Brussel brengt lucht, klimaat en energie samen in een geïntegreerde visie: BWLKE en gewestplan LKEP
- Lucht
- Klimaat
- Energie
- BWLKE
- Mobiliteit
- Verbintenissen
Inhoud
Ingewikkelde tabellen
Voor uw leesgemak raden wij u aan deze pagina op uw computer te raadplegen
Vandaag is het niet meer mogelijk deze drie thema’s los van elkaar te zien want een actie die wordt ondernomen op een van deze gebieden zal ook een impact hebben op de twee andere.
Daarom heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de beslissing genomen om ze te verenigen in een gemeenschappelijk beleid dat wordt geïllustreerd in het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing en het Gewestelijk Lucht-, Klimaat- en Energieplan.
Het Brussels Wetboek voor Lucht, Klimaat en Energiebeheersing (BWLKE)
Het Brussels Wetboek voor Lucht, Klimaat en Energiebeheersing (BWLKE), werd op 2 mei 2013 goedgekeurd en is sindsdien voortdurend geëvolueerd. Dit wetboek omvat tal van maatregelen inzake energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, transport, luchtkwaliteit en klimaat.
Het BWLKE heeft de volgende doelstellingen:
- alle gewestelijke beleidslijnen verenigen inzake lucht, klimaat en energie;
- de behoefte aan energie minimaliseren;
- de afhankelijkheid van niet-hernieuwbare energiebronnen beperken;
- energie uit hernieuwbare bronnen gebruiken;
- energiebesparing in het dagelijkse leven promoten;
- de energieprestaties en het binnenklimaat van de gebouwen verbeteren;
- de milieu-impact als resultaat van de mobiliteitsnoden beperken;
- de voorbeeldfunctie van de overheidsdiensten op het vlak van energie-efficiëntie van de gebouwen, transport en rationeel energiegebruik.
Het BWLKE vormt de wettelijke grondslag van meerdere gewestelijke maatregelen waaronder de vervoersplannen, het parkeren buiten de openbare weg, PLAGE, EPB, LEZ, het Lucht-Klimaat-Energieplan... .
De Klimaatordonnantie van 17 juni 2021 is een gevoelige versterking van het gewestelijke klimaatbeleid omdat er nieuwe bepalingen in het BWLKE worden ingepast.
Die aanpassingen omvatten:
- de vastlegging van de reductiedoelstellingen voor de directe en indirecte uitstoot van broeikasgassenGas dat een gedeelte van de zonnestralen absorbeert en herverdeelt onder de vorm van stralingen, die andere gasmoleculen ontmoeten en zodoende het proces herhalen en het broeikaseffect veroorzaken, met een warmteverhoging als gevolg. De belangrijkste broeikasgassen waarvan de oorsprong voornamelijk met menselijke activiteiten verband houden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en troposferisch ozon (O3). . Het Gewest moet in 2050 koolstofneutraal zijn door, in vergelijking met 2005, de directe gewestelijke uitstoot te verminderen met minstens 40% in 2030, 67% in 2040 en 90% in 2050. De regering zal instaan voor de uitwerking van het gewestelijke beleid voor de reductie van de indirecte uitstoot om te komen tot een traject dat vergelijkbaar is met dat van de directe emissies tegen 2050. Het methodologische kader zal tegen 1 januari 2023 door Leefmilieu Brussel worden voorgesteld. Dit ambitieuze project bevindt zich momenteel in de ontwikkelingsfase;
- de formulering van de beginselen die het klimaatbeleid leiden (cf. artikel 1.2.5 van het BWLKE);
- de oprichting van een onafhankelijk Comité van klimaatdeskundigen. Dat Comité heeft als opdracht een evaluatie te maken van de afstemming tussen de gewestelijke beleidsinitiatieven en maatregelen en de klimaatdoelstellingen door elk jaar een rapport op te stellen en adviezen uit te brengen op vraag van de regering;
- het verbod op de plaatsing van verwarmingsinstallaties op steenkool en stookolie vanaf respectievelijk september 2021 en juni 2025.
Het nieuwe Brusselse Plan Lucht-Klimaat-Energie
Op 27 april 2023 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke regering in derde lezing het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan aangenomen. De eerste lezing van het ontwerpplan is in mei 2022 en de tweede in december 2022 aangenomen.
Het plan dat zijn rechtsbasis vindt in BWLKE, is het resultaat van de betrokkenheid van zes administraties (Leefmilieu Brussel, Brussel Huisvesting, Brussel Economie en Werkgelegenheid, Urban, Perspective en Brussel Mobiliteit). Het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan werd in de zomer 2022 aan een milieueffectbeoordeling onderworpen om zijn impact op het leefmilieu in te schatten. Vervolgens werd tussen december 2022 en februari 2023 een openbaar onderzoek georganiseerd waarbij tal van burgers en betrokken actoren hun mening hebben gegeven. Tegelijkertijd werden ook de adviesorganen verzocht hun standpunt kenbaar te maken. De manier waarop rekening werd gehouden met de meningen en opmerkingen en het milieueffectenrapport staat uitgelegd in de milieuverklaring. Het is de bedoeling het Brusselse Plan te integreren in het Nationaal Energie Klimaat Plan (NEKP) dat door de Europese Commissie wordt verwacht in juni 2023.
Het Brussels Lucht-Klimaat- Energieplan stelt nieuwe concrete acties voor die bijdragen tot het verhogen van de ambitie van het gewest op het gebied van de vermindering van broeikasgasemissies, waarbij nu wordt gestreefd naar een vermindering met 47% ten opzichte van 2005 (in plaats van 40% in het vorige plan). Het plan legt ook bijzondere nadruk op de doelstelling van koolstofneutraliteit tegen 2050. Bovendien herhaalt het LKEP dat de Brusselse hoofdstad het "onvermijdelijke" onder ogen moet zien en zich moet aanpassen aan de gevolgen van de klimaatveranderingWijst op trage variaties van de klimaatskenmerken mettertijd, op een welbepaalde plaats : opwarming of afkoeling. Sommige vormen van luchtvervuiling, veroorzaakt door menselijke activiteiten, zijn een bedreiging voor het klimaat in de zin dat er een globale opwarming zou kunnen ontstaan. Dit verschijnsel kan belangrijke schade veroorzaken: stijging van de zeeniveaus, verergering van de uiterste klimaatsverschijnselen (droogtes, overstromingen, wervelstormen, enz.), destabilisatie van de bossen, bedreiging voor de zoetwatervoorraden, moeilijkheden voor de landbouw, woestijnvorming, vermindering van de biodiversiteit, verspreiding van tropische ziekten, enz.. Daarom moet de veerkracht van het grondgebied verbeteren door een betere doorlaatbaarheid van de gronden, een geïntegreerd regenwaterbeheer, meer vegetatie, enz. Het plan is gericht op de sectoren die de meeste broeikasgassenGas dat een gedeelte van de zonnestralen absorbeert en herverdeelt onder de vorm van stralingen, die andere gasmoleculen ontmoeten en zodoende het proces herhalen en het broeikaseffect veroorzaken, met een warmteverhoging als gevolg. De belangrijkste broeikasgassen waarvan de oorsprong voornamelijk met menselijke activiteiten verband houden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en troposferisch ozon (O3). en luchtverontreinigende stoffen uitstoten (gebouwen, vervoer, enz.) en moedigt ook de productie van hernieuwbare energie aan.
Onderstaande tabel geeft een chronologisch overzicht van de belangrijkste doelstellingen en maatregelen van het plan.
2023 | Belastingvermindering om de energierenovatie van woningen te ondersteunen |
---|---|
Stopzetting van de subsidies voor fossiele brandstoffen en meer steun voor alternatieven | |
Vaststelling van een ambitieuze energiedoelstelling (150 kWh/m²/jaar) bij grondige renovatie | |
Sorteerplicht voor voedsel- en tuinafval | |
2024 | Steun voor gegroepeerde renovatie en ontwikkeling van een gegroepeerde renovatiedynamiek per wijk |
VergroeningOpzettelijke handeling die tot doel heeft vegetatie in groenarme zones in te voeren. van 20 speelplaatsen in gebieden met een tekort aan groene ruimteDe groene ruimtes omvatten particuliere tuinen en domeinen, openbare parken en bossen, groene zones langs spoor- en andere wegen, braakland, recreatiegebieden en begraafplaatsen. | |
2025 | Stopzetting van verwarming met fossiele brandstoffen voor nieuwe gebouwen |
25.000 beveiligde fietsenstallingen | |
Verbod op nieuwe verwarmingsinstallaties op stookolie | |
2026 | Inbedrijfstelling van de biomethanisatieBiomethanisatie is het natuurlijk biologisch proces van afbraak van organisch materiaal bij afwezigheid van zuurstof, waarbij biogas (methaan) en een digestaat (meststof) worden geproduceerd.-eenheid |
2030 |
Heroriëntering van alle economische instrumenten van het Gewest zodat ze bij voorrang sociaal en ecologisch voorbeeldige ondernemingen ten goede komen |
Afschaffing van dieselvoertuigen | |
Vermindering met 30% van de afvalstroom naar de verbrandingsoven | |
Afstemming van alle gewestelijke steun aan plaatselijke besturen op de gewestelijke lucht-, klimaat- en energiedoelstellingen | |
Stopzetting van verwarming met fossiele brandstoffen voor grondig gerenoveerde gebouwen | |
2031 | Alle gebouwen in Brussel beschikken over een EPB-certificaat |
2033 | Einde van de energiezeven van klasse F en G |
2035 | Verbod op het gebruik van oliegestookte ketels ouder dan 15 jaar |
Afschaffing van voertuigen met een verbrandingsmotor (benzine en diesel) | |
Terbeschikkingstelling van een netwerk van 11.000 openbare laadpalen voor elektrische voertuigen | |
2040 | Bereiken van de doelstelling van 100kWh/m²/jaar per OMV’s en energieneutraliteit voor niet-residentiële openbare gebouwen |
Volledige afschaffing van het gebruik van stookolie voor verwarming | |
2045 | Einde van de klassen D en E |