Laboratoria
- Inspectie
- Gezondheid
- Milieuvergunning
- Verplichtingen
- Veiligheid
Inhoud
Ingewikkelde tabellen
Voor uw leesgemak raden wij u aan deze pagina op uw computer te raadplegen
U baat een laboratorium uit en wilt de exploitatievoorwaarden van uw milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning beter begrijpen? Deze gids licht de opgelegde verplichtingen toe en staat ook stil bij de mogelijke afwijkingen. U moet dan officieel een wijziging van de voorwaarden aanvragen bij de overheidsinstantie die uw vergunning heeft afgeleverd.
Is dit op u van toepassing?
Deze voorwaarden zijn op u van toepassing als u een laboratoriumactiviteit of een productie-eenheid uitbaat die met een diagnostisch of didactisch doel een activiteit op biologisch of chemisch gebied uitoefent
- wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke experimenten;
- biologische of chemische analyses;
- industriële proeven;
- kwaliteitscontroles;
- experimenten op school.
In de biotechnologische sector omvat een productie-eenheid bioreactoren of gistingstanks die zijn uitgerust als laboratoria.
Voorbeelden van exploitaties kan u hier vinden.
Voorbeelden van exploitaties:
- wetenschappelijke instituten;
- intercommunale of privélaboratoria die water-, bodem- en luchtstalen analyseren en microbiologische controles uitvoeren op voedingswaren of cosmetische producten, ...;
- laboratoria van universiteiten of hogescholen;
- onderzoekscentra;
- ziekenhuizen of klinieken;
- klinische laboratoria;
- diergeneeskundige laboratoria;
- agronomische en voedingslaboratoria;
- farmaceutische en cosmetische industrie;
- laboratoria met proeven op dieren en gebruik van transgenetische dieren;
- laboratoria in scholen.
Deze voorwaarden hebben betrekking op u als u een laboratorium of een productie-eenheid uitbaat waar er gebruik wordt gemaakt van genetisch gemodificeerde micro-organismen (GGO 's) of pathogenen. Bij gebruik van pathogene werkzame middelen of van GGO 's mag u niet vergeten te vragen naar uw vergunning inzake bioveiligheid. Vergeet ook niet de inperkingsmaatregelen.
Deze voorwaarden zijn niet op u van toepassing in bepaalde specifieke gevallen.
Deze voorwaarden zijn niet op u van toepassing als uw exploitatie:
- een klein bereidingslaboratorium achteraan een apotheek is;
- een laboratorium voor kwaliteitscontrole is dat uitsluitend:
- mechanische tests op metalen (bijvoorbeeld weerstandstests over verschillende proeven)
- of uitsluitend fysieke tests (microscopische analyse) uitvoert;
- een laboratorium voor de ontwikkeling van foto's of van radiografieën is;
- een carrosserielaboratorium is;
- een werkplaats is voor de vervaardiging of de bereiding van voedings-, farmaceutische en cosmetische producten;
- een artsenpraktijk is waar u biochemische analyses doet en waar u enkel een bain-marie, een microscoop en een centrifugebuis gebruikt;
- een autopsiekamer is waar u enkel monsters afneemt en geen analyses doet;
- een laboratorium is voor het vaststellen van de aanwezigheid van asbest.
De voorwaarden naleven: een wettelijke verplichting
U moet deze voorwaarden naleven omdat uw laboratorium of uw productie-eenheid deel uitmaakt van de ingedeelde inrichtingTechnische inrichting of activiteit waarvoor een milieuvergunning of een voorafgaande uitbatingsaangifte bij de gemeente nodig is. De lijst van deze inrichtingen wordt door de Brusselse overheid opgesteld. die een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning voor rubriek 85 vereist.
Drie criteria bepalen of een laboratorium (of een productie-eenheid) wordt ingedeeld:
- het aantal personen die werken in het laboratorium of de productie-eenheid;
- de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die maandelijks via het afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. worden verwijderd;
- de pathogene of genetisch gemodificeerde aard (GGO 's) van de eventueel verwijderde organismen.
MilieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning |
Klasse |
Aantal werkende personen |
|
Risico's voor het leefmilieu |
Rubriek 85 A |
2 |
maximum 7 personen - die voornamelijk werken in de laboratoria van de technische en geografische exploitatie-eenheid (TGE):
- studenten tellen niet mee voor de berekening van de drempel |
EN |
geen pathogeen risico geen GGO 's |
Rubriek 85 B |
1b |
> 7 personen |
OF |
pathogeen risico GGO-risico |
Rubriek 85 B GGO-vergunning vereist (bijv.: klinische biologie, bacteriologie, virologie, microbiologie) |
1b |
|
|
pathogeen risico GGO-risico |
Een extra criterium om de drempel te beoordelen is de berekening van de in het afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. verwijderde gevaarlijke stoffen. Bij de volgende herziening van de lijst met ingedeelde inrichtingen zal dit moeilijk te evalueren criterium echter verdwijnen.
De gevaarlijke stoffen die men bekijkt om na te gaan of het laboratorium meer dan 1 kg / maand / stof in zijn afvalwater afvoert, staan opgesomd in richtlijn 76/464 – bijlage – lijst I.
Deze richtlijn werd in 2006 herroepen door een andere richtlijn en door nog een andere richtlijn 2008/105, de zogenaamde MKN- (milieukwaliteitsnormen) of NQE-richtlijn (normes de qualité environnementale).
Deze laatste richtlijn werd op 24 maart 2011 omgezet in een Brussels besluit (bijlage 2).
Indien u zich niet houdt aan alle voorwaarden van uw milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning, dan bent u in overtreding en riskeert u een sanctie (boete, gebruiksverbod, gevangenisstraf).
Er bestaat een verscheidenheid aan wetgeving op de erkenning van laboratoria.
Erkenning van de laboratoria:
Het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid heeft de erkenning namens de minister van de laboratoria voor klinische biologie en van de laboratoria voor pathologische anatomie als wettelijke opdracht.
Sinds de 1ste maart 2013 werd er een vaste competentiecode per type van laboratorium toegekend. De 3 laatste cijfers van het erkenningsnummer van een laboratorium wijzen op de competentie- of de kwalificatiecode van dit laboratorium.
Bijvoorbeeld:
Een erkenningsplichtig laboratorium valt niet noodzakelijkerwijze onder rubriek 85B.
Als u vragen over de indeling hebt, neemt u contact op per mail.
Waarom deze voorwaarden?
De voorwaarden die in de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning worden vastgelegd, hebben tot doel:
- de veiligheid van de buurt en de bevolking te garanderen;
- het milieu te beschermen en vooral lucht-, water, bodem- en grondwatervervuiling te voorkomen.
Deze gids geeft u meer duidelijkheid over uw verplichting wat betreft:
Uw laboratorium: inrichting en veiligheid
a. Uw bedrijfsruimten inrichten
Regelgeving
Om de wetgeving op arbeid en brand na te leven dient de opstelling van de bedrijfsruimten te gebeuren volgens verschillende normen, met name:
- het ARAB (algemeen reglement voor de arbeidsbescherming), meer bepaald artikel 52, de codex over het welzijn op het werk, alsook de bijbehorende uitvoeringsbesluiten;
- het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties) met daarin de onderverdeling in explosieve atmosferen;
- het KB van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, alsook de wijzigingen erop.
Bij een aanvraag voor een milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning met betrekking tot rubriek 85A en/of rubriek 85B spreekt de DBDMH (dienst voor brandbestrijding en dringende medische hulp) zich uit.
De dienst beroept zich op de basisnormen en op de wetgeving en kan bijzonderheden opleggen.
Voor de bouw van een nieuw laboratorium gaat u eerst na of de laboratoriumactiviteit verenigbaar is met het gewestelijk bestemmingsplan.
