Europese wetgevingen IED, Seveso, E-PRTR toegepast in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Gevaarlijke producten
- Milieuvergunning
- Gezondheid
- Verplichtingen
- Gevaarlijk afval
Ingewikkelde tabellen
Voor uw leesgemak raden wij u aan deze pagina op uw computer te raadplegen
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn een aantal grote bedrijven gevestigd die door hun omvang, hun activiteiten en de daaraan verbonden risico's het voorwerp uitmaken van bijzondere aandacht van de overheid, zowel op Europees als op lokaal niveau.
« Richtlijn nr. 2010/75 van 24 november 2010 inzake industriële emissies (« IED ») wilt, via een totaalbenadering, de verontreiniging van de lucht, het water en de bodem door industriële installaties voorkomen en beperken. Deze richtlijn groepeert verschillende richtlijnen m.b.t. industriële uitstoot, d.w.z. :
- de richtlijnen 78/176/EEG, 82/883/EEG, 92/112/EEG (Ā« installaties die titaandioxide produceren Ā»);
- richtlijn 1999/13/EG (Ā« installaties en werkzaamheden die organische oplosmiddelen gebruiken Ā»);
- richtlijn 2001/80/EG (Ā« grote stookinstallaties Ā»);
- richtlijn 2000/76/EG (Ā« verbranding van afval Ā»);
- richtlijn 2008/1/EG (codificatie van de zogenaamde Ā« IPPC-richtlijn Ā»).
De omzetting van de IED-richtlijn heeft in het Brussels Gewest als gevolg:
- dat het toepassingsdomein van de IPPC-richtlijn naar nieuwe activiteiten wordt uitgebreid ;
- dat er een versterking komt van de draagwijdte van de beste beschikbare technologieƫn die als basis dienen voor de emissiegrenswaarden zoals, behoudens afwijking, vastgelegd in de toelatingsbesluiten ;
- dat er een hernieuwd onderzoek komt van de exploitatievoorschriften binnen de 4 jaar na de goedkeuring van een referentiedocument (Brefās) betreffende de ābest available technologies (BAT)."Ā Ā
IED-ondernemingen
De zogenaamde āIED-activiteitenā die vallen onder de Europese richtlijn inzake industriĆ«le emissies (geĆÆntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) kunnen een grote potentiĆ«le impact hebben op het leefmilieu. De ondernemingen opgenomen in bijlage 1 van deze richtlijn zijn aan een specifiek inspectieplan onderworpen. In dit opzicht zijn 10 IED-ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bezorgd.
Welke zijn de zogenaamde «IED »-ondernemingen?
«IED » refereert aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21/11/2013 dat de Europese richtlijn 2010/75/EG van 24/11/2010 omzet.
Deze richtlijn wil de emissies van industrieƫn van een zekere omvang binnen de perken houden.
De bedoelde categorieƫn van industriƫle activiteiten zijn:
- Die die zijn opgenomen in bijlage I van het besluit 21/11/2013:
- Energie-industrieƫn
- Productie en verwerking van metalen
- Minerale industrie
- Chemische industrie
- Afvalbeheer
- Andere activiteiten
- Maar ook:
- stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch vermogen van 50 MW of meer (LCP);
- de afvalverbrandings- en meeverbrandingsinstallaties (WI)
- de installaties en activiteiten waarbij organische oplosmiddelen worden gebruikt die een bepaalde verbruiksdrempel van oplosmiddelen (VOS) bereiken;
- Installaties die titaandioxide (TiO2) produceren
Voor al die industriële installaties moet een worden afgeleverd. Zonder die vergunning mogen ze niet in werking worden gesteld. Het « IED »-besluit preciseert bovendien dat de vergunningsvoorwaarden gedefinieerd moeten worden op basis van de beste beschikbare technieken vastgesteld, heronderzocht en, in voorkomend geval, geactualiseerd op Europees niveau.
Het Ā« IED Ā»-besluit specificeert ook de voorwaarden voor de planning, programmering en rapportering die in acht moeten worden genomen voor de uitvoering van de milieu-inspecties.
