Resultaten van grondwateronderzoeken
- Ondergrond
- Water
- Vervuiling
- Grondwater
- Metingen
- Gevaarlijke producten
Ingewikkelde tabellen
Voor uw leesgemak raden wij u aan deze pagina op uw computer te raadplegen
De hydrogeologische maar ook geologische, hydrologische en meteorologische gegevens die rechtstreeks door Leefmilieu Brussel of door samenwerking met andere openbare of particuliere instellingen (universiteiten, onderzoekscentra, studiebureaus, het Vlaamse en Waalse bestuur,…) worden verzameld en worden gestructureerd in databanken, zijn het voorwerp van een reeks analyses aan de hand van visualisatie-instrumenten, berekeningsinstrumenten, geomatica-instrumenten en BPSM - en Hydroland -modellen.
Kwaliteit
Op basis van de analyse van de resultaten van het kwalitatieve monitoringprogramma dat werd uitgevoerd krachtens de Kaderrichtlijn Water, werd de chemische toestand van de grondwaterlichamen van de Sokkel en het Krijt BR01, van de Sokkel BR02, van het Landeniaan BR03 en van het Ieperiaan (Heuvelstreek) BR04 als goed geëvalueerd.
De chemische toestand van het grondwaterlichaam van de Brusseliaan- en Ieperiaanzanden BR05 werd eind 2012 als middelmatig geëvalueerd wegens een te sterke verontreiniging op bepaalde monitoringsites met nitraten, pesticiden en tetrachloorethyleen.
Kwetsbaarheid
De kwetsbaarheid wordt voorgesteld door de capaciteit die aan het water aan de oppervlakte wordt gegeven om zich bij de freatische grondwaterlaag te voegen. De intrinsieke kwetsbaarheid bepaalt meer bepaald de gevoeligheid voor infiltratie van verontreinigende stoffen die afkomstig zijn van de oppervlakte. De onverzadigde zone (of vadosezone) zorgt immers voor een natuurlijke bescherming van het grondwater tegen oppervlakteverontreiniging.
- de aard van de bodem en de helling die de verhouding tussen de afvloeiing en de infiltratie beïnvloeden;
- de geologische en hydrogeologische parameters van de onverzadigde zone, en meer bepaald de verticale doorlaatcoëfficiënt, en van de dikte van de geologische lagen waaruit ze bestaat. Deze twee parameters beïnvloeden in hoge mate de hoeveelheid water die zal doordringen, en ook de duur van de migratie tussen de oppervlakte en de grondwaterlaag. Hoe langer de migratie duurt, des te groter is de kans dat een verontreinigende stof biologisch wordt afgebroken.

Schatting van het risico van de grondwaterlichamen op kwetsbaarheid (bron: Project INTERREGIIIB-Scaldit_PA08 - 2003)
Verontreiniging door nitraten
Verstedelijking is de overheersende drukfactor die de verontreiniging met nitraten van 70% van de monitoringsites in een stedelijke omgeving veroorzaakt. De hoge bevolkingsdichtheid veroorzaakt een grote hoeveelheid organische stoffen in het huishoudelijke afvalwaterWater dat in huishouding of industrie dienst heeft gedaan en gewoonlijk met verschillende stoffen beladen is. , waarvan het beheer via het verouderde rioleringsstelsel verantwoordelijk is voor een niet te verwaarlozen verontreiniging van het grondwater.

De evaluatie van de intrinsieke kwetsbaarheid van het waterlichaam van de Brusseliaanzanden voor verontreiniging door nitraten werd uitgevoerd aan de hand van de DRASTIC -methode, rekening houdend met de bodemkundige, geologische en hydrogeologische parameters (diepte van de piëzometrische oppervlakte, doorlaatcoëfficiënt, afvloeiing,...) en de fysische oppervlakteparameters van de grondwaterlaag.
De DRASTIC-methode waarvan het acroniem naar de overheersende factoren verwijst die zijn betrokken bij de risico’s op verontreiniging van de grondwaterlagen – “D: depth of water; R: net Recharge; A: Aquifer media; S: Soil media; T: Topography; I: Impact of vadose zone; C: doorlaatfactor van de aquifer

De Zennevlakte waar de freatische grondwaterlaag zich dicht bij de oppervlakte bevindt en de verstedelijking haar toppunt heeft bereikt, is bijzonder kwetsbaar. Dat is ook het geval in de Woluwevallei, maar in mindere mate gezien de beperktere afdekking en de lagere bevolkingsdichtheid. De afdekking van de oppervlakten en de verandering van de bodem (funderingen, uitgraving, ophogingen, verdichting,...) verstoren de bodem en de ondergrond, en leiden ertoe dat de aanvulling van de grondwaterlaag wordt beperkt tot enkele geconcentreerde stroompunten. De bodem en de ondergrond kunnen hun natuurlijke zuiverende rol niet langer spelen. De onverzadigde zone is dun en zorgt ervoor dat de nitraten snel worden overgebracht naar het grondwater.
De “beschermde gebieden” waar de menselijke activiteiten worden beperkt door een wetgevend kader, worden bovendien van nature beschermd door hun bodem en een zeer diepe onverzadigde zone. Het overbrengen van de nitraten duurt er langer.
In het zuiden van het Gewest gaat de grondwaterlaag die van water wordt voorzien door stromen die afkomstig zijn van het Vlaams Gewest, er licht op achteruit. De aanwezigheid van tal van zinkputten en ook de verstedelijking in het zuiden van het Gewest dragen daartoe bij..
Welke herstelmaatregelen?
Aangezien de verdichting van de bevolking in het Gewest onvermijdelijk is, moet het herstel van de kwaliteit van het waterlichaam worden gebaseerd op een optimalisatie van het afval- en regenwaterbeheer.
De renovatie van het rioleringsstelsel is gepland over een periode van 20 jaar en zou prioritair moeten zijn in de meest kwetsbare zones, met name in de valleibodems.
Tegelijkertijd maakt de ontwikkeling van een strategie met het oog op de beperking van het volume regenwater dat in het rioleringsstelsel stroomt, het mogelijk om de overbelasting van dat laatste te beperken en de verwerkingsrendementen ter hoogte van de zuiveringsstations te verbeteren. Deze strategie is gebaseerd op de installatie van voorzieningen voor de tijdelijke opvang van regenwater (recreatieve greppels, regenbomen en -tuinen, opslag- en/of groendaken ...) dat vervolgens eerst met een geregeld debiet afvloeit (er wordt evenwel een overloop aangesloten op het rioleringsstelsel) naar het oppervlaktewaterEr wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen zeewater en binnenwater, wat op zijn beurt in oppervlaktewater en grondwater wordt onderverdeeld. Het oppervlaktewater wijst op het water dat op de oppervlakte van de aarde afvloeit of stagneert en bevat het water van de meren, rivieren en waterpartijen (vijver, kunstmatige bekkens, poelen, ...). of in de ondergrond voor zover het afvloeiwater de kwaliteit van het ontvangende milieu niet aantast, of het nu gaat om oppervlaktewater, grondwater of afhankelijke terrestrische en aquatische ecosystemen.
Dit waterbeheer moet worden gecontroleerd om de kwalitatieve bescherming van de voorraad te garanderen.
Verontreiniging door pesticiden
De pesticiden en hun metabolieten (afbraakproducten van de pesticiden) die aanwezig zijn in het grondwaterlichaam van de Brusseliaanzanden, zijn hoofdzakelijk voor niet-landbouw, particulier of openbaar gebruik, aangezien er nauwelijks landbouw aanwezig is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vastgestelde verontreiniging op het gebied van pesticiden en metabolieten op bepaalde monitoringsites zou wijzen op historische vervuiling ten gevolge van gebruik in het verleden of verboden gebruik van oude voorraden pesticiden. De dalende tendensen die worden vastgesteld voor bepaalde pesticiden, zijn over het algemeen toe te schrijven aan het feit dat het gebruik ervan verboden is.

Welke herstelmaatregelen?
De ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende pesticidenbeheer dat verenigbaar is met duurzame ontwikkelingOntwikkelingswijze die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Het gaat dus om een demarche die ernaar streeft de continuïteit van de economische en sociale ontwikkeling in de tijd voort te zetten, met eerbied voor het leefmilieu en zonder de natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn voor de menselijke activiteiten in gevaar te brengen. , zou er net als het bijbehorende Gewestelijk Programma voor Pesticidenreductie moeten toe bijdragen dat de pesticidenconcentraties in het grondwater verder worden verlaagd.
Hoeveelheid
Analyse van de tendensen (kwantitatieve monitoring)
Op basis van de analyse van de tijdsreeksen van de piëzometrische metingen en de tendensen die verband houden met de waterwinningen, werd de kwantitatieve toestand van de 5 grondwaterlichamen in 2012 goed geacht. Dit zal zo blijven tot 2021 voor zover de tendensen in verband met de actuele waterwinningen en de watertoevoer naar de aquifers zich handhaven.
De 4 grondwaterlichamen van de Sokkel en het Krijt, van de Sokkel in het Voedingsgebied, van het Landeniaan en van het Ieperiaan (Heuvelstreek) zouden hun goede kwantitatieve toestand in 2021 moeten behouden.
Het peil van de diepe grondwaterlagen kent sinds 1996 een globale stijgende tendens op verschillende plaatsen. De druk blijft dalen door de beperking van de aanwending ervan in verband met de activiteiten van de secundaire sector.


het waterlichaam van de Brusseliaanzanden betreft, vertonen de tijdsreeksen van de piëzometrische metingen een sterke variabiliteit in tijd en ruimte naargelang van de in aanmerking genomen controlepiëzometers. De kwantitatieve evolutie ervan wordt overschaduwd door verschillende onzekerheden. Sinds 2014 dalen de tendensen voor bepaalde controlepiëzometers.


De grondwaterlichamen van de Brusseliaan- en Landeniaanzanden zijn twee strategische watervoorraden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Om er met name een goed beheer van te garanderen, werden er simulaties uitgevoerd aan de hand van onze hydrogeologische modellen.
Simulaties en evaluatie van de duurzaamheid
Dankzij de BPSM- en Hydrolannd-modellen kon de duurzaamheid ervan worden geëvalueerd. Zo bleek met name dat de huidige aanwending ervan voor drinkwatervoorziening en industrieel en tertiair gebruik doordacht en duurzaam lijkt.
Terwijl de grondwaterlaag van de Brusseliaanzanden lijkt te worden gekenmerkt door een goede productiviteit/duurzaamheid, lijkt de piëzometrie ervan evenwel gevoelig voor neerslagveranderingen (dus voor veranderingen van het klimaat en voor de afdekking van de doorlaatbare oppervlakten.
Dit geldt ook voor de grondwaterlaag van de Landeniaanzanden die bovendien wordt gekenmerkt door een matigere productiviteit/duurzaamheid en een piëzometrie die tamelijk gevoelig is voor de waterwinningen.
Beschermde gebieden
Beschermingsgebied voor waterwinning
Op basis van de analyse van de resultaten van het kwalitatieve monitoringprogramma dat werd uitgevoerd krachtens de Kaderrichtlijn Water, werd de chemische toestand van het beschermingsgebied van de waterwinningen eind 2012 als middelmatig geëvalueerd wegens verontreiniging op bepaalde controlesites op het gebied van pesticiden. Er werd evenwel een licht dalende tendens vastgesteld.
Sinds 2016 is elk gebruik van pesticiden in de beschermingsgebieden verboden krachtens de ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende een pesticidegebruik dat verenigbaar is met de duurzame ontwikkelingOntwikkelingswijze die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Het gaat dus om een demarche die ernaar streeft de continuïteit van de economische en sociale ontwikkeling in de tijd voort te zetten, met eerbied voor het leefmilieu en zonder de natuurlijke hulpbronnen die nodig zijn voor de menselijke activiteiten in gevaar te brengen. van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Aquatische en terrestrische ecosystemen die afhankelijk zijn van het grondwater
Dankzij de aanwending van het hydrogeologische model op basis van de eindige-elementenmethode BPSM konden de stromen die afkomstig zijn van het grondwater dat water toevoert aan het hydrografische netwerk, worden gekwantificeerd en in kaart worden gebracht. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan deze uitwisselingen voor beschermingsgebieden zoals de aquatische en terrestrische ecosystemen die afhankelijk zijn van het grondwater. Dit type simulatie maakt het met name mogelijk om de verdeling van de meerderheidsstromen die water toevoeren aan deze gebieden, beter te begrijpen. Hierdoor wordt het per slot van rekening mogelijk om het proactieve beheer van die laatste te verbeteren.


Simulatie van de uitwisselingen tussen de Woluwe en de grondwaterlaag van de Brusseliaanzanden