Vloeren en muren
- De vloerbekleding en de muur- en plafondbedekking zijn aangepast aan de aard van de geplande activiteiten.
- De muren zijn tot op voldoende hoogte waterbestendig zodat:
- ze kunnen gereinigd worden en
- ze geen schade oplopen door spatten.
Werktafels
- De werktafels zijn:
- waterbestendig;
- bestand tegen de gebruikte producten: zuren en alkalische stoffen, organische oplosmiddelen, desinfecterende middelen, ontsmettingsmiddelen;
- gemakkelijk te reinigen.
Specifieke laboratoria
- In laboratoria voor klinische diagnose is de monsternemingkamer afgezonderd van het laboratorium. Ze staat duidelijk aangegeven voor bezoekers.
Inrichtingen voor gasdistributie
- De gasleidingen:
- zijn voor de DBDMH gemakkelijk terug te vinden;
- geven duidelijk de aard van de vloeistof aan (bijvoorbeeld door conventionele identificatieverf).
- De afsluitpunten voor gas dat van buiten komt:
- zijn bereikbaar en geïnventariseerd (bijvoorbeeld op het brandinterventieplan), binnen of buiten het laboratorium;
- liggen ter hoogte van de bron in het laboratorium en aan de externe bron: meter, opslaglokaal;
- moeten kunnen worden afgesloten op de verschillende afsluitpunten op de installatie: klep, drukknop, ...
- De gasleidingen zijn waterdicht.
- De Belgische norm NBN D51-003 is in de mate van het mogelijke van toepassing op de aardgasinstallaties.
Voor nieuwe inrichtingen is deze maatregel verplicht.
Ventilatie
De afwezigheid van geur in een laboratorium betekent niet noodzakelijk dat de lucht er gezond is. Sommige erg toxische gassen zijn immers geurloos, zoals koolstofmonoxide. Ofwelruiken ze weinig, zoals ethyleenoxide.
- De omgevingslucht mag nooit explosief of toxisch zijn.
- Stofjes, uitwasemingen, dampen, slecht ruikende of gevaarlijke gassen mogen de buurt niet hinderen of zich verspreiden naar de openbare vertrekken.
Door bepaalde maatregelen kan men geurhinder vermijden:
- afgesloten afzuigkasten;
- gelokaliseerd extractiesysteem (bijvoorbeeld aanzuigarm);
- afgesloten en geventileerde veiligheidskasten;
- negatieve relatieve druk in het laboratorium;
- ventilatiesysteem van het laboratorium gescheiden van dat van de andere ruimten, ...
- Als u handelingen stelt met producten die dampen of gassen afgeven, rust uw laboratorium dan uit met een doeltreffend ventilatiesysteem.
Dit ventilatiesysteem:
- bestaat uit een of meerdere verse-luchttoevoeren;
- onttrekt en filtert desnoods de afvoer in de lucht om zo de lucht in het laboratorium permanent gezond te houden;
- kan de verontreinigde lucht (na filtering) naar de open lucht afvoeren.
- Installeer de afzuigkasten op afstand van de luchtstromen en van de doorgangen, zodat een noodevacuatie (bijvoorbeeld als de afzuigkast in brand schiet) steeds mogelijk is.
Een afzuigkast:
- is een box die door een ventilator die de gassen en de dampen opzuigt in lage druk wordt gehouden;
- is toegerust met een raampje dat kan worden geopend en in hoogte verstelbaar is;
- wordt tijdens de chemische of biologische verrichting gesloten gehouden;
- heeft een mogelijkheid tot luchtinlaat, zelfs in gesloten stand.
- Installeer geen afzuigkasten op het noodevacuatietraject.
- Kies een afzuigkast die conform de EN 14175-norm is en is toegerust met een aan de afzuiging gekoppeld geluids- en visueel alarmsysteem.
Nieuwe afzuigkasten zijn conform norm EN 14175 of andere normen die gelijkwaardige veiligheidsgaranties bieden.
Zo kunt u er zich steeds van vergewissen dat de afzuiging binnen de afzuigkast voldoende is.
- Zorg in het laboratorium voor een verse-luchttoevoer om de door de afzuigkast afgezogen lucht te vervangen.
- Plaats de vervuilde-luchtuitlaten:
- bij voorkeur op het dak;
- in goed verluchte zones;
- minstens 8 meter van een venster of een luchttoevoer;
- op dergelijke wijze dat monsterneming mogelijk is;
- houd hierbij rekening met de overheersende windrichtingen.
- Bij een brand moet de ventilatie afgezet kunnen worden.
De Europese EN 13779-norm legt bepaalde voorwaarden op voor luchtafvoer naar en luchttoevoer van buiten.
Plaats van de luchtafvoer naar buiten |
Na te leven voorwaarden: norm EN 13779 |
Luchtafvoeropening op een muur |
De luchtafvoer bevindt zich op: 1. meer dan 8 m van een naburig gebouw EN 2. meer dan 2 m van een nieuwe luchttoevoer op dezelfde muur en bij voorkeur eronder. Als aan een van de voorwaarden niet wordt voldaan, worden de luchtafvoeren op het dak geïnstalleerd. |
Luchtafvoer op het dak |
De luchtafvoer bevindt zich: ofwel boven de afvoer ofwel onder de afvoer Als de afvoer en de toevoer zich op dezelfde hoogte bevinden, bedraagt de in acht te nemen afstand minstens 2,8 meter |
Luchttoevoer buiten |
|
|
De luchttoevoeropeningen bevinden zich 1. op een afstand van de grond van minstens 3 meter 2. op een afstand van de verontreinigende bronnen van minstens 8 meter (plek waar het vuilnis wordt opgehaald, parking voor meer dan 3 wagens,…) |
b. Toegang
- De hulpdiensten kunnen zich gemakkelijk toegang verschaffen tot de laboratoriumruimten.
- Op de deur kleeft u de gevarenaanduidingen die het meest representatief voor de risico's zijn.
- Zorg aan de ingang van het laboratorium voor beschermende schorten.
De beschermende schort is verplicht in de GGO-vergunning, maar kan dat zijn in alle laboratoria als de risicoanalyseStudie waarin de risico's op een verontreiniging voor de volksgezondheid en het leefmilieu worden beoordeeld. In het raam van bodemonderzoeken kan een dergelijke studie ook worden uitgevoerd om de te nemen bewarende maatregelen en de mate van urgentie voor sanering te bepalen. het zo uitwijst.
De DBDMH beschouwt de schort als een eerste brandveiligheidsmaatregel.
De schort:
- beschermt tegen spatten op de huid en op de persoonlijke kledij;
- vermindert de kans op brandwonden en besmetting.
- De laboratoria zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Het ARAB beschermt alle beroepslui die zich toegang verschaffen tot het laboratorium (reinigingsdienst, technische dienst, IDPBW (Interne dienst voor de preventie en bescherming op het werk), ...).
Het ARAB biedt geen bescherming voor het grote publiek, dat normaal gezien het laboratorium niet betreden mag.
Als u uw laboratorium laat bezoeken, beveilig dan de activiteiten.
c. Veiligheid: goede praktijken en instructies
Goede praktijken
Goede laboratoriumpraktijken zijn aangepast aan het type van activiteiten in het laboratorium.
In microbiologische laboratoria legt de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning bepaalde goede praktijken op het gebied van hygiëne en veiligheid op:
- het personeel een geschikte opleiding aanbieden;
- het personeel schriftelijke instructies geven over de typeprocedures voor de exploitatie;
- was- en ontsmettingsinstallaties ter beschikking stellen van het personeel;
- beschikken over bepaalde efficiënte desinfecteermiddelen en over duidelijke ontsmettingsprocedures in het geval dat er een verspreiding is van pathogene organismen;
- aangepaste registers bijhouden;
- pipetteren met de mond verbieden;
- eten, drinken, het gebruik van cosmetische producten of opslag van voor menselijke consumptie bestemd voedsel verbieden in de werkzones.
Bij deze goede praktijken hoort heel zeker een handelswijze omtrent het beheer en de verwijdering van afvalstoffen en vloeibare uitstoot.
Voor elke analyse die in een laboratorium plaatsvond, moet men zicht krijgen op de verscheidenheid aan afval en vloeibare uitstoot die gegenereerd werd.
Tussen de vloeibare uitstoot haalt u de lozingen eruit:
- die niet in de gootsteen mogen worden gegoten;
- die afzonderlijk moeten worden gehouden;
- die als gevaarlijk afval moeten worden afgevoerd.
Voor de afvalstoffen beschrijft u telkens hoe ze verpakt en opgeslagen worden, welk verwijderingscircuit ze volgen en hoe vaak ze worden verwijderd.
- Instrumenten die kwik bevatten (thermometers, wasflessen) zijn verboden.
Veiligheidsmaatregelen: instructies
Baseer u op uw interne risicoanalyseStudie waarin de risico's op een verontreiniging voor de volksgezondheid en het leefmilieu worden beoordeeld. In het raam van bodemonderzoeken kan een dergelijke studie ook worden uitgevoerd om de te nemen bewarende maatregelen en de mate van urgentie voor sanering te bepalen. of op het advies van de DBDMH.
- Rust uw laboratorium met minstens een brandblusser uit. De brandblussers zijn zichtbaar, in goede staat en gemakkelijk bereikbaar.
- Zorg desnoods voor vuurdekens.
d. Onderhouden en controleren
Uw bedrijfsruimten onderhouden
- Kijk regelmatig na of uw materiaal goed schoon is.
- Was regelmatig de vloer om te vermijden dat er zich stof met daarin gevaarlijke producten opstapelt.
- Na uw werkdag laat u de werktafels juist reinigen.
Uw uitrusting controleren
- Controleer regelmatig uw laboratoriumuitrusting (afzuigkasten, autoclaven, drukrecipiënten, ovens, stoven, centrifugeerders, vloeibare-stikstoftanks en alle gasinstallaties) dienen een regelmatig nazicht te krijgen.
- Pas onmiddellijk de opmerkingen toe en verbeter de overtredingen die gemeld werden in de controleverslagen.
e. Uw laboratorium veranderen
- u uw laboratorium naar een andere ruimte verhuist;
- u de aard of de omvang van uw activiteit wijzigt.
Uw producten
a. Productenregister
- Houd een lijst bij met de gebruikte gevaarlijke chemische producten en stoffen die u gebruikt.
- Houd het veiligheidsinformatieblad van elk gevaarlijk product goed in de buurt.
b. Verpakking, opslag en hantering
Verpakking en opslag
- Beheer uw stock op dusdanige wijze dat u rationaliseert op producten en hoeveelheden producten.
Om uw stock zo goed mogelijk te beheren:
- verwijdert u regelmatig vervallen of onnodige producten die in het laboratorium en in de centrale opslagplaats zijn opgeslagen;
- gaat u na of de producten niet reeds te lang zijn opgeslagen: ze zijn mogelijk minder goed geworden of hebben wijzigingen ondergaan.
- Plaats de stoffen en het gevaarlijk afval in hermetisch afgesloten recipiënten.
- Plaats de recipiënten in watervaste bakken die bestand zijn tegen het product dat ze bevatten:
- op stevige en niet-breekbare rekken of
- in veiligheidskasten of
- op een werkblad met rand.
- Let erop dat elk recipiënt of elke verpakking voor een gevaarlijke stof correct gelabeld wordt, met:
- de naam van de stof;
- de specifieke gevarenaanduidingen (letter H + cijfers) en de overeenkomstige gevarenpictogrammen. Deze pictogrammen zijn gedrukt in zwart op een witte achtergrond met rode rand;
- de veiligheidsaanbevelingen (letter P + cijfers) bestemd om de risico’s te beperken;
- de naam en adres van de fabrikant of verdeler.
- Sla de stoffen en ontvlambare producten op een plek op die verwijderd is van inrichtingen die warmte, vonken of vlammen produceren.
- Sla stoffen die niet samengaan afzonderlijk op:
- scheid ze van elkaar met wanden in harde en onbrandbare materialen;
- blijf zorgen voor ventilatie in elk compartiment;
- de onverenigbare vloeibare gevaarlijke stoffen plaatst u in afzonderlijke retentiebakken.
- Gevaarlijke vloeistoffen zet u niet neer en laat u niet uitlopen op de vloer, in oppervlaktewaterEr wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen zeewater en binnenwater, wat op zijn beurt in oppervlaktewater en grondwater wordt onderverdeeld. Het oppervlaktewater wijst op het water dat op de oppervlakte van de aarde afvloeit of stagneert en bevat het water van de meren, rivieren en waterpartijen (vijver, kunstmatige bekkens, poelen, ...). , in de riolering, de leidingen, ...
- Zet kits met absorberend middel klaar, zodat u onmiddellijk en doeltreffend per ongeluk gemorste vloeistof kunt verwijderen.
Productopslagbeperkingen in het laboratorium
Waarom de hoeveelheden opgeslagen producten inperken?
Om het stockeren te controleren.
Laboratoria stockeren en hanteren immers vele, erg diverse chemische producten. Het gebeurt al eens dat alle gevarencategorieën worden vertegenwoordigd.
Wildgroei in stocks komt daarenboven vaak voor: in gootstenen, op de vloer, langs muren, naast brandblussers of nooduitgangen, zelfs op tafels.
- Sla in het laboratorium slechts de minimaal noodzakelijke hoeveelheid voor de activiteit van de dag op, in de kleinst mogelijke verpakking.
- Op het einde van elke dag met activiteit bergt u de producten op in het opslaglokaal (of in de veiligheidskast, op een opslagplaats buiten, in de open lucht, met een afdak).
- Voor de voorwaarden voor de opslag van gevaarlijke producten in een gebpouw kijkt u in de gids hieromtrent.
- De in de afzuigkasten opgeslagen producten worden ingekrompen tot de voor het lopende experiment noodzakelijke hoeveelheid.
- Beperk de hoeveelheden opgeslagen gevaarlijke producten:
Gevaarlijke producten: maximale toegestane opslag in het laboratorium |
||
Types van (afval)stoffen |
Ontvlambaarheid |
Maximale hoeveelheid |
Uiterst en gemakkelijk ontvlambare vloeibare (afval)stoffen |
Vlampunt < 21° C |
50 l |
Ontvlambare vloeibare (afval)stoffen |
21° C < vlampunt < 50° C |
500 l |
Vaste (afval)stoffen
|
|
50 kg |
Gecomprimeerde, vloeibaar gemaakte of opgeloste gassen. |
|
300 l |
Bovenop deze hoeveelheden moet u de producten opslaan in een specifieke gecentraliseerde en gecompartimenteerde opslagplaats (veiligheidskasten, opslaglokaal, toegestane opslagplaats buiten). |
c. Afgeraden en verboden producten
Producten die een risico of een gevaar inhouden
Verscheidene producten worden afgeraden of verboden omdat ze een risico of een gevaar voor de gezondheid inhouden: kankerverwekkende, mutagene, reprotoxische of dodelijke producten.
1. Gevaarlijke producten voor de gezondheid (in het bijzonder bij inademing), die 1 of meer van de hierna vermelde gevarencodes bevatten, worden afgeraden. Ze moeten vervangen worden door minder gevaarlijke producten vanaf het moment dat er een alternatief beschikbaar is op de markt.
Gevarencodes: H330, H331, H332, H334, H340, H341, H350, H351, H360, H361, H362, H370, H372.
2. Producten en stoffen die onderhevig zijn aan restrictie qua gebruik, fabricage en marktintroductie: bijlage 17 van REACH.
