Energie-Klimaatplan
- Energie
- Klimaat
- Gebouw
- Uitstoot
- Verbintenissen
- Beleid
Op 24 oktober 2019 heeft de Brusselse Regering het Energie-Klimaatplan 2030 goedgekeurd.
Conform de Governanceverordening van de energie-unie wordt elke lidstaat van de Europese Unie geacht een Energie-Klimaatplan 2030 te verwezenlijken.
Het gaat dus over de bijdrage van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan het Nationaal Energie-Klimaatplan.
Dit plan, gewoonlijk Brussels NEKP genoemd, is voornamelijk gebaseerd op drie pijlers die tot de gewestelijke bevoegdheden behoren:
- De actie voor het klimaat: om actie te ondernemen voor een koolstofarme toekomst omvat deze dimensie de vermindering van de broeikasgasemissies en de voortzetting van de ontwikkeling van hernieuwbare energieën.
- De energie-efficiëntie: het gaat erom eerst waar mogelijk energie te besparen en wanneer dat mogelijk is zoveel mogelijk een beroep te doen op processen voor de doeltreffendste energieproductie.
- De innovatie: de transitie vergt per definitie maatregelen die de innovatie stimuleren waardoor de stad een geschikt antwoord op de klimaat- en energiedoelstellingen kan bieden.
Om klimaatdoelstellingen te integreren in andere gewestelijke beleidslijnen zijn transversale maatregelen nodig. Bovendien zal de uitvoering van alle maatregelen die in het plan zijn voorzien belangrijke middelen vereisen. Een deel van het Brussels NEKP is dus gewijd aan financieringspistes.
De Brusselse NEKP-doelstellingen
Door de gevolgen van diverse acties te combineren, kan het Gewest in staat zijn tegen 2030 te voorzien in de volgende inspanningen:
- verminderen van het eindenergieverbruik met 28,5 % vergeleken met 2005;
- produceren van 1170 Gwh aan energie uit hernieuwbare bronnen; 470 GWh zal worden geproduceerd op het grondgebied van het Gewest zelf en 700 GWh via een extra-murosinvesteringsstrategie ;
- verminderen met 40 % van de directe emissies van broeikasgassenGas dat een gedeelte van de zonnestralen absorbeert en herverdeelt onder de vorm van stralingen, die andere gasmoleculen ontmoeten en zodoende het proces herhalen en het broeikaseffect veroorzaken, met een warmteverhoging als gevolg. De belangrijkste broeikasgassen waarvan de oorsprong voornamelijk met menselijke activiteiten verband houden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en troposferisch ozon (O3). vergeleken met 2005, om koolstofneutraal te zijn tegen 2050.
Tot actie overgaan
1. De bestaande gebouwen renoveren
Het gaat om de uitvoering van de strategie van de vermindering van de milieu-impact van de gebouwen. Een dergelijke strategie heeft tot doel het vastgoedpark naar een hoger niveau van energieprestaties te tillen tegen 2050. Alle mechanismen die zullen worden ingevoerd, worden gedetailleerd beschreven op de pagina van de strategie voor de vermindering van de milieu-impact van de bestaande gebouwen tegen 2030-2050.
2. Hernieuwbare energiebronnen ondersteunen
Wanneer er sprake is van de vermindering van de emissies van broeikasgassenGas dat een gedeelte van de zonnestralen absorbeert en herverdeelt onder de vorm van stralingen, die andere gasmoleculen ontmoeten en zodoende het proces herhalen en het broeikaseffect veroorzaken, met een warmteverhoging als gevolg. De belangrijkste broeikasgassen waarvan de oorsprong voornamelijk met menselijke activiteiten verband houden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en troposferisch ozon (O3)., is het niet voldoende zich ertoe te verbinden tot het verminderen van directe emissies.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest importeert de meeste elektriciteit, consumptiegoederen of voeding. Door onze levenswijze leiden onze activiteiten dus ook tot de uitstoot van broeikasgassen buiten het gewestelijk grondgebied. Deze indirecte emissies zijn 5 keer hoger dan de directe emissies op ons grondgebied.
Om de globale koolstofafdruk van het Gewest te verminderen, heeft de Regering beslist om de vermindering van de indirecte emissies te integreren in het gewestelijk klimaatbeleid.
3. De afvalverbranding verminderen
Afvalverbranding is een activiteit die gepaard gaat met een grote uitstoot van broeikasgassenGas dat een gedeelte van de zonnestralen absorbeert en herverdeelt onder de vorm van stralingen, die andere gasmoleculen ontmoeten en zodoende het proces herhalen en het broeikaseffect veroorzaken, met een warmteverhoging als gevolg. De belangrijkste broeikasgassen waarvan de oorsprong voornamelijk met menselijke activiteiten verband houden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en troposferisch ozon (O3).. Het Hulpbronnen- en Afvalbeheerplan beoogt de afvalproductie van de gezinnen en professionelen tegen 2030 met 20 % te verminderen. Vanaf 2023 legt Europa overigens op om het huishoudelijk afval te sorteren (oranje zakken). Het overheidsbeleid voor de ophaling en verwerking van afval georganiseerd door Net Brussel zal dus worden afgestemd op het milieubeleid van het Gewest. Daarom zal een kalender op lange termijn worden opgesteld opdat de verbrandingsoven van Neder-over-Heembeek zijn activiteiten geleidelijk kan afbouwen.
4. De indirecte emissies verminderen
Wanneer er sprake is van de vermindering van de emissies van broeikasgassenGas dat een gedeelte van de zonnestralen absorbeert en herverdeelt onder de vorm van stralingen, die andere gasmoleculen ontmoeten en zodoende het proces herhalen en het broeikaseffect veroorzaken, met een warmteverhoging als gevolg. De belangrijkste broeikasgassen waarvan de oorsprong voornamelijk met menselijke activiteiten verband houden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en troposferisch ozon (O3)., is het niet voldoende zich ertoe te verbinden tot het verminderen van directe emissies.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest importeert de meeste elektriciteit, consumptiegoederen of voeding. Door onze levenswijze leiden onze activiteiten dus ook tot de uitstoot van broeikasgassen buiten het gewestelijk grondgebied. Deze indirecte emissies zijn 5 keer hoger dan de directe emissies op ons grondgebied.
Om de globale koolstofafdruk van het Gewest te verminderen, heeft de Regering beslist om de vermindering van de indirecte emissies te integreren in het gewestelijk klimaatbeleid.
5. Evolueren naar een model van circulaire economie
Het gaat om de overgang van een lineaire levensstijl van produceren-consumeren-vernietigen naar een circulaire economie waar hergebruikHergebruik is het behouden van een object om het te hergebruiken zoals het is, eventueel na een voorbereidingsfase voor hergebruik. Voorbeeld: bakstenen worden ontmanteld en hergebruikt voor een nieuwe muur, na te zijn schoongemaakt en gecontroleerd. en valorisering van grondstoffen en andere materialen de centrale pijlers worden. De milieudoelstellingen zullen worden getransformeerd tot economische opportuniteiten door de economie in Brussel te verankeren om lokaal te produceren wanneer dit mogelijk is.
Het doel van de Regering is om tegen 2030 enkel gewestelijke overheidssteun te verlenen aan economische voorbeeldmodellen op sociaal en ecologisch vlak.
6. Voeding
De productie, het transport en de verwerking van voedingsproducten is verantwoordelijk voor 15 % van de indirecte emissies van het Gewest. Het plan voorziet in de invoering van een stedelijke landbouwstrategie gebaseerd op een Alliantie “Werkgelegenheid – Leefmilieu - Duurzame voeding”. De stakeholders van de stadslandbouw, de horeca, de verwerkings- en distributieketen en de opleidings- en tewerkstellingsinstanties zullen worden verenigd met als doel de productie, verwerking en consumptie van betaalbare, duurzame en lokale voedingsproducten te maximaliseren.
7. Transport
In de transportsector zal het gewestelijk beleid de 2 volgende uitdagingen aangaan:
- De behoefte aan een broeikasgasuitstotende en energieverslindende mobiliteