Brusselse context
- Mobiliteit
- Klimaat
- Bodem
- Het milieu: stand van zaken
- Studie
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Inhoud
Het is moeilijk om een stand van zaken op te maken van de toestand van het milieu in Brussel zonder te kijken naar de meer algemene context. De bevolking, de economische activiteiten, het landgebruik of de verplaatsingen zetten het milieu onder druk, of de middelen om daar iets aan te doen.
Het doel van dit hoofdstuk is om de situatie op synthetische manier te inventariseren. Met name de IBSA-website zal u, indien nodig, meer details geven.
De verbanden met het milieu worden in elk thematisch hoofdstuk besproken.
De demografische evolutie in het Brussels Gewest
Indicator - Actualisering : oktober 2022
Een groeiend aantal Brusselaars
Het Brusselse Gewest telde op 1 januari 2022 1.222.637 inwoners (buiten het wachtregister). Een Belg op zes is dus gedomicilieerd in ons Gewest!
Sinds het midden van de jaren negentig is de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gegroeid. Ze is sindsdien met bijna 30% gestegen. Het hoogste groeipercentage werd waargenomen tussen 2008 en 2013. Sedertdien is de groei blijven aanhouden, zij het in een gematigder tempo. COVID-19 heeft een negatief effect gehad op de groei in 2021 en 2022 (slechts +0,14% en +0,22%), maar heeft deze niet onderbroken. De gevolgen van de gezondheidscrisis zouden op lange termijn moeten verdwijnen.
In 2070 zou het Gewest 7% meer bewoners moeten tellen, ofwel een gemiddelde groei van 1.700 personen per jaar (FPB, 2022).
Evolutie van de Brusselse bevolking (1980–2022)
Bronnen : FOD Economie – Statbel - Rijksregister (1980-2022), Federaal Planbureau – bevolkingsprojecties (2022)
Lees de transcriptietekst
Sterke groei tussen 2008 en 2013 (+10%), gematigder tussen 2013 et 2020 (+6%), zeer zwakke groei in 2021
Goed om te weten
Gelet op de Belgische en internationale migratiebewegingen verwelkomt het Gewest jaarlijks tussen de 70 en 80.000 nieuwkomers (66.000 in 2020): een nieuw publiek dus, dat vaak helemaal niet op de hoogte is van onze milieuwetgeving.
Bovendien zouden de klimaatveranderingen een migratiestroom op gang kunnen brengen van een miljoen klimaatvluchtelingen in Europa tegen 2100, met een grote kans dat deze zullen trekken naar de grote steden, namelijk onder andere Brussel.
Anderzijds, in termen van migratiesaldo verliest het Gewest meer inwoners (in het bijzonder jonge gezinnen met kinderen) aan de twee andere Gewesten van het land dan dat het er wint. En dit fenomeen van randverstedelijking wordt met de tijd intensiever (BISA, IWEPS, Statistiek Vlaanderen, 2019).
De gewestelijke dichtheid bedraagt 7.527 inwoners/km2 in 2022. De bevolking is weliswaar ongelijk verdeeld over het grondgebied: er is een concentratie in de gemeenten van de eerste kroon (Sint-Joost heeft de hoogste bevolkingsdichtheid: 22.906 inw/km2) en een lagere dichtheid in de periferisch gelegen gemeenten (Watermaal-Bosvoorde heeft de laagste bevolkingsdichtheid, onder andere door de invloed van het Zoniënwoud: 1.941 inw/km2).
De huishoudens worden groter en het aandeel van de alleenstaanden wordt kleiner.
Het aantal huishoudens fluctueert hoofdzakelijk in functie van de evolutie van de Brusselse bevolking. In 2021 telde het Gewest bijna 560.000 private huishoudens (de collectieve huishoudens - rusthuizen, studentenhomes, enz. - vertegenwoordigen maar 1% van de totale bevolking). Na een aanzienlijke groei tussen 2001 en 2013 (+14%), en vervolgens enkele jaren van relatieve stagnatie, stijgt hun aantal opnieuw sinds 2017. Volgens de voorspellingen zou het aantal huishoudens nog tot het begin van de jaren 2040 moeten toenemen, maar niet zo snel als de bevolking.
De gezinnen in het Gewest (de collectieve gezinnen niet meegerekend) bestaan gemiddeld uit 2,2 personen.
Bijna de helft van hen zijn alleenstaanden: m.a.w. 1 Brusselaar op 5 woont alleen. De omvang van de gezinnen heeft de neiging te stijgen. Naar verwachting zouden gezinnen in 2070 gemiddeld uit 2,3 personen bestaan (FPB, 2021).
Het aandeel van gezinnen van alleenstaanden heeft de laatste sterkt afgenomen o.a. door de daling van het aandeel van de + 65-jarigen en dat van de jongeren, die de voorkeur geven aan samenwonen gezien de hoge prijzen van de woningen. Tegelijkertijd nemen de gezinnen die uit meerdere personen bestaan, in het bijzonder de gezinnen van 3 personen en meer, toe.
Verdeling van Brusselse private huishoudens volgens grootte (2021)
Bron: BISA volgens de gegevens van Statbel
Tijdens de dag neemt de Brusselse bevolking aanzienlijk toe:
- aangezien het Gewest fungeert als een “tewerkstellingspool”: ongeveer +25%. Volgens de Enquête over de Arbeidskrachten (Statbel) zullen in 2021 nagenoeg 403.000 Vlamingen of Walen in Brussel komen werken. Ter vergelijking, er zijn vijf keer minder Brusselaars die in Vlaanderen of Wallonië werken (bijna 77.000 in 2021).