- Zodra er zich een alternatief product op de markt aanbiedt, vervangt u de afgeraden producten door minder gevaarlijke producten.
REACH betekent: Registration, Evaluation, Autorisation of CHemicals.
Meer info over REACH-verordenings
3. Producten en stoffen die verboden zijn voor gebruik, fabricage, marktintroductie : bijlage 14 van REACH.
Uitzondering (Afwijking)
De Europese Commissie mag instemmen met een toelating voor Europees gebruik voor de fabrikant of de importeur als deze bewijzen kan dat er geen geldig alternatief product bestaat.
De gebruiker mag een verboden stof gebruiken als hij zich houdt aan de voorwaarden die de producent of de leverancier van het product krijgt opgelegd. Hij hoeft zelf geen Europese toelating aan te vragen.
In de Europese toelating staat:
- de persoon of personen aan wie de toelating wordt verleend;
- de naam van de stof(fen);
- het gebruik waarvoor de toelating wordt verleend;
- de beperkte periode van de toelating;
- de eventuele follow-up.
- Steeds het toegelaten product vervangen door een minder gevaarlijk product zodra er een alternatief op de markt is.
Ozonlaagafbrekende producten
Bepaalde ozonlaagafbrekende stoffen zijn registratieplichtig bij de Europese Commissie, in de "Laboratory-ODS"-databank.
Stoffen die de ozonlaag afbreken, zijn onder andere:
- tetrachloormethaan (koolstoftetrachloride, CCl4),
- 1,1,1 trichloorethaan,
- trichloortrifluorethaan (CFC113),
- bromochloormethaan of andere stoffen onder bijlage 1 van verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ozonafbrekende stoffen.
Deze stoffen mogen enkel worden toegelaten om analyses te doen:
- voor een voor de activiteit essentieel gebruik en
- als er geen alternatief bestaat waardoor het gebruik kan worden vermeden.
Raadpleeg verordening (EG) 1005/2009 van het Europees Parlement betreffende de ozonlaagafbrekende stoffen
Uw materiaal
Gasflesser
- Bewaar in het laboratorium enkel niet-ontvlambare gasflessen die aangesloten zijn op apparaten die strikt noodzakelijk zijn voor de lopende analyses.
- Sla de gasflessen buiten het laboratorium op, op een droge plek, in een goed verluchte, gecentraliseerde opslagplaats.
- Breng onmiddellijk lege flessen weg.
- Geef duidelijk de inhoud van de flessen aan (bijvoorbeeld met verf).
- Berg de flessen verticaal op en maak ze vast.
- Hanteer en transporteer zorgvuldig de hermetisch afgesloten flessen, met een aangepast karretje.
- Plaats de flessen van de warmtebron weg.
- De flessen mogen niet in contact komen met oliën, vetten of stof.
Risico- en afvalbeheer
- Het is verboden voor het water toxische producten of voor het leefmilieu gevaarlijke producten te lozen in het afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. .
- Het is verboden nieuwe producten waarvan de gevaarlijkheid nog niet werd vastgesteld in het afvalwater te lozen.
- Rust uw laboratorium toe met hergebruikte korfflessen voor chemische producten die niet in de riolering mogen geloosd worden.
- Laat al uw gevaarlijk laboratoriumafval weghalen door een vergunde operator in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Vraag om een traceerbaarheidsdocument dat de verwijdering van uw afvalstoffen aantoont.
Bewaar dit of een afschrift ervan gedurende 5 jaar en houd het ter beschikking van Leefmilieu Brussel.
Voorbeelden van gevaarlijk afval
- Gevaarlijke gassen in afgedankte drukvaten (met inbegrip van halonen)
- Versleten katalysatoren met daarin fosforzuur
- Afgewerkte vloeistoffen, gebruikt als katalysatoren
- Permanganaten, bijvoorbeeld kaliumpermanganaat
- Chromaten, bijvoorbeeld kaliumchromaat, kalium- of natriumdichromaat
- Peroxiden, bijvoorbeeld waterstofperoxide
- Cytotoxische en cytostatische geneesmiddelen
- SolventenEen vloeibare stof die wordt gebruikt voor het oplossen of verdunnen van andere stoffen zonder die chemisch te wijzigen. Ze worden in heel uiteenlopende processen gebruikt, bijvoorbeeld om te ontvetten, in verf en inkt, bij de schoonmaak...
- Zuren
- Basische afvalstoffen
- Fluorescerentiebuizen en ander afval dat kwik bevat
- Niet-alimentaire oliën en vetstoffen
- Afvalstoffen die risico's op infectie inhouden
- Afgedankte apparatuur die chloorfluorkoolwaterstoffen bevat
- Afvalstoffen waarvoor er voor de inzameling en de verwijdering bijzondere voorschriften gelden inzake besmettingsrisico's
- Afgedankte gevaarlijke chemische laboratoriumproducten van minerale of organische oorsprong
b. Lozing van afval water
- Voor uw laboratoriumafvalwater zorgt u voor een specifiek rioleringsnet, zodat het afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. afzonderlijk van het huishoudelijk waterWijst op het afvalwater afkomstig uit verschillende huishoudelijke gebruiken. Het wordt voornamelijk belast met organische verontreinigende stoffen en komt vooral uit badkamers en keukens. Het huishoudelijk afvalwater is vervuild met detergenten, vetten, oplosmiddelen en organische deeltjes. opgevangen wordt. Zorg eveneens voor een bemonsteringsplaats (meetbuis) op de afvoerleiding waar er monsters kunnen worden genomen.
- Afvalwater van het laboratorium mag slechts worden vermengd met huishoudelijk afvalwater na de bemonsteringsplaats (meetbuis) voor het laboratoriumwater.
- Er dienen sectornormen te worden nageleefd.
Normen voor lozing in de openbare riolering
Aard van de in het afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. bemonsterde gevaarlijke stof |
Dichtheid van de stof |
CZV (chemisch zuurstofverbruik) |
< 2000 mg/l |
Geleidingsvermogen * |
< 5000 µS/cm |
Niet-polaire koolwaterstoffenDit zijn van aardolie afgeleide samengestelde organische vloeistoffen op basis van koolstof en waterstof. Stookolie, benzine en andere soorten minerale oliën behoren daartoe. Deze oliën hebben de eigenheid dat ze een geringe dichtheid hebben. Wanneer ze in de bodem dringen, kunnen ze het grondwater bereiken en er een drijflaag op vormen. ( C2 Cl4-extraheerbaar) |
< 50 mg/l |
Cadmium |
< 0,010 mg Cd/l |
Kwik |
< 0,002 mg Hg/l |
Chroom |
< 0,5 mg Cr/l |
Koper |
< 0,5 mg Cu/l |
Lood |
< 0,5 mg Pb/l |
Nikkel |
< 0,5 mg Ni/l |
Zink |
< 3 mg Zn/l |
Vluchtige gehalogeneerde organische verbindingen |
VOX < 0,2 mg/l |
Extraheerbare gehalogeneerde organische verbindingen |
EOX < 0,1 mg Clorg/l |
Wetgeving
Federale wetgeving
Inzake brandveiligheid
- Koninklijk besluit van 7 juli 1994 (B.S.. 26.04.1995) tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen
- Koninklijk besluit van 12 juli 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (bijlage 7 – Doorvoering van bouwelementen)
- ARAB artikel 52.8: Voorkoming van brand
Europese wetgeving
- Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA): link naar de Europese wetgeving inzake de REACH-verordening
- Verordening (EG) 1005/2009 van het Europees Parlement betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen
Wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2002 tot vaststelling van de lijst van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen
- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen en betreffende de indeling van de betrokken installaties (MB : 26-02-02) (.pdf)
- Ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen
Er bestaat verscheidene wetgeving omtrent de erkenning van laboratoria. Op onderstaande websites staan er extra inlichtingen over en lijsten van erkende laboratoria: