nodig aan.
5.5. Analyse en beheer van de risico's
Slaat u in uw bedrijf verschillende categorieën dierlijke bijproducten op of verwerkt u ze?
- Voer zelfcontroles in, pas ze toe en handhaaf ze, om ervoor te zorgen dat niet-conforme dierlijke bijproducten of afgeleide producten uw inrichting niet verlaten, tenzij ze bestemd zijn voor verwijdering.
- Stel een of meer schriftelijke procedures op, pas ze toe en handhaaf ze op basis van de beginselen inzake risicoanalyseStudie waarin de risico's op een verontreiniging voor de volksgezondheid en het leefmilieu worden beoordeeld. In het raam van bodemonderzoeken kan een dergelijke studie ook worden uitgevoerd om de te nemen bewarende maatregelen en de mate van urgentie voor sanering te bepalen. en beheersing van de kritieke punten (HACCP). Het is de bedoeling dat u in alle omstandigheden elk gevaar voorkomt, wegneemt of tot een aanvaardbaar niveau beperkt. U moet:
- elk gevaar identificeren;
- de kritieke punten identificeren die moeten worden bewaakt;
- voor elk kritiek punt de kritieke grenzen vaststellen die het verschil maken tussen wat aanvaardbaar en wat onaanvaardbaar is;
- procedures voor een doeltreffende bewaking van de kritieke punten opstellen en toepassen;
- acties bepalen om eventuele tekortkomingen in de controle van een kritiek punt te corrigeren;
- een procedure instellen om periodiek na te gaan of de maatregelen 1 tot en met 5 doeltreffend en toereikend zijn;
- gedocumenteerde bewijzen bijhouden dat de maatregelen 1-6 daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Wijzigt u de opslag?
- Herzie alle procedures en pas ze indien nodig aan.
6. Verwerkingsinrichtingen van dierlijke bijproducten: specifieke voorwaarden
De verwekingsinrichtingen zijn eveneens aan de bovengenoemde algemene sanitaire regels onderworpen.
6.1. Infrastructuur
Voor de omzetting in compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners.
- De composteerinrichting moet beschikken over een gesloten composteerreactor of over een gesloten zone die niet overgeslagen kan worden door de dierlijke bijproducten of afgeleide producten die in de inrichting worden binnengebracht. Deze inrichting moet uitgerust zijn met:
- inrichtingen die de temperatuur in de loop van de tijd controleren;
- registreerapparaten om de resultaten van de temperatuurmetingen te controleren;
- een veiligheidssysteem om elk probleem van te lage temperatuur te voorkomen.
Contact
In afwijking daarvan kunnen andere composteersystemen worden toegestaan.
Neem contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
Bevindt uw composteerinrichting zich in of naast lokalen waar landbouwhuisdieren worden gehouden en composteert u ook andere dierlijke bijproducten dan mest, melk of biest van deze dieren?
- De composteerinrichting moet op een bepaalde afstand liggen van de zone waar de dieren worden gehouden, opdat ze geen onaanvaardbaar risico zou vormen voor de overdracht van op mens of dier overdraagbare ziekten.
In ieder geval moet de composteerinrichting volledig fysiek van de dieren en hun voeder en strooisel worden gescheiden, zo nodig door een omheining.
Voor de omzetting in biogasBiogas is het gas dat geproduceerd wordt door de fermentatie van organisch dierlijk of plantaardig materiaal.
- De biogasproductie-inrichting moet uitgerust zijn met een pasteurisatie-/ontsmettingstoestel dat onontkoombaar is voor dierlijke bijproducten met een maximale deeltjesgrootte van 12 mm voordat zij de inrichting binnenkomen. Dit toestel is uitgerust met:
- voorzieningen om te controleren of de temperatuur van 70°C binnen één uur wordt bereikt;
- registreerapparaten om permanent de temperatuurmetingen te controleren;
- een veiligheidssysteem om elk probleem van te lage temperatuur te voorkomen.
Goed om te weten
In afwijking hiervan is de pasteurisatie-/ontsmettingseenheid niet verplicht in biogasproductie-inrichtingen die alleen worden gebruikt voor de omzetting van:
- materiaal van categorie 2 verwerkt door sterilisatie onder druk;
- materiaal van categorie 3 verwerkt volgens een van de verwerkingsmethoden 1 tot en met 5 of verwerkingsmethode 7 of, indien het materiaal afkomstig is van waterdieren, volgens een van de verwerkingsmethoden 1 tot en met 7 (zieBijlage V, hoofdstuk III, punt A van de Verordening (EU) nr. 142/2011);
- materiaal van categorie 3 dat in een ander erkend bedrijf een pasteurisatie/ontsmetting heeft ondergaan;
- dierlijke bijproducten die de alkalische hydrolyse hebben ondergaan;
- bepaalde andere dierlijke bijproducten, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit (onverwerkte mest, eieren, melk, dierlijke bijproducten van aquatische oorsprong, gistingsresiduen).
Neem contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
Voor de verwerking van categorie 1 of 2
- De indeling van uw inrichtingen moet een volledige scheiding garanderen tussen materialen van categorie 1 en categorie 2 vanaf de ontvangst van de grondstoffen tot de verzending van de afgeleide producten
Goed om te weten
Als een mengsel van materialen van categorie 1 en categorie 2 wordt verwerkt tot materiaal van categorie 1, moet u geen scheiding van materialen van categorie 1 en categorie 2 garanderen.
In het geval van sterilisatie onder druk of andere verwerkingsmethoden
- De voorziening moet een schone en een vuile zone hebben, die adequaat gescheiden moeten zijn.
- De vuile zone moet een overdekte ruimte hebben voor de ontvangst van de dierlijke bijproducten en moet zo gebouwd zijn dat ze gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten is.
- Er zijn ook andere specifieke voorwaarden van toepassing. Neem contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
6.2. Wat zijn de toegestane verwerkingen?
- De bijproducten van categorie 2 kunnen worden:
- gevaloriseerd door meeverbranding
- verwerkt door sterilisatie onder druk
- omgezet in compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners. of biogasBiogas is het gas dat geproduceerd wordt door de fermentatie van organisch dierlijk of plantaardig materiaal., zonder voorafgaande verwerking in het geval van gier
- gebruikt in de bodem zonder voorafgaande verwerking in het geval van gier.
Voor elke andere verwerking moet u contact opnemen met Leefmilieu Brussel per e-mail
- De bijproducten van categorie 3 kunnen worden:
- gevaloriseerd door meeverbranding
- omgezet in compost of biogas
- verwerkt door sterilisatie onder druk
- behandeld, d.w.z. gesorteerd, versneden, gekoeld, bevroren, gezouten of ontdaan van huiden en leder
- chemisch behandeld.
Voor elke andere verwerking moet u contact opnemen met Leefmilieu Brussel per e-mail
Opgelet
Er is een waarschuwing voor de verwerking van keukenafval en etensresten van categorie 3.
6.3. De risico's analyseren en de kritieke punten controleren: specifieke maatregelen
Bewaart en verwerkt u verschillende categorieën dierlijke bijproducten in uw bedrijf?
- Stel schriftelijke procedures op en pas ze toe op basis van de beginselen inzake risicoanalyse en beheersing van de kritieke punten.
Voor de verwerking van dierlijke bijproducten van categorie 3
- Respecteer de kritieke controlepunten (Critical Control Point, CCP) die de intensiteit van de tijdens de verwerking toegepaste warmtebehandelingen bepalen. Deze kritieke controlepunten omvatten:
- de grootte van de deeltjes van de grondstoffen;
- de temperatuur die tijdens het warmtebehandelingsproces wordt bereikt;
- de druk die eventueel op de grondstof wordt uitgeoefend;
- de duur van het warmtebehandelingsproces of de continue voedingsgraad van het systeem.
- Voor elk kritiek controlepunt:
- preciseer de minimale verwerkingsnormen;
- registreer deze minimale verwerkingswaarden;
- bewaar deze registratie gedurende ten minste 2 jaar.
- In het geval van een chemische behandeling moet bij de kritieke controlepunten ook de uitgevoerde pH-aanpassing worden vermeld.
6.4. Dierlijke bijproducten verwerken
- Verwerk de dierlijke bijproducten zo snel mogelijk.
- Zijn er materialen die de vereiste warmtebehandeling niet hebben ondergaan?
Bijvoorbeeld wanneer materiaal bij het begin van het proces valt, of uit de installatie lekt, ...- Voer ze weer in bij het begin van het warmtebehandelingscircuit of
- Verzamel ze en verwerk ze opnieuw of
- Verwijder ze als dierlijke bijproducten.
- Houd de apparaten en uitrusting in goede staat.
- Kalibreer de meetapparatuur regelmatig. Bewaar de documenten met betrekking tot deze kalibratiedata.
- Verwerkt u door sterilisatie onder druk? Neem contact op met Leefmilieu Brussel per e-mail.
6.5. De parameters voor de omzetting in compost of biogas respecteren
Voor composteerinrichtingen of biomethaniseercentra- met een pasteurisatie- of ontsmettingseenheid gelden gestandaardiseerde parameters:
- De materialen van categorie 3 die als grondstof worden gebruikt, moeten aan de volgende minimumeisen voldoen:
- de maximumgrootte van de deeltjes bij de ingang van de eenheid bedraagt 12 mm;
- de minimumtemperatuur van alle materialen in de eenheid om hun ontsmetting mogelijk te maken bedraagt 70°C;
- de minimale verblijfsduur van het afval in de eenheid, zonder onderbreking, bedraagt 60 minuten.
- De representatieve monsters van gistingsresiduen of compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners. moeten aan de volgende normen voldoen.
Normen voor monsters die worden genomen tijdens de composteringBiologisch proces van verandering en nuttige aanwending van organische substraten (organisch afval ... ) in een gestabiliseerd product, gelijk aan tuinaarde en rijk aan humusachtige bestanddelen. of omzetting of onmiddellijk daarna in de biogasproductie- of composteerinrichting |
||||
Escherichia coli |
n = 5 |
c = 1 |
m = 1000 |
M = 5000 in 1 g |
Enterococcaceae |
n = 5 |
c = 1 |
m = 1000 |
M = 5000 in 1 g |
Normen voor monsters die worden genomen tijdens of na de opslag of aan het einde van de opslag |
||||
Afwezigheid van Salmonella in 25 g |
n = 5 |
c = 0 |
m = 0 |
M = 0 |
Betekenis van de gestandaardiseerde omzettingsparameters |
|
n |
Het aantal te testen monsters. |
m |
De drempelwaardeWaarde vanaf welke initiatieven worden genomen. voor het aantal bacteriën. Het resultaat wordt bevredigend geacht als het aantal bacteriën in alle monsters niet meer bedraagt dan deze drempelwaarde. |
M |
De maximale waarde voor het aantal bacteriën. Het resultaat wordt als onvoldoende beschouwd als het aantal bacteriën in één of meer monsters groter is dan of gelijk is aan M. |
c |
Het aantal monsters waarin het aantal bacteriën tussen m en M mag liggen. Het monster wordt bevredigend geacht als het aantal bacteriën in de andere monsters kleiner is dan of gelijk aan m. |
- Residuen die niet voldoen moeten opnieuw worden gecomposteerd of vergist.
Andere parameters kunnen door middel van een validatieaanvraag door Leefmilieu Brussel worden toegestaan als u kunt aantonen dat zij een adequate vermindering van de biologische risico's garanderen.
6.6. Behandeling van afvalwater: installeer een zeef
- Het is verboden vast dierlijk materiaal te malen, te macereren, op een andere manier te bewerken of onder druk te zetten om het gemakkelijker door de zeef te voeren.
- Het is verboden deeltjes van dierlijke bijproducten groter dan 10 mm in het riool te lozen.
- Het verwijderen via het afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. van dierlijke bijproducten, met inbegrip van bloed, melk of afgeleide producten is verboden.
Voor de verwerkingen van categorie 1 of 2: zeefsysteem
- Om het afvalwater voor te behandelen, moet u uw inrichting uitrusten met een zeefsysteem dat dierlijk materiaal vasthoudt en opvangt. Dit geldt voor:
- de verwerkingsfabrieken voor materialen van categorie 1
- de lokalen waar gespecificeerd risicomateriaal wordt verwijderd
- de slachthuizen
- de verwerkingsfabrieken voor materialen van categorie 2.
- Om de in het afvalwater aanwezige vaste deeltjes vast te houden, is het zeefsysteem uitgerust met openingen met een maaswijdte van maximaal 6 mm.
Bevindt het zeefsysteem zich VOOR de vetvanger?- De door de zeef tegengehouden materialen worden beschouwd als dierlijke bijproducten van categorie 1 of 2. Laat ze verwijderen door een geregistreerde inzamelaar voor deze dierlijke bijproducten van categorie 1 of categorie 2.
Bevindt het zeefsysteem zich NA de vetvanger? - De in de vetvanger verzamelde materialen worden beschouwd als een bijproduct van categorie 1 of 2. Laat de vetvanger leegmaken door een geregistreerde inzamelaar voor dierlijke bijproducten van categorie 1 of categorie 2.
De materialen die zich na de vetvanger hebben verzameld, worden niet als dierlijke bijproducten beschouwd.
- De door de zeef tegengehouden materialen worden beschouwd als dierlijke bijproducten van categorie 1 of 2. Laat ze verwijderen door een geregistreerde inzamelaar voor deze dierlijke bijproducten van categorie 1 of categorie 2.
Voor verwerkingen van categorie 3
De installatie van een zeef is niet verplicht volgens Verordening (EG) nr. 1069/2009, maar om te voldoen aan de Brusselse wetgeving inzake de lozing van afvalwater moet u een zeef installeren (geen deeltjes > 10 mm).
- Heeft uw inrichting een zeefsysteem VOOR de vetvanger?
De materialen die door de zeef worden tegengehouden en afgebroken zijn of verontreinigd zijn met detergentia, biociden of andere chemicaliën, zijn materialen van categorie 3. Zij kunnen samen met ander materialen van categorie 3 worden verwijderd. Bij ontbinding of verontreiniging worden zij materialen van categorie 2. Laat ze verwijderen door een erkende of geregistreerde inzamelaar voor deze dierlijke bijproducten van categorie 3 of 2.
De materialen die zich na een zeef in een vetvanger hebben verzameld, worden niet als dierlijke bijproducten beschouwd
- Heeft uw inrichting geen beveiligingssysteem of bevindt het zeefsysteem zich NA de vetvanger?
De materialen die door de zeef wordt tegengehouden en opgevangen in de vetvanger worden beschouwd als bijproducten van categorie 2. Laat de vetvanger leegmaken door een geregistreerde inzamelaar voor dierlijke bijproducten van categorie 2.
De materialen die zich na de vetvanger hebben verzameld, worden niet als dierlijke bijproducten beschouwd.
7. Testinrichtingen voor de verwerking of omzetting van dierlijke bijproducten
Impliceert uw beroepsactiviteit de verwerking van dierlijke bijproducten?
In sommige gevallen hebt u een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning nodig om de doeltreffendheid van de ontsmetting van uw verwerkingsproces te testen of, met andere woorden, om gegevens te verzamelen om uw verwerkingsmethode te valideren en aan te tonen dat uw methode een afdoende vermindering van de biologische risico's waarborgt.
Deze gids geeft u meer duidelijkheid over uw verplichtingen: te nemen voorzorgsmaatregelen, verplichte controles, ...
Opgelet: Dit type milieuvergunning maakt het mogelijk tests uit te voeren om een nieuwe verwerkingsmethode te definiëren met het oog op het verkrijgen van de in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkenning. Deze vergunning wordt dus voor een beperkte periode verkregen. Aan het eind van de testfase moet een nieuwe milieuvergunning worden aangevraagd onder rubriek 41 'Composteer- of biomethanisatieBiomethanisatie is het natuurlijk biologisch proces van afbraak van organisch materiaal bij afwezigheid van zuurstof, waarbij biogas (methaan) en een digestaat (meststof) worden geproduceerd.-inrichting' of 106-2 'Inzamel- en verwerkingsinrichting'. Deze tweede vergunning zal worden beschouwd als een erkenning en zal de verwerkingsmethode officieel valideren. Het betreft een erkenning-vergunning.
7.1. Is dit op u van toepassing?
Deze voorwaarden gelden voor u als u dierlijke bijproducten wilt verwerken volgens een andere verwerkingsmethode dan de methoden die door de Europese verordening zijn gestandaardiseerd:
- Bijlage IV van de Verordening (EU) nr. 142/2011: "Verwerking"
- Bijlage V van de Verordening (EU) nr. 142/2011: "Omzetting van dierlijke bijproducten en afgeleide producten in biogasBiogas is het gas dat geproduceerd wordt door de fermentatie van organisch dierlijk of plantaardig materiaal. en compostHet natuurlijk proces waarbij organisch materiaal onder gecontroleerde omstandigheden door levende organismen wordt omgezet in humus en voedingsstoffen voor de bodem en zijn bewoners."
Deze voorwaarden zijn niet op u van toepassing indien:
- U voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot de gestandaardiseerde methoden in bijlage IV van Verordening (EU) nr. 142/2011
of
- U over een validatie van de alternatieve parameters door een op dit gebied gespecialiseerd bureau beschikt.
In deze gevallen moet u een milieuvergunning voor rubriek 41 of 106-2 aanvragen.
De voorwaarden naleven: een wettelijke verplichting
Uw testinrichting is een ingedeelde inrichtingTechnische inrichting of activiteit waarvoor een milieuvergunning of een voorafgaande uitbatingsaangifte bij de gemeente nodig is. De lijst van deze inrichtingen wordt door de Brusselse overheid opgesteld. die onderworpen is aan een milieuvergunning:
Rubriek 106.3 |
Inrichtingen voor het testen van de verwerking of de omzetting van dierlijke bijproducten, met inbegrip van hun indiening voor het verkrijgen van de erkenning overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 |
Klasse 1D |
Als u niet alle voorwaarden van uw milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning naleeft, pleegt u een inbreuk en riskeert u sancties.
Waarom deze voorwaarden?
De in de milieuvergunning vastgelegde voorwaarden hebben tot doel:
- de veiligheid te garanderen
- de overlast en risico’s te beperken
- het milieu te beschermen.
7.2. Maatregelen voor de beveiliging van de testruimte en goede werkpraktijken
- Zorg voor een losplaats die gescheiden is van de testruimte en de opslagzones.
- De vloer van de ontvangstzones voor dierlijke bijproducten is van hard, glad en ondoorlaatbaar materiaal.
- Test uw methode alleen op dierlijke bijproducten die door uw milieuvergunning zijn toegestaan.
- Test de dierlijke bijproducten zo snel mogelijk na de inzameling.
- Informeer het personeel over de werkinstructies, met name om het risico van besmetting te beperken.
- Beschik over een gedetailleerd programma voor de bestrijding van ongedierte, zoals insecten, knaagdieren en vogels.
- Voorzie brandbestrijdingsmiddelen.
- Reinig het materieel (containers en recipiënten) alvorens het uit de testruimte te verwijderen.
- Houd de testruimte schoon en ruim de uitrusting na elke werkdag op.
- De exploitant neemt alle maatregelen om overlast voor de omgeving in verband met de uitstoot van stof, gas en stank als gevolg van de activiteit te voorkomen.
- Verbied de toegang van het publiek tot de opslag- en testruimten
7.3. Verplichtingen ten aanzien van de geteste materialen
1. De opslag van dierlijke bijproducten
- Het mengsel van dierlijk afval met andere materialen of dierlijk afval van een andere categorie moet in zijn geheel worden beschouwd en behandeld als dierlijk afval van de strengste categorie (categorie 1 strenger dan categorie 2 en dan categorie 3).
- De geteste materialen mogen tijdens de geldigheidsduur van de vergunning ter plaatse worden opgeslagen. Er moet dan voldoende ruimte worden voorzien om deze hoeveelheid op te slaan.
- De opslagruimten voor dierlijke bijproducten zijn uitsluitend voor dit doel bestemd.
2. De verwijdering van de geteste dierlijke bijproducten
- Alle dierlijke bijproducten die de testruimte binnenkomen en verlaten, zijn en blijven dierlijke bijproducten. Ze moeten als dusdanig worden beheerd.
- De dierlijke bijproducten worden gewogen bij aankomst op de site en, tenzij zij bestemd zijn voor verbranding, ook vóór de verwijdering.
- Het schenken of verkopen van de geteste materialen is verboden.
7.4. Gids voor de te verstrekken informatie voor het voorstel van alternatieve parameters
1. Procedure voor het verkrijgen van de erkenning-vergunning
Zodra de testfase afgerond is, moet u een erkenning-vergunning krijgen om uw bedrijf te exploiteren.
Deze aanvraag zal betrekking hebben op een van de volgende rubrieken:
- 41-1A of 41-1B: Composteerinrichting;
- 41-2: Biomethaniseercentrum;
- 106-2: Inzamel- en verwerkingsinrichting voor dierlijke bijproducten;
- 212: Verbrandingsinrichting;
- 219: Verbrandingsinrichting voor ongevaarlijk afval.
2. Aanvullende informatie die moet worden verstrekt bij de aanvraag van een erkenning-vergunning
Om de erkenning-vergunning te verkrijgen, moet u Leefmilieu Brussel het bewijs leveren dat de verwerking van de dierlijke bijproducten de beheersing van het risico voor het milieu en de volksgezondheid garandeert:
- Rechtvaardiging van de ontwerpkeuzes (inplanting, materialen enz.) en de bestemming (lossen, opslag, testen, schoonmaken enz.) van de verschillende zones van de inrichting;
- Gedetailleerde en volledige beschrijving van het verwerkingsproces (omzettingsparameters: T°, tijd, druk, deeltjesgrootte enz.);
- Beschrijving van de controleapparatuur en de methode voor de registratie van deze controles;
- Demonstratie van de betrouwbare werking van de controle- en registratieapparatuur;
- Kopie van de attesten van de ijking van het materieel door een keuringsinstantie;
- Beschrijving van de veiligheidssystemen om het goede verloop van de verwerking te waarborgen;
- Kopie van het contract met het bevoegde laboratorium voor de bemonstering en microbiologische analyses;
- HACCP-risicoanalyseStudie waarin de risico's op een verontreiniging voor de volksgezondheid en het leefmilieu worden beoordeeld. In het raam van bodemonderzoeken kan een dergelijke studie ook worden uitgevoerd om de te nemen bewarende maatregelen en de mate van urgentie voor sanering te bepalen. en door een bevoegde instantie ontwikkelde procedures voor de controle van kritieke punten;
- Kopie van de resultaten van de microbiologische analyses.
3. Einde-afvalstatus
U moet bij uw aanvraag van de vergunning-erkenning ook een dossier (.docx) voor het verkrijgen van een einde-afvalstatus voegen.
8. Er zijn ook algemene voorwaarden van toepassing
Naast de specifieke voorwaarden die op deze pagina worden uitgelegd, gelden andere algemene voorwaarden, zoals:
- Inzake het afvalwaterbeheer
- Inzake de traceerbaarheid van de dierlijke bijproducten
Om te downloaden
- docxTabel met de subrubrieken van dierlijke bijproducten(.DOCX, 228.47 KB)
Wetgeving
- Ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen
- Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen
- Verordening (EG) nr. 1069/2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten
- Verordening (EU) Nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten
- Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
Contact
- Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met Leefmilieu Brussel via e-mail.