Zowel het aantal pendelaars van en naar het Brussels Gewest neigt toe te nemen. Maar de gezondheidscrisis had gevolgen voor de arbeidsmarkt: voor het eerst sinds 2015 is het aantal pendelaars in 2020 gedaald (-9.000 voor inkomende pendelaars, -6.000 voor uitgaande pendelaars). In 2021 is de uitgaande pendel stabiel gebleven, terwijl de inkomende pendel sterk is gestegen (+34.000). Daardoor zijn er nu meer pendelaars die in Brussel komen werken dan Brusselaars die er werken!
Pendelen van en naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2021)
Bron: Leefmilieu Brussel volgens de gegevens van Statbel, EAK 2021

- In veel mindere mate, aangezien het Brussels Gewest eveneens een “onderwijspool” is en gedurende het schooljaar zeer veel leerlingen en studenten aantrekt. Alleen al voor het kleuter-, lager en middelbaar onderwijs, kwamen tijdens het schooljaar 2020-2021 33.400 mensen uit Vlaanderen (Vlaams-Brabant voornamelijk), maar ook uit Wallonië en het buitenland. Dat is 14% van de in Brussel schoollopende leerlingen (BISA). Daarnaast zijn er veel studenten in het hoger onderwijs, waarvan de aantallen niet gekend zijn.
- Tot slot is Brussel, de hoofdstad van Europa, een toeristisch en zakelijk centrum met zijn vele Europese en internationale instellingen
Goed om te weten
1 Brusselse werknemer op 2 is een pendelaar. Dit heeft gevolgen voor de mobiliteit, met name voor het wegverkeer (zie de indicator over mobiliteit en vervoer).
Een Brusselaar geboren in 2021 zal gemiddeld 81 jaar en 3 maanden leven
De levensverwachting van de Brusselse bevolking bedroeg 81,2 jaar in 2021. Ze ligt 5,1 jaar hoger voor vrouwen dan voor mannen.
In 2020 is deze verwachting met bijna 2 jaar gedaald ten opzichte van 2019. Terwijl vóór de gezondheidscrisis, het met 2 jaar was toegenomen over een tijdsspanne van 10 jaar (2009-2019) (Statbel). Deze daling is een rechtstreeks gevolg van de mortaliteitsomstandigheden in 2020, die zwaar werden getroffen door de Covid-19-pandemie. Verwacht wordt dat dit effect in de loop van de tijd zal afnemen (Statbel). In 2021 was de levensverwachting al met 1,6 jaar gestegen.
Om te downloaden
Studie(s) en rapport(en)
- BISA, september 2021.”Demografische barometer 2021 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest“. Focus nr.46. 8 pp. (.pdf)
- Federaal Planbureau (FPB), juni 2022. “Demografische vooruitzichten 2021-2070 – Update: Sterke opwaartse herziening van de bevolkingsgroei in 2022 door de oorlog in Oekraïne”. 4 pp. (.pdf)
- Federaal Planbureau (FPB), maart 2021. “Demografische vooruitzichten 2020-2070 – Referentiescenario en varianten”. 50 pp. (.pdf)
- Federaal Planbureau (FPB), juni 2020. “Demografische vooruitzichten 2019-2070 – Actualisering in het kader van de COVID-19-epidemie”. 16 pp. (.pdf)
- BISA, IWEPS en Statistiek Vlaanderen, oktober 2019. “Migraties tussen de gewesten van België”. Onderzoeksrapport. 129 pp. (.pdf)
- BISA, oktober 2016. “Bevolkingsprojecties 2015-2025 voor de Brusselse gemeenten”. De cahiers van het BISA nr.6. 68 pp. (.pdf)
- BISA, februari 2016. “De vergroting van de Brusselse huishoudens”. Focus nr.13. 8 pp. (.pdf)
Nuttige links
- Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) – Thema’s “Bevolking”, “Gezondheid” en “Onderwijs”
- Statbel – Thema “Bevolking” en Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
Bodemgebruik en bebouwing in het Brussels Gewest
Actualisering : februari 2022
Het Gewest telt 1 km2 meer!
Zeldzaam feit: in 2018 heeft het Brussels Gewest een vierkante kilometer gewonnen dankzij een nieuwe berekeningsmethode van de oppervlakten op Europees niveau (BISA, 2019).
De gekadastreerde bebouwde oppervlakten nemen toe
De totale gekadastreerde bebouwde oppervlakte stijgt gemiddeld met 41 ha per jaar (over het laatste decennium). Dat is het equivalent van 60 voetbalterreinen van het Koning Boudewijn stadion per jaar in oppervlakte!
De verstedelijking en verdwijning van niet-bebouwde oppervlakken wordt bevestigd door de analyse van lucht- en satellietfoto’s (IGEAT-ULB, 2006) en heeft als logisch gevolg een ondoorlaatbaarheid van de bodem. Dit verschijnsel, dat de gemeenten op zeer ongelijke wijze treft, is tussen 1993 en 2006 op regionale schaal met ongeveer 18% toegenomen.
Volgens de statistieken over de gekadastreerde oppervlakten van het Brussels Grondgebied (d.w.z. ongeveer 8/10e van de reële oppervlakte van het Gewest), waren de woningen begin 2021 goed voor 39% van de gewestelijke gekadastreerde oppervlakte. Met andere woorden, een derde van het regionale grondgebied wordt ingenomen door woningen (inclusief stadstuinen).
Bodembezetting op basis van de gekadastreerde oppervlakte (12.873 ha) (2021)
Bronnen: BISA op basis van de gegevens van de FOD Financiën (AA Patrimoniumdocumentatie) en van Statbel

Desondanks blijft het Brussels Gewest een relatief groen karakter behouden, zoals blijkt uit het aandeel groene ruimten, zoals bossen, tuinen en parken, landbouwgronden, weides, graslanden en boomgaarden, braakliggende terreinen en niet te vergeten het Zoniënwoud (30% van het gekadastreerde grondgebied begin 2021) en het aandeel woningen met tuin (33% volgens een enquête die in de zomer van 2020 is gehouden – Dedicated, 2020). De infrarode luchtfoto’s van 2020 hebben aangetoond dat het gewestelijk grondgebied voor ongeveer 52% bedekt was met vegetatie (Leefmilieu Brussel, 2021).
Meer en meer appartementsgebouwen … en garages
Met uitzondering van een stagnatie tussen 2009 en 2011 als gevolg van de financiële crisis, is het aantal gebouwen sinds 2001 blijven stijgen: gemiddeld ongeveer 100 gebouwen extra per jaar, voor een totaal van ongeveer 194.900 in 2021. Deze stijging houdt verband met de ontwikkeling van het aantal woningen. Het aantal woningen neemt inderdaad elk jaar toe: met gemiddeld 5.000 woningen per jaar sinds 2011, om ongeveer 593.000 eenheden begin 2021 te bereiken (omgerekend 9% meer dan in 2011).
Deze groei gaat gepaard met een voortdurende evolutie van de typologie van de gebouwen. Hoewel huizen met twee gevels nog altijd meer dan de helft van de gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen, vindt er een herverdeling plaats ten voordele van appartementsgebouwen. Deze laatste kennen een toename met gemiddeld 700 gebouwen per jaar, omgerekend + 57% tussen 2001 en 2021. Deze stijging gaat ten koste van handelsgebouwen en huizen met twee gevels, die er tussen 2001 en 2021 respectievelijk 22% en 5% op achteruit gaan. Tegelijk is er een zwakke toename van het aantal huizen met drie of vier gevels (+ 4% voor elk van deze categorieën over deze periode).
Evolutie van het type gebouwen: vergelijking 2001-2021
Bronnen: BISA op basis van de gegevens van de FOD Financiën (AA Patrimoniumdocumentatie) en van Statbel

Ten slotte neemt het aantal garages, parkings of overdekte parkeerplaatsen in huizen, appartementsgebouwen en handelsgebouwen sterk toe (+28% tussen 2001 en 2021). Het Gewest telt dus jaarlijks gemiddeld ongeveer 3.100 extra parkeerplaatsen, op een totaal van bijna 283.000 eenheden in 2021.
Om te downloaden
Factsheet(s)
Andere publicaties van Leefmilieu Brussel
Studie(s) en rapport(en)
- Dedicated, september 2020. "Studie over de meningen en het gedrag van de Brusselaars voor de veerkracht van hun stad in de context van de gezondheidscrisis Covid-19". Studie in opdracht van Leefmilieu Brussel. 51 pp. (.pptx) (enkel in het Frans)
- IGEAT-ULB (S. Vanhuysse, J. Depireux, et E. Wolff), 2006. "Studie van de evolutie van de ondoorlaatbaarheidsgraad van de bodem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest". Studie in opdracht van Leefmilieu Brussel. 60 pp. (.pdf) (enkel in het Frans)
Socio-economische ontwikkeling van het Brussels Gewest
Actualisering: augustus 2023
1 op 3 Brusselaars leeft onder de armoederisicodrempel
In 2020 bedraagt volgens de beschikbare fiscale statistieken (Statbel) het gemiddeld inkomen van de Brusselaars 30.598 euro per aangifte (15.444 euro per inwoner). Dit is het laagste van de 3 Belgische gewesten. De inkomens zijn bovendien ongelijk verdeeld aangezien het mediaan inkomen per inwoner lager ligt dan het gemiddeld inkomen.
Een activiteitsgraad van 68%
In 2022 is 68% van de 1.222.637 inwoners van het Gewest tussen de 15 en 64 jaar oud en wordt dus als “op werkleeftijd” beschouwd. Van deze groep is 68% ook effectief beschikbaar voor de arbeidsmarkt (“beroepsbevolking”). Met 65.303 werklozen, bedraagt de werkloosheidsgraad 12% (van de beroepsbevolking, wat overeenkomt met 8% van de bevolking op werkleeftijd).
Statuut van de bevolking in de leeftijdscategorie 15-64 jaar, in het BHG (2022)
Bron: Statbel, volgens de Enquête naar de ArbeidsKrachten (EAK)
1 op de 5 bedrijven heeft personeel in dienst
Eind 2021 telde het Gewest 115.541 bedrijven waarvan 22.557 met personeel (dus een vijfde). Van de bedrijven met personeel telden 89% minder dan 20 werknemers en 89% behoorden tot de dienstensector.
Brusselse ondernemingen volgens aantal werknemers (op 31 december 2021)
Bron: BISA, volgens Statbel
Een door de dienstensector grotendeels gedomineerde arbeidsmarkt
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telde eind 2021 meer dan 643.000 banen, grotendeels gedomineerd door de tertiaire sector (dat-wil-zeggen de dienstensector) (94%):
- Het aantal banen in de tertiaire sector neemt toe (+19.000 banen over 10 jaar) al is er in 2012, 2013 en 2020 sprake van een terugval.
- Omgekeerd neemt het aantal banen in de secundaire sector geleidelijk af (-9.000 banen over dezelfde periode).
- De primaire sector is met ongeveer 100 banen te verwaarlozen (maar groeit sinds 2018).
Evolutie van het aandeel van de activiteitsectoren (in aantal banen) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tussen 2011 en 2021
Bron: BISA, uitsplitsing volgens de NACE-codes 2008 – gegevens op 31 december
Brusselse ondernemingen volgens activiteitsector (op 31 december 2021)
Bron: BISA, volgens Statbel, uitsplitsing volgens de NACE-codes 2008
Lees de transcriptietekst
- De primaire sector vertegenwoordigt minder dan 1% van de Brusselse bedrijven.
- Wat de secundaire sector betreft, is 12% van de bedrijven actief in de bouwsector en 3% in de industrie.
- De tertiaire sector is in de meerderheid: 27% van de bedrijven is betrokken bij gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten, 15% bij handel en reparatie van voertuigen, 8% bij informatie en communicatie, 6% is actief in de HoReCa en 6% zijn administratieve diensten. Andere soorten activiteiten zijn minder goed vertegenwoordigd in het BHG.
Toegevoegde waarde stijgt met gemiddeld 3% per jaar
De toegevoegde waarde (bruto aan basisprijs, aan lopende prijzen) van het Gewest liep in 2021 op tot meer dan 80 miljard euro. Zij is hoofdzakelijk gelinkt aan tertiaire activiteiten (93%), hiervan zijn de voornaamste:
- de financiële activiteiten en verzekeringen (20% van de toegevoegde waarde),
- het openbare bestuur (13%),
- de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (11%),
- de informatie en de communicatie (8%),
- en ook de (groot- en detail) handel en de reparatie van voertuigen (7%).
Om te downloaden
Studie(s) en rapport(en)
- Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel, 2022. “Welzijnsbarometer 2021 – Brussels Armoederapport”. 124 pp. (.pdf)
Nuttige links
- Statbel – Fiscale statistiek van de inkomsten
- Statbel – Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK)
- Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) – Statistischeindicatoren / rubriek:
- Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) – Publicaties Mini-Bru
Mobiliteit en vervoer in het Brussels Gewest
Indicator - Actualisering : juli 2022
De auto, steeds minder gebruikt voor verplaatsingen
In 1999 (MOBEL), 2010 (BELDAM) en 2017 (MONITOR) werden enquêtes over de mobiliteit van de Belgen uitgevoerd. Wat deze laatste enquête betreft, is de Brusselse steekproef relatief beperkt. De foutenmarges betreffende de modale aandelen van de Brusselse enquêtes zijn dus niet verwaarloosbaar, vooral voor de minder vertegenwoordigde vervoerswijzen. Omwille van methodologische verschillen zijn de vergelijkingen tussen de verschillende enquêtes ook delicaat.
In het algemeen brengen deze gegevens evenwel een sterke evolutie aan het licht van de verplaatsingswijzen in België in de loop van de jaren 2000 met in het bijzonder:
- Ook al is er een dalende tendens, de auto blijft het meest gebruikte vervoersmiddel van de Belgen, zowel wat het aantal verplaatsingen betreft (61% in 2017) als de afstand (74% in 2017).
- Een gevoelige vooruitgang van het gebruik van het openbaar vervoer en de actieve vervoerswijzen.
En in Brussel?
- De Brusselaars gebruiken de wagen minder dan 1 keer op 2 (46%, in aantal verplaatsingen).
- De alternatieven waar ze meestal de voorkeur aan geven zijn wandelen (24%) of het openbaar vervoer (metro, tram, bus) (21%).
Verdeling van de vervoermiddelen gebruikt door de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (in aantal verplaatsingen)
Bron : Enquête MONITOR (2017), FOD Mobiliteit en Vervoer, 2019

De auto is nog steeds het favoriete vervoermiddel voor verplaatsingen tussen de gewesten, maar binnen Brussel gaan mensen het vaakst te voet.
Verdeling gebruikte vervoermiddelen (in aantal verplaatsingen), per gewest van vertrek en van aankomst
Bron : Enquête MONITOR (2017), FOD Mobiliteit en Vervoer, 2019

Met minstens 55% van het modale aandeel op een gemiddelde dag blijft de wagen in 2017 evenwel het hoofdvervoersmiddel voor verplaatsingen tussen de Gewesten met bestemming of vertrek van het Brussels Gewest. De trein komt op de tweede plaats voor alle pendelaars die naar het Gewest komen en terug naar huis gaan.
Wat de intra-gewestelijke verplaatsingen betreft, komt wandelen daarentegen op de eerste plaats (35%), gevolgd door de wagen (30% ... tegenover 50% in 1999) en het openbaar vervoer (28%, trein inbegrepen). De fiets hinkt ver achterop (5%). We herinneren er evenwel aan dat rekening houdend met de beperkte omvang van de steekproef, met inbegrip van de pendeldiensten van en naar Brussel, de foutenmarge van deze gegevens niet te verwaarlozen is.
Een ander beeld voor de mobiliteit van werknemers?
Gegevens over woon-werkverkeer worden bovendien bezorgd door de verslagen over de bedrijfsvervoerplannen. De laatste balans werd opgesteld voor 2017 en dekt 40% van de Brusselse arbeidsplaatsen (313 ondernemingen).
Goed om te weten
De bedrijfsvervoerplannen (BVP), die 3 jaar duren, zijn sinds 2004 verplicht in het Brussels Gewest voor de ondernemingen met meer dan 200 werknemers op eenzelfde site en sinds 2011 voor ondernemingen en overheidsinstellingen met meer dan 100 werknemers.
Modale verdeling van woon-werkverplaatsingen volgens de BVP’s
Bron: Bedrijfsvervoerplannen 2017 (N=313 ondernemingen), Leefmilieu Brussel, 2019

De analyse van de dossiers heeft het mogelijk gemaakt de verplaatsingswijzen van de betrokken werknemers op te stellen om naar het werk te gaan, nl. in afnemende volgorde: de trein (36%), de auto alleen of met het gezin (34%), carpoolingSysteem om met een aantal mensen gezamenlijk in één auto naar en van het werk te gaan, waarbij de kosten door de deelnemers worden gedeeld. (1%), het stedelijk openbaar vervoer (19%), de fiets (4%), wandelen (3%), de moto (2%) en de bedrijfspendelbussen (<1%).
Van 2006 tot 2016 is het modale aandeel van de auto in het woon-werkverkeer voor ondernemingen met een bedrijfsvervoerplanEen bedrijfsvervoerplan omvat een reeks maatregelen om de verplaatsingen van alle werknemers te optimaliseren en alternatieven voor de wagen te promoten. Het bevat een stand van zaken (aantal werknemers, verdeling in functie van hun woonplaats en hun vervoerwijze, enz.), een analyse van de bereikbaarheid van de locatie, een studie van de mogelijke synergiën met bedrijven in de buurt, vastomlijnde doestellingen en de instrumenten om werknemers ertoe aan te zetten minder hun wagen te gebruiken. gedaald van 45% naar 35% (ofwel een afname van 21%), voornamelijk ten gunste van het openbaar vervoer, maar ook ten gunste van de fiets en de trein boven de 15km.
1 Brusselse werknemer op 2 is een pendelaar

Het volume woon-werkverkeer weegt zwaar op de gewestelijke mobiliteit, aangezien bijna 369.000 Vlamingen en Walen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werken, d.w.z. 1 werknemer op 2. Ter vergelijking, er zijn vijf keer minder Brusselaars die in Vlaanderen of Wallonië werken.
Aanzienlijk meer telewerk sinds de gezondheidscrisis
TelewerkenWerk verrichten buiten het kantoor, b.v. thuis, met behulp van computers en telecommunicatiemiddelen blijft toenemen en draagt meer en meer bij tot de vermindering van het verkeer. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is in dit opzicht voorbeeldig: in 2018 werkte 34% van de werknemers ten minste 1 dag per week thuis, d.w.z. twee keer zoveel als het Belgische gemiddelde. Als we alleen de Vlaamse en Waalse pendelaars die in Brussel komen werken, meerekenen, stijgt dit percentage zelfs tot 43% (online enquête FOD Mobiliteit en Vervoer, 2018).
Opgelet
De verplichting om te telewerkenWerk verrichten buiten het kantoor, b.v. thuis, met behulp van computers en telecommunicatiemiddelen tijdens de coronacrisis heeft de aantallen opgedreven, aangezien deze verplichting in 2021 op 1 van de 2 werknemers van toepassing was (volgens een enquête uitgevoerd onder 1500 Belgen door de FOD Mobiliteit en Vervoer & VIAS Institute).
Bovendien heeft de gezondheidscrisis ertoe geleid dat mensen meer structureel zijn gaan telewerkenWerk verrichten buiten het kantoor, b.v. thuis, met behulp van computers en telecommunicatiemiddelen in plaats van af en toe. In vergelijking met 2020 neemt het aantal telewerkdagen toe (FOD Mobiliteit en Vervoer & VIAS Institute, 2021).
Minder verkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
In het algemeen neemt het aantal in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingeschreven motorvoertuigen voortdurend toe (d.w.z. auto's met inbegrip van bedrijfswagens, bussen en touringcars, vrachtwagens, motorfietsen, enz.). Het is tussen 2005 en 2021 met 9% toegenomen (voor het wagenpark, meer informatie in de focus over de milieukenmerken).
Anderzijds blijkt uit de tellingen die Brussel Mobiliteit om de vijf jaar uitvoert, dat het aantal voertuigen dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rondrijdt, lijkt te dalen:
- tussen 2008 en 2012 was reeds een lichte algemene daling vastgesteld,
- die tot 2018 aanhoudt en over de hele dag 4% bereikt voor de periode 2012-2018.
Deze daling is vooral merkbaar tijdens de spitsuren. Aan het einde van de avond en in de uren net voor de ochtendspits is daarentegen sprake van een toename (Brussel Mobiliteit, 2020, vijfjaarlijkse campagnes van 24-uurs tellingen). Deze tendens wordt waargenomen op alle soorten wegen (Brussel Mobiliteit, 2021).
Deze vaststelling is des te meer bemoedigend omdat de Brusselse bevolking tussen 2008 en 2018 sterk is gestegen (+14%) (zie indicator over demografie).
In de tunnels, die een zeer specifiek onderdeel van het wegennet vormen, is het verkeer tussen 2018 en 2019 niet noemenswaardig veranderd. Tijdens de lockdown bleek uit de tellingen dat het aantal voertuigen in de tunnels met ongeveer 50% was gedaald ten opzichte van 2019 voor dezelfde periode (Brussel Mobiliteit, 2021, gebaseerd op permanente tellingen) (zie ook focus “Wat waren de effecten van de eerste COVID-19-lockdown op het leefmilieu?”).
Eén Brussels huishouden op 2 heeft geen wagen
De enquête over het budget van de gezinnen (Statbel) vertoont een daling van het aantal wagens in het bezit van de Brusselse gezinnen: terwijl 75% van de Brusselse gezinnen minstens 1 auto bezat tussen 1999-2004 is dit percentage gedaald naar 55% in 2012-2016 en vervolgens naar 54% tussen 2014-2018. Op nationaal niveau heeft 82% van de huishoudens ten minste één auto (BISA, 2022 op basis van de gemiddelden van de enquêtes die in deze periode werden uitgevoerd, gegevens “verplaatsingspraktijken”).
De wagens die in België rondrijden, vervoeren bovendien gemiddeld 1,4 passagiers (2015). De jongste cijfers die beschikbaar zijn voor het Brussels Gewest geven een bezettingsgraad van 1,3 passagiers weer (2012) (website BISA 2022, gegevens “voertuigen en wegverkeer”).
Maar de files nemen toe...
De afstanden afgelegd met motorvoertuigen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn tussen 2002 en 2015 stabiel gebleven, terwijl de bevolking en de werkgelegenheid zijn blijven groeien. Daarna stegen ze lichtjes, om in 2020 sterk te dalen als gevolg van de lockdowns.
Wat de reistijden betreft, blijkt uit metingen van Brussel Mobiliteit in 2004, 2009 en 2016 dat de filedruk in Brussel in die periode is toegenomen (Brussel Mobiliteit, 2021), ondanks een afname van het verkeer.
Volgens gegevens van de rijassistentieleverancier TomTom nam de reistijd in 2019 gemiddeld met 39% toe in vergelijking met een situatie met vlot verkeer. Deze indicator moet echter met de nodige voorzichtigheid worden bekeken, met name omdat de methodologie die aan de berekening ervan ten grondslag ligt, niet goed gedefinieerd is en de gegevens betrekking hebben op een ruimer gebied dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (voor meer informatie, zie Brandeleer C. et al. 2016 In ‘Het delen van de openbare ruimte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’). Dat is 1% meer dan in 2016 en 2018.
Volgens Brussel Mobiliteit kan deze paradox door meerdere factoren verklaard worden: concentratie van manifestaties in de stad (stakingen, betogingen, diverse evenementen ...), werven (aantal vermenigvuldigd met 10 in de periode 2011-2016), herinrichting van bepaalde openbare ruimtes, wat zich vertaalt in een vermindering van de wegcapaciteit, modulering van verkeerslichten ten voordele van voetgangers, fietsers en het openbaar vervoer,... Rond de stad is er ook een verhoging van de afgelegde afstanden op het wegennet (zie Ring).
Merk op dat, gezien de sterke demografische groei in het Brussel Gewest en de bijbehorende toenemende vraag naar vervoer van personen en goederen, de verkeersproblemen in het Gewest nog veel groter zouden zijn indien er geen modaliteitsverschuiving was van de auto naar de andere vervoerswijzen.
Opgelet
In 2020 en 2021, jaren waarin de pandemie verplichte of leidde tot meer telewerk, is de filedruk zoals gemeten door TomTom met respectievelijk 9% en 5% gedaald ten opzichte van 2019.
Ook het goederentransport kiest massaal voor de weg
In juli 2013 heeft de Regering een plan aangenomen voor de ontwikkeling van een strategie voor het goederentransport in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het beheer van het goederentransport is immers essentieel om de mobiliteit te verbeteren en de problemen aan te pakken die deze met zich mee brengt, in het bijzonder in stedelijke omgevingen.
Bovendien is het goederentransport een sector die sterk blijft groeien. Volgens het Federaal Planbureau zullen bij een ongewijzigd beleid de goederenstromen (in tonkilometers) in België tussen 2019 en 2040 met 20% stijgen. Het vervoer over de weg zal tot 2040 de belangrijkste transportmodus blijven (77% van de tonkilometers), hoewel de vraag naar spoorvervoer het meest zal stijgen (groei van meer dan 28% van de tkm tegen 2040).
Goed om te weten
Een tonkilometer (tkm) is het vervoer van een ton goederen over 1 kilometer.
Ook in het Brussels Gewest wordt het goederentransport grotendeels gedomineerd door vervoer over de weg (90%). De stijging van het goederenvervoer wordt bijna volledig geabsorbeerd door het wegtransport, omwille van haar flexibele karakter. De binnenvaart (Kanaal) wordt voornamelijk gebruikt voor zware goederen die in grote hoeveelheden vervoerd worden, vooral bouwmaterialen en brandstoffen (BISA, 2021). En het gebruik van het spoor blijft zeer beperkt (Brussel Mobiliteit, 2017).
Volgens tellingen uitgevoerd door Brussel Mobiliteit in 2012 zouden elke weekdag zo’n 16.500 vrachtwagens en 26.500 bestelwagens in en rond het Gewest rijden. Het zwaar verkeer (>3,5 t) vertegenwoordigt tijdens de week 10% van het verkeer op de Ring en 6% van het verkeer op de toegangswegen naar het Gewest. In de stad neemt het aandeel van het zwaar verkeer af (ongeveer 3% van het stadsverkeer, vooral ter hoogte van de grote assen). Bestelwagens (< 3.5 t) vertegenwoordigen ongeveer 8% van het verkeer tijdens de week, zowel op de grote assen als op de wijkwegen.
De gegevens afkomstig van de kilometerheffing voor het zwaar verkeer tonen aan dat het aantal km dat door de vrachtwagens wordt afgelegd in het Brussels Gewest lichtjes is gestegen tussen 2016 en 2018 (Brussel Mobiliteit, 2019).
Een paar andere belangrijke cijfers die wijzen op de toename van het aantal verplaatsingen met het openbaar vervoer en de fiets

Uit bovenstaande gegevens blijkt een zeer sterke toename van het aantal verplaatsingen per openbaar stadsvervoer en - in mindere mate - per trein:
- Het aantal ritten met de MIVB is sinds 2000 meer dan verdubbeld of zelfs verdrievoudigd, afhankelijk van het type openbaar vervoer. In 2019 werd 38% van de ritten met de metro gemaakt, 36% met de tram en 26% met de bus.
- De treingegevens hebben betrekking op het aantal reizigers dat in een van de Brusselse stations op een trein is gestapt. Deze zijn sinds 2000 met 18% gestegen. De stations van de noord-zuidverbinding zijn ruim oververtegenwoordigd: 80% van de passagiers die in het BHG een trein hebben genomen, stapte in die stations op.
Opgelet
In beide gevallen ligt de aanzienlijke daling van het aantal reizigers in 2020 rond de 40-50% en is deze te verklaren door de coronamaatregelen.

Ook het aantal fietsers is sinds 2000 sterk gestegen: in 2019 waren er 11 keer meer fietsers in de spits dan in 2000. Ook hier zijn de resultaten voor 2020 en 2021 sterk beïnvloed door de lockdowns.
Het aantal geregistreerde verkeersongevallen waarbij fietsers betrokken waren, is in dezelfde periode ook gestegen, zij het in mindere mate.
Om levens te redden op de weg en om de levenskwaliteit te verbeteren, is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 1 januari 2021 een ‘Stad 30’ geworden. De algemene regel in de straten van de hoofdstad is dus een maximumsnelheid van 30 km/u. Er zijn echter uitzonderingen op sommige grote wegen, waar de maximumsnelheid 50 of 70 km/u is, en in de ontmoetingszones, waar de maximumsnelheid 20 km/u is. In 2022 zullen de zones 30 dus meer dan 80% van de weglengte bestrijken.
Volgens het Kenniscentrum van de mobiliteit van het BHG is het succes van de verplaatsingen met het openbaar vervoer en met de fiets te verklaren door verschillende factoren: de demografische groei en de gevoelige verjonging van de Brusselse bevolking, de evolutie van de verkeersomstandigheden (vertraging van het verkeer) en van de parkeermogelijkheden, de verarming van de bevolking …
De vooruitgang van de fiets kan ook het resultaat zijn van de diverse maatregelen om deze verplaatsingswijze aan te moedigen: ontwikkeling van de gewestelijke en gemeentelijke fietsroutes (in maart 2016 waren er 134 km aangelegde gewestelijke routes) en van een geautomatiseerd netwerk voor de fietsenverhuur (Villo), de ondersteuning van de intermodaliteit fiets/openbaar vervoer (parkings, mogelijkheid om fiets mee te nemen, enz.), de invoering van vervoerplannen (bedrijven, scholen), enz.
Het luchtverkeer, sterk getroffen door de gezondheidscrisis

Het luchtverkeer op Brussels Airport kreeg begin jaren 2000, midden in de groeifase, een opdoffer door het faillissement van Sabena. In twee jaar tijd daalde het met bijna 20%. Daarna is het tot 2019 in totaal met ongeveer 10% gedaald tot ongeveer 235.000 bewegingen in dat jaar.
Opgelet
Zoals de meeste vervoermiddelen is het luchtverkeer gekelderd als gevolg van de coronacrisis (-50% in 2021 in vergelijking met 2019).
Om te downloaden
Factsheet(s)
- Thema “ Geluid - Basisgegevens voor het plan” 57. Evaluatie van de gezondheids- en economische gevolgen van het globale verkeersgeluid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (.pdf)
Fiche(s) van de Staat van het Leefmilieu
- Lucht - Milieukenmerken van het Brussels wagenpark
- Lucht – De ultrafijne deeltjes, uitgestoten door luchthavenactiviteiten : het geval van de luchthaven Brussel-Nationaal
- Energie – Energieverbruik gelinkt aan transport
- Leefmilieu voor een duurzame stad – Invoering van de lage-emissiezone: verwachtingen
- Leefmilieu voor een duurzame stad – Invoering van de lage-emissiezone: de voorlopige resultaten?
- Leefmilieu voor een duurzame stad – De mobiliteit van de bedrijven via de bedrijfsvervoerplannen 2017
- Leefmilieu voor een duurzame stad – Wat waren de effecten van de eerste COVID-19 lockdown op het leefmilieu?
Andere publicatie van Leefmilieu Brussel
Studie(s) en rapport(en)
- FOD Mobiliteit en Vervoer, december 2019. “Enquête MONITOR over de mobiliteit van de Belgen”. Nationaal onderzoek inzake mobiliteit en verkeersveiligheid (2017). 50 pp. (.pdf)
- FOD Mobiliteit en Vervoer, maart 2018. “Kerncijfers telewerk in België”. 17 pp. (.pdf)
- Wrzesinski, D. Vander Elst D. & Kluppels, L., september 2021. “Telewerken in België – houding van mensen om te blijven telewerken na de COVID19-crisis”. Brussel, België: Vias institute – KCC. 17 pp. (.pdf)
- Brussel Mobiliteit, mei 2021. “Waarom zijn er meer files in Brussel terwijl het aantal auto’s op de weg lijkt te dalen?”. Good Knowledge – Mobiliteitsdiagnose in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 9 pp. (.pdf)
- BISA, juni 2019. “Focus nr.32 – Brusselse huishoudens en de auto”. 10 pp. (.pdf)
- FOD Mobiliteit en Vervoer, maart 2019. “Federale diagnostiek woon-werkverkeer 2017”. 57 pp. (.pdf)
- Kenniscentrum van de mobiliteit - Ermans T., Brandeleer C., d’Andrimont C., Hubert M., Lebrun K., Marissal P., Vandermotten C., Wayens B., 2019. “Analyse van de woon-werk en woon-schoolverplaatsingen met betrekking tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. Katern nr.6. Studie in opdracht van Brussel Mobiliteit. 244 pp. (.pdf)
- Kenniscentrum van de mobiliteit - Brandeleer C., Ermans T., Hubert M., Janssens I., Lannoy P., Loir C., Vanderstraeten P., 2016. “Het delen van de openbare ruimte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. Katern nr.5. Studie in opdracht van Brussel Mobiliteit. 168 pp. (.pdf) (hoofdstuk 1-4) - (hoofdstuk 5-6) – (hoofdstuk 7-9)
- Kenniscentrum van de mobiliteit - Strale M., Lebeau P. ,Wayens B., Hubert M., Macharis C., 2015. “Goederentransport en logistiek in Brussel: stand van zaken en vooruitzichten”. Katern nr.4. Studie in opdracht van Brussel Mobiliteit. 116 pp. (.pdf)
- Federaal Planbureau (FPB) & FOD Mobiliteit en Vervoer, april 2022. “Vooruitzichten van de transportvraag in België tegen 2040”. 32 pp. (.pdf)
- Brussel Mobiliteit, maart 2017. “Waarom zijn er zoveel vrachtwagens in en rond Brussel?”. Good Knowledge – Mobiliteitsdiagnose in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 5 pp. (.pdf)
- Het Brussels Fietsobservatorium (Pro Velo), 2020. “Tellingen en gegevensanalyse – Verslag 2019”. 23 pp. (.pdf)
Plan(nen) en programma(‘s)
Nuttige links
- Brussel Mobiliteit - Good Move
- Brussel Mobiliteit - Stad 30
- Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) – Thema “Mobiliteit en Vervoer”
- Statbel – Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
- Statbel - Huishoudbudgetonderzoek
- FOD Mobiliteit en vervoer - Statistieken
- Federaal Plan Bureau – Transportdatabanken
- MIVB - Statistieken
- NMBS – Cijfers opgestapte reizigers
- Skeyes - Brussels Airport – Statistieken
Het klimaat in het Brussels Gewest
Actualisering : februari 2021
Een gematigd zeeklimaat in het BHG
België kent een gematigd oceanisch klimaat dat wordt bepaald door haar gemiddelde breedteligging (tussen 49° en 51°N) en de nabijheid van de Atlantische Oceaan.
Inderdaad:
- De geografische ligging (gemiddelde breedtegraad) situeert België ter hoogte van het oscillerend poolfront (het scheidingsoppervlak waar de koude luchtmassa's van noordelijke oorsprong en de warme luchtmassa's van subtropische origine elkaar ontmoeten). Het is de wisselende positie van het poolfront die ons in de zomer “mooi weer” brengt (wanneer het poolfront naar het noorden opschuift) en het weer in de winter “kouder” doet worden (wanneer het poolfront zuidelijker schuift dan onze breedteligging en koude luchtmassa’s van het noorden aanvoert).
- Door de nabijheid van de oceaan kent België een algemeen vochtig klimaat, zowel in de zomer als in de winter, in het bijzonder vanwege de aanwezigheid van de Golfstroom, een warme zeestroming die langs de Europese kusten stroomt. De warme Golfstroom bevordert de evaporatie en daarbij ook de wolkenvorming en voorkomt zowel dat de zeeën bevriezen als de ontwikkeling van zeer koude winters (zoals bijvoorbeeld in het oosten van Canada). Bovendien wordt door de thermische inertie van de oceanen (ze warmen langzamer op en koelen langzamer af dan het land), de opgeslagen warmte (of koelte) langzaam afgegeven aan de atmosfeer. Zo blijft de warmte die de oceaan tijdens de zomer opslaat zich in de winter in de atmosfeer verspreiden en vice versa tijdens de zomer, wanneer de oceaan de tijdens de winter opgeslagen koelte teruggeeft aan de atmosfeer.
Het Belgisch klimaat wordt dus algemeen gekenmerkt door relatief frisse, natte zomers en eerder zachte, regenachtige winters.
De gemiddelde jaartemperatuur in Ukkel (berekend over een periode van 30 jaar tussen 1991 tot 2020) bedraagt 11°C, dat is een gemiddelde opwarming van 1,2°C ten opzichte van de periode 1961-1990 (9,8°C). De jaarlijkse neerslaghoeveelheden lopen op tot 837 mm.
Klimatologische normalen voor het station te Ukkel (1991 – 2020) : gemiddelde maandelijkse neerslaghoeveelheid en gemiddelde maandelijkse temperatuur
Bron : KMI, internetsite: de maandnormalen te Ukkel

Klimatologische normalen voor het station te Ukkel (1991 – 2020): gemiddeld aantal dagen neerslag en gemiddeld aantal uren zonneschijn
Bron : KMI, internetsite: de maandnormalen te Ukkel

Zelfs in België bestaan er variaties in het klimaat in functie van de regio. Zo overschrijdt de gemiddelde temperatuur in de Hoge Venen de 7,5 °C niet, terwijl de gemiddelde temperatuur in de Kempen zo’n 11°C bedraagt. Deze temperatuursverschillen worden voornamelijk bepaald door twee factoren:
- De afstand tot de zee (waarvan de thermische inertie ook eerder een lokale invloed heeft).
- De hoogteligging (de temperatuur daalt gemiddeld met 0,6°C voor elke 100m hoogteverschil).
De hoogvlakten van de Ardennen zijn dus gemiddeld 3°C kouder dan de laagvlakte. Hetzelfde geldt voor de neerslag, die sterk toeneemt met de hoogte en op hellingen gericht naar de wind (zuidwest), die het merendeel van de regen meebrengt.
Een klimaat in ontwikkeling in de 20ste en de 21ste eeuw
Volgens de gegevens van KMI ("Klimaatrapport 2020") is het Belgische klimaat geëvolueerd in de loop van de 20ste en de 21ste eeuwen:
- Twee opmerkelijke en vrij plotse stijgingen voor zowel de seizoentemperaturen als de jaartemperaturen (in de orde van 1°C), de eerste in de eerste helft van de 20ste eeuw en dan tijdens de jaren 1980.
- Een significante stijging van de hoogste zomertemperatuur (+0,85°C per decennium sinds 1981), alsook een bijzonder significante stijging van het aantal dagen per jaar waarop de minimale dagtemperatuur (d.w.z. de nachttemperatuur) ten minste 15°C bereikte (+3,9 dagen per decennium sedert 1981).
- Aanzienlijke toename van het aantal, de duur en de intensiteit van hittegolven.
- Significante stijging voor de Brusselse regio van de totale jaarlijkse hoeveelheid neerslag (in de orde van 9% tussen 1833 en het begin van de 21ste eeuw), in het bijzonder in de winter (in de orde van 30%).
- Tendens tot verhoging van de intensiteit en de frequentie van onweersbuien in de Brusselse regio op korte termijn (+0.5 dagen met hevige neerslag per decennium sinds 1981).
(Meer informatie in de focus "Evolutie van het klimaat in het Brussels Gewest" in het hoofdstuk Klimaat, de factsheet klimaat 2 en het rapport van KMI)
2020, het warmste jaar ooit geregistreerd, met weinig neerslag
Het klimaat van 2020 heeft verschillende records gebroken, vooral in termen van temperatuur. In Ukkel werd er namelijk een recordgemiddelde temperatuur van 12,2°C genoteerd (tegen een normaal van 10,6°C), wat het het warmste jaar sinds 1833 maakt met een laagste temperatuur van slechts -2,4°C. Op wereldschaal verklaart de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) het jaar 2020 in de top 3 van de warmste jaren.
Ook in Ukkel viel minder neerslag dan gewoonlijk (731,9 mm, tegen 852,4 mm normaal), over een periode van 169 dagen (normaal: 198,7 dagen).