Atlas van de Brusselse bodems
- Bodem
- Vervuiling
- Ondergrond
- Tools
- Zware metalen
- Grondwater
De Good Soil-strategie impliceert de ontwikkeling van een meer gedetailleerde kennis van de Brusselse bodems. Hiervoor zijn de kaarten onmisbare tools: ze laten toe te begrijpen hoe de eigenschappen van de bodem variëren in het Gewest. Het is in deze optiek dat een Brusselse bodematlas werd opgesteld. Deze atlas evolueert en in de toekomst zullen nieuwe kaarten worden toegevoegd.
1. Achtergrondconcentraties van zware metalen
De in kaart gebrachte achtergrondconcentraties van zware metalen in de Brusselse bodems betreffen de volgende 8 metalen:
Methodologie
De gegevens zijn afkomstig van boringen die zijn uitgevoerd in het kader van de toepassing van de wetgeving op verontreinigde bodems. Sinds 2005 heeft deze wetgeving ons toegelaten om de concentraties van zware metalenVerzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de non-ferro-industrie, de verbranding van fossiele brandstoffen en van afval en het verkeer. te onderzoeken op bijna 7.000 sites verspreid over de 4 uithoeken van het Gewest. In totaal varieert het aantal boringen dat voor deze kartering wordt gebruikt tussen 7.000 voor cadmium en 23.000 voor chroom.
Om deze kartering uit te voeren, werden alleen de ondiepe boringen gebruikt (minder dan 1 meter) met een gehalte aan zware metalen onder de saneringsnormen. Vervolgens werd een geostatistische karteringsmethode (gewone kriging) toegepast.
Het gebied van het Zoniënwoud bevat geen gegevens omdat hier geen boringen zijn uitgevoerd (de bodemwetgeving is van toepassing op gebieden met bedrijven of vastgoed, dit is niet het geval voor het Zoniënwoud).
Interpretatie
Voor de leesbaarheid werd elk zwaar metaal afzonderlijk in kaart gebracht. Het resultaat is een atlas van 8 kaarten, overeenkomend met de 8 zware metalenVerzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de non-ferro-industrie, de verbranding van fossiele brandstoffen en van afval en het verkeer..
Op de 8 kaarten worden over het algemeen hogere concentraties met zware metalen waargenomen langs de as van het kanaal, de historische industriezone van het Gewest. Voor sommige metalen zoals lood is er een meer diffuse verspreiding op het grondgebied van Brussel, door het massale gebruik in het verleden van opvulmateriaal. Dit zijn bijna natuurlijke concentraties, licht verrijkt door menselijke activiteiten, die geen enkel risico vormen voor de gezondheid of het leefmilieu.
Doelstellingen
Deze kaart geeft niet de bodemverontreinigingstoestand van de Brusselse bodems weer, maar de achtergrondconcentraties van zware metalenVerzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de non-ferro-industrie, de verbranding van fossiele brandstoffen en van afval en het verkeer.! Om de bodemverontreiniging van een site te kennen, is de kaart van de bodemtoestand dé referentie. Enkel een bodemattest vermeldt de wettelijke verplichtingen die verbonden zijn aan een terrein.
Deze cartografie dient uitsluitend ter informatie en heeft verschillende doelstellingen:
- De bodemwetgeving verder ontwikkelen : aanpassen van de bodemsaneringsnormen in Brussel om ze beter af te stemmen op de realiteit. Zo kunnen normen worden herzien om grond- en oppervlaktewaterEr wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen zeewater en binnenwater, wat op zijn beurt in oppervlaktewater en grondwater wordt onderverdeeld. Het oppervlaktewater wijst op het water dat op de oppervlakte van de aarde afvloeit of stagneert en bevat het water van de meren, rivieren en waterpartijen (vijver, kunstmatige bekkens, poelen, ...). beter te beschermen;
- Toezicht houden op de kwaliteit van het leefmilieu : uitleg geven over de soms abnormale concentraties aan zware metalen in het grondwater;
- Het beheer van stadsmoestuinen verbeteren : bepalen van potentiële inplantingsgebieden, bepalen van het type te telen planten en van aan te brengen meststoffen.
2. Grond vochtigheid
Methodologie
De gegevens zijn afkomstig van boringen die zijn uitgevoerd in het kader van de toepassing van de wetgeving op verontreinigde bodems. Sinds 2005 heeft deze wetgeving het mogelijk gemaakt bijna 7000 terreinen verspreid over over de 4 uithoeken van het Gewest.
Voor deze cartografie zijn 27.000 boorpunten (van minder dan 1 meter) gebruikt. Het vochtgehalte werd afgeleid uit het percentage droge stof in elk van deze monsters. Vervolgens werd een geostatistische cartografiemethode (gewone Kriging) toegepast.
Het gebied van het Zoniënwoud bevat geen gegevens omdat hier geen boringen zijn uitgevoerd (de bodemwetgeving is van toepassing op gebieden met bedrijven of vastgoed, dit is niet het geval voor het Zoniënwoud).
Interpretatie
Het vochtgehalte van de bodem hangt af van verschillende factoren, waaronder:
- de diepte van de grondwaterspiegel;
- het seizoen en de klimatologische omstandigheden;
- de vegetatie en de bodembedekking;
- de textuur, de structuur, de topografie, de hoeveelheid organisch materiaal.
Men stelt vast dat de vochtigheidsgraad hoger is in laaggelegen gebieden, zoals de vallei van de Zenne en de alluviale vlakte in het westen van het Gewest. In deze gebieden is de grondwaterspiegel relatief ondiep, wat het hoger vochtgehalte van de bodem verklaart. De oostelijke hellingen van het Gewest hebben daarentegen over het algemeen drogere gronden.
Doelstellingen
Een betere kennis van het vochtgehalte van de bodem draagt bij tot de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
- de gevolgen van de klimaatveranderingen beperken door de hittegolven te temperen aangezien vochtige bodems de temperatuurstijging beperken door verdamping;
- de ontwikkeling van vegetatie bevorderen om de koelte-eilanden in stedelijke gebieden te versterken (evapotranspiratieRegenwater wordt op grondniveau vastgehouden en verdampt vervolgens in de atmosfeer. De aanwezigheid van planten versterkt dit fenomeen aanzienlijk. koelt de omgevingslucht af);
- de irrigatie van gewassen optimaliseren door hen de juiste hoeveelheid water op het juiste moment te geven;
- de bodem verrijken met stikstof en koolstof door mineralisatieprocessen en deze mineralen beschikbaar maken voor de planten;
- voorkomen van het risico op verzakking van gebouwen dat wordt veroorzaakt door het verschijnsel ‘kleikrimp-zwelling’.