
Grondwaterwinningen
- Ondergrond
- Water
- Drinkwater
- Grondwater
- Stedenbouw

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is grondwater een hulpbron die hoofdzakelijk wordt aangewend voor de productie van drinkwater. 3% van het water dat wordt verdeeld voor menselijke consumptie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt geproduceerd op basis van grondwater dat wordt gewonnen in het Ter Kamerenbos en het Zoniënwoud via een draineergalerij van meer dan 3,5 km lang en een reeks waterwinningen die de HE/BHG_4 aquifer van ZandBodemdeeltjes die groter zijn dan 0,05 mm van Wemmel, Lede, Brussel en Vlierzele, of gewoonlijk Brusseliaan zand aquifer genoemd, exploiteren. Die werken worden begrensd door beschermingszones.
In 2016 werd een volume van 2,43 miljoen m3 Brussels grondwater gewonnen, waarvan 75% was bestemd voor drinkwater.
De overige 25% wordt aangewend:
- voor industrieel en tertiair gebruik (watervoorziening voor wassalons, carwashes, zwembaden, sportcentra, boomkwekerijen ...);
- in het kader van civieltechnische werken om het grondwaterpeil te verlagen gedurende het aanleggen van droge funderingen, en de stabiliteit van de graafwerken en structuren te garanderen;
- in het kader van bodemsaneringswerken;
- voor geothermische (hydrothermische) toepassingen.
Hoewel de grondwatervoorraad hernieuwbaar is, kan de duurzaamheid ervan worden bedreigd als er te veel van wordt gebruikt in verhouding tot de natuurlijke hernieuwing door neerslag.

Bovendien kan de aanwending van het grondwater niet te verwaarlozen lokale gevolgen hebben op het gebied van de verlaging van het grondwaterpeil en de stabiliteit van de bebouwing aan de oppervlakte.
Daarom staat Leefmilieu Brussel in voor het beheer van de grondwaterwinningen:
- door de druk van de grondwaterwinningen op de beschikbare voorraad te evalueren;
- door de permanente grondwaterwinningen voor huishoudelijke en industriële doeleinden, met inbegrip van de kunstmatige herinjecties met betrekking tot geothermische doubletten en de tijdelijke grondwaterwinningen (pompproef, grondwaterverlaging) via een vergunningssysteem dat de exploitant het volgende oplegt:
- een maximaal gewonnen volume niet overschrijden (ook per maand of per jaar in voorkomend geval);
- het werkelijk gewonnen watervolume jaarlijks aangeven;
- de plaatsing van een apparaat voor volumetrische meting om de gewonnen volumes altijd te kunnen controleren;
- in voorkomend geval bepaalde specifieke voorwaarden die het mogelijk maken om de kwantitatieve impact maar ook de geotechnische storingen (verzakkingen, problemen met de stabiliteit van de bebouwing) te beperken die worden veroorzaakt door de verlaging van het grondwaterpeil (vb.: uitvoering van een voorbereidende effectenstudieEvaluatie van de effecten die een project (opbouw van een gebouw, aanleg van een weg, oprichting van een bedrijf, enz.) op het leefmilieu zal hebben. Ze wordt vóór de implementatie van het project uitgevoerd zodat de schade kan worden voorkomen. Een effectenstudie is vereist voor de inrichtingen van klasse 1A, in het kader van een milieuvergunningsaanvraag. Ze moet door een erkende opdrachthouder worden uitgevoerd. Ze wordt bovendien gevolgd door een begeleidingscomité. Een effectenstudie kan ook gevraagd worden in het kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. , beperking van het debiet, plaatsing van controlepiëzometers, insluiting van grondwaterlaag, verbod om lokaal water te winnen van een specifieke aquifer,...).
Contact
Afdeling Vergunningen en Partnerschappen: permit-water@leefmilieu.brussels