IED-ondernemingen in het Brussels Gewest
De bijlage 1 van de richtlijn beoogt activiteiten en bepaalt drempelwaarden waarboven een onderneming aan specifieke controles onderworpen is. Dankzij een geĆÆntegreerde aanpak van de evaluatie van het risico op verontreiniging wordt rekening gehouden met alle milieuaspecten: niet enkel de lucht- en waterverontreiniging, maar ook de infiltratie in de bodem en het afvalbeheer. Zowel de activiteiten van de industrie, chemische of minerale sector als de energieproductie of het afvalbeheer zijn hierbij betrokken.Ā
IED-inspectieplan
Conform het IED-besluit beschikt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over een specifiek inspectieplan voor deze ondernemingen. Dat plan is gebaseerd op een globale analyse van de milieurisicoās die toelaat een inspectiefrequentie te bepalen. Behalve bij een ernstige niet-naleving van de toelatingsvoorwaarden worden de routinebezoeken van elk jaar tot om de drie jaar gepland op basis van een systematische risicoanalyseStudie waarin de risico's Ā op een verontreiniging voor de volksgezondheid en het leefmilieu worden beoordeeld. In het raam van bodemonderzoeken kan een dergelijke studie ook worden uitgevoerd om de te nemen bewarende maatregelen en de mate van urgentie voor sanering te bepalen. .
Risicoanalyse
De risicoanalysemethode doet een beroep op de IRAMĀ (Integrated Risk Assessment Method), een evaluatietool die meerdere impactcriteria integreert betreffende:
- de potentiƫle of reƫle gevolgen van de betrokken activiteit op de volksgezondheid en het leefmilieu;
- het niveau van naleving van de uitbatingsvoorwaarden;
- het al dan niet bestaan van een milieumanagementsysteem.Ā
Na elke inspectie van een IED-onderneming stelt Leefmilieu Brussel een verslag op dat aan de uitbater wordt bezorgd en ter beschikking wordt gesteld van het publiek.Ā
Om te downloaden
- pdfIED-ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest(.PDF, 170.37 KB)
Wetgeving
- Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (herschikking) (.pdf)
- Engelse versie van de richtlijn 2010/75/EU
- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21.11.2013 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging door industriële emissies
European Pollutant Release and Transfer Register
Om voor het publiek de toegang tot milieu-informatie te verbeteren en dus, op termijn, bij te dragen tot de preventie en de beperking van de verontreiniging voorziet de EU ook in een Europees register van de uitstoot en transfer van verontreinigende stoffen (PRTR).
Wat is het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen?
De verordening betreffende het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, gebruikelijk afgekort met de uit het Engels afkomstige term E-PRTR (European Pollutant Release and Transfer Register) is sinds 2007 geĆÆmplementeerd in de Brusselse wetgeving.
Dit is de toepassing op niveau van de Europese Unie van het Protocol van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende de registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen. Dit protocol maakt deel uit van het Verdrag van Aarhus dat handelt over de toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden. Het Europese PRTR is de opvolger van het Europees register inzake de uitstoot van verontreinigende stoffen, waarvoor met betrekking tot 2001 en 2004 gegevens kenbaar gemaakt werden.
Daar Belgiƫ het E-PRTR-protocol heeft geratificeerd zijn de bepalingen ervan toepasbaar en bindend geworden voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze website is dus de Brusselse bijdrage tot dit protocol.
Wat staat er in het register?
Het register bevat informatie over de uitstoot van verontreinigende stoffen in de lucht, in het water en in de bodem alsook omtrent het overbrengen van verontreinigende stoffen die zich inĀ afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. Ā en -stoffen bevinden. Het register beslaat 91 verontreinigende stoffen, met inbegrip van de broeikas- en andere gassen, deĀ zware metalenVerzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de non-ferro-industrie, de verbranding van fossiele brandstoffen en van afval en het verkeer. , de gechloreerde organische stoffen, de andere organische en de anorganische stoffen.
Wat is de doelstelling van het E-PRTR ?
Transparante informatie rond verontreinigende uitstoot.
Door de invoering van dit register op Europese schaal is het mogelijk coherente en geĆÆntegreerde gegevens voor de volledige Europese Unie in te zamelen.
Het bestaan van dit register zorgt voor meer toegankelijke informatie en dus voor een betere participatie van de burger in de besluitvormingsprocessen in verband met het leefmilieu. Zo draagt het bij tot een vermindering tot zelfs de preventie van verontreiniging van het leefmilieu.
Wie moet bijdragen tot het register ?
Een reeks industriƫle inrichtingen dient Leefmilieu Brussel jaarlijks de informatie te bezorgen met betrekking tot de uitstoot van verontreinigende stoffen en de overbrenging ervan vanuit hun installatie.
Of een bedrijf al dan niet in het register opgenomen staat, hangt af van :
- zijn industriƫle activiteitensector en zijn capaciteitsdrempel ;
- de uitstoot van bepaalde verontreinigende stoffen die voor elk van de milieus (lucht, water, bodem) hoger ligt dan enkele specifieke drempels ;
- de overbrenging van een hoeveelheid afval die groter is dan de gedefinieerde drempels.
Hoe brengt men de gegevens ter kennis ?
Voor elke vastgelegde inrichting die de voorgeschreven drempels heeft overschreden, wordt er een verscheidenheid aan gegevens geleverd en gepubliceerd :
- algemeenheden over de inrichting : naam, vestiging en activiteiten ;
- het gedetailleerde overzicht van de uitstoot en het overbrengen van verontreinigende stoffen en afvalstoffen. Liggen eveneens -al naargelang de inrichting- ter raadpleging voor: de atmosferische uitstoot, de uitstoot en de overbrenging in een waterig milieu en ook nog de hoeveelheidĀ overgebracht afval.
Volgens noodzaak kunnen de gegevens jaarlijks bijgewerkt worden.
Een samenvatting van de in detail beschreven procedure voor de kennisgeving van gegevens in het kader van de E-PRTR-verordening vindt men in hetĀ Ā« Document met richtlijnen ter ondersteuning van de totstandbrenging van het Europese PRTR Ā». De ter kennis gebrachte gegevens kunnen indien nodig tweemaal per jaar worden bijgewerkt.
Type van ter kennis gebrachte gegevens
De emissies die het E-PRTR van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in aanmerking neemt, zijn voornamelijk deze van puntbronnen. Het betreft met andere woorden de normale uitstoot afkomstig van schoorstenen en leidingen, waar dan nog de accidentele uitstoot bijkomt.
Bij de beoordeling van de totaaluitstoot voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient men rekening te houden met de uitstoot uit diffuse bronnen. Dat zijn de vele her en der verspreide bronnen van kleine omvang die mogelijk zorgen voor een uitstoot van verontreinigende stoffen in de bodem, de lucht of het water en die samen toch een grote weerslag op deze elementen kunnen hebben. Het handelt hier bovendien om bronnen waarvoor het materieel gezien moeilijk is om voor elk apart gegevens te verkrijgen.
Voor bijkomende nuttige informatie klikt u op de volgende links:
- met betrekking tot de atmosfeer
- De United Nations Framework for Climate Change (UNFCC) of Kaderconventie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering biedt een heel assortiment aan gegevens die verband houden met de inventaris van broeikasgassen in Belgiƫ;
- de gedocumenteerde fiches die Leefmilieu Brussel publiceert en de lucht als milieuthema hebbenĀ ;
- met betrekking tot het oppervlakte- of grondwater
- hoofdstukken lucht, water en afval van deĀ Rapporten van de Staat van het Leefmilieu
» Leefmilieu Brussel heeft een website aangemaakt om de informatie van het E-PRTR-register ter beschikking te stellen.
Nuttige links
Wetgeving
- Verdrag van Aarhus betreffende de toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden
- Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad, goedgekeurd op 18 januari 2006
- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 maart 2021 houdende de verplichting tot periodieke kennisgeving van milieugegevens voor bepaalde ingedeelde industriƫle inrichtingen tot opheffing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 houdende de verplichting tot periodieke kennisgeving van milieugegevens voor bepaalde ingedeelde industriƫle inrichtingen [B.S. 23/03/2021] (.pdf)
Seveso
Op bepaalde industriĆ«le sites stockeren of hanteren bedrijven grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen die bij brand, explosie of lekken ongevallen met een grote impact kunnen veroorzaken. Krachtens een Europese wetgeving zijn deze zogenaamde āSeveso-inrichtingenā onderworpen aan specifieke verplichtingen en systematische periodieke controles. Op het Brusselse grondgebied gaat het momenteel om drie bedrijven.
Met welke gevolgen voor de ondernemingen?
Naast de uitbatingsvoorwaarden die voorzien zijn in de milieuvergunningDe milieuvergunning, voorheen 'commodo-incommodo'- exploitatievergunning genoemd, is een document met de technische voorschriften die de exploitant van een installatie (bv. tankstation, drukkerij, stomerij, enz.) moet naleven. De door de administratie vastgelegde voorwaarden zijn bedoeld om de bescherming te waarborgen tegen de gevaren, hinder of ongemakken die een installatie of activiteit direct of indirect kan veroorzaken voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking, met inbegrip van personen die zich binnen de grenzen van een installatie bevinden zonder daar als werknemer te kunnen worden beschermd. Meer informatie over de milieuvergunning , zijn Sevesobedrijven onderworpen aan diverse verplichtingen die variĆ«ren naargelang de hoeveelheid gevaarlijke producten die ze opslaan. Met het volume als criterium, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen bedrijven met een āhoge drempelwaardeWaarde vanaf welke initiatieven worden genomen. ā ( drempelwaarde 2) en bedrijven met een ālage drempelwaardeā (drempelwaarde 1: met een kleinere hoeveelheid gevaarlijke stoffen).
De voorschriften voor Sevesobedrijven, werden vastgelegd in een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten. Die afspraken zijn opgenomen in de wet van 22 mei 2001 over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Bedrijven met een āhoge drempelwaardeWaarde vanaf welke initiatieven worden genomen.ā moeten een veiligheidsrapport indienen om onder andere aan te tonen dat er interne noodplannen zijn gemaakt en om de nodige gegevens te verstrekken voor de opstelling van het externe noodplan.
Op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg vindt u een duidelijk overzicht van de rol en de bevoegdheid van elke administratie die Sevesobedrijven opvolgt.
Welke rol speelt Leefmilieu Brussel?
Leefmilieu Brussel is uw belangrijkste gesprekspartner in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het instituut vervult drie opdrachten:
- De afdeling āVergunningenā speelt een coƶrdinatierol. Ze helpt u om te bepalen of uw activiteiten onder de noemer āSevesoā worden geklasseerd en ze verzamelt de verklaringen van de betrokken bedrijven.
- De afdeling āVergunningenā neemt ook deel aan de evaluatie van de veiligheidsrapporten.
- De afdeling āInspectiesā is een van de diensten die instaat voor de geĆÆntegreerde controle op Sevesobedrijven.
De coƶrdinatieopdracht van de afdeling āVergunningenā omvat een brede waaier activiteiten:
- Sevesobedrijven met een ālage drempelwaardeWaarde vanaf welke initiatieven worden genomen.ā moeten deze dienst informeren over nieuwe installaties en wijziging of stopzetting van activiteiten. Ook een herclassificatie wordt hier aangevraagd.
- De dienst heeft als opdracht alle informatie door te spelen naar de bevoegde instanties. Hij beoordeelt of er een risico bestaat voor domino-effecten naar andere Sevesobedrijven in de buurt. De dienst waakt erover dat de betrokken bedrijven onderling de nodige informatie uitwisselen en zorgen voor de informatie van het publiek en van de minister die bevoegd is voor de burgerlijke bescherming.
- De afdeling verzamelt de veiligheidsrapporten van de bedrijven met een āhoge drempelwaardeā. Zij oordeelt of een bedrijf kan worden vrijgesteld van de verplichting om een volledig veiligheidsrapport op te stellen.
- De dienst stuurt de veiligheidsrapporten door naar de bevoegde diensten (evaluatiecommissie, gouverneur, burgemeester). En naar aangrenzende regioās en landen, als de risicoās grensoverschrijdend zijn.
- De dienst heeft de opdracht alle informatie beschikbaar te stellen voor de bevolking.
- De afdeling roept de evaluatiecommissie samen. Op advies van deze commissie formuleert de dienst voorstellen voor een verbod tot opstarten of voortzetten van een deel of het geheel van de activiteiten van een Sevesobedrijf.
- Ten slotte is deze Leefmilieu Brussel-afdeling verantwoordelijk voor het opstellen van driejaarlijkse rapporten voor de Europese Commissie.
De afdeling āVergunningenā onderzoekt en valideert de veiligheidsrapporten die bedrijven met een āhoge drempelwaardeWaarde vanaf welke initiatieven worden genomen.ā opstellen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de andere evaluatiediensten:
- de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.
- het Ministerie van Binnenlandse Zaken, directie Burgerlijke Bescherming.
- de Federale overheidsdienstĀ Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, algemene directie Toezicht op het Welzijn op het Werk, afdeling van het toezicht op de chemische risico's.
Sevesosites in het Brussels Gewest
Op basis van de hoeveelheid en de aard van de gevaarlijke stoffen die op de sites aanwezig zijn worden 2 van de 3 bedrijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als een lagedrempelinrichting geĆÆdentifieerd. De 3e site als een hogedrempelinrichting.Ā
Bedrijf | Ligging | Seuil |
COMFORT ENERGY |
Aastraat 25, 1070 ANDERLECHTĀ |
Lage drempel |
LUKOIL BELGIUM |
Vilvoordsesteenweg 21, 1120 NEDER-OVER-HEEMBEEKĀ |
Hoge drempel |
TOTAL BELGIUM |
Vilvoordsesteenweg 214, 1120 NEDER-OVER-HEEMBEEKĀ |
Lage drempel |
Om meer te weten over de Seveso-inrichtingen en de meest recente inspectiedata.
Frequentie van de inspecties
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden Seveso-inrichtingen minstens 1 keer om de 3 jaar gecontroleerd en de frequentie van de routinecontroles houdt rekening met:
- het gevarenpotentieel op vlak van acute toxiciteit voor de mens, van brand/explosie en gevaar voor het leefmilieu;
- de nabijheid en kwetsbaarheid van naburige zones (woningen, opvang- of verzorgingsvoorzieningen, beschermde zones,...);
- de aard en complexiteit van de activiteiten die in het bedrijf worden uitgeoefend;
- het gedrag van de uitbater, zowel inzake naleving van de regels als het reactievermogen bij vastgestelde hinder of gebreken.
Inhoud van de inspecties
In het kader van de inspectieplannen worden de Seveso-inrichtingen gecontroleerd op basis van een lijst van criteria voor audit, een milieu-inspectie of een follow-up van de vooraf vastgestelde tekortkomingen. In bepaalde gevallen kan het inspectieprogramma worden aangepast om de frequentie van de controles te verhogen.Ā
Wettelijke kader
De inspectieregels van de Seveso-inrichtingen werden bepaald door het Samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en dat van kracht werd op 10 juni 2016.
Wetgeving
- Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 04.07.2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, tot wijziging en vervolgens opheffing van richtlijn 96/82/EG van de Raad (zogenaamde Seveso 3-richtlijn)
- Samenwerkingsakkoord van 16.02.2016 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken
- Wet van de 01.04.2016 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken
- Ordonnantie van de 26.05.2016 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van de 16.02.2016 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken
Contact
Voor meer info, neem contact op met onsĀ via e-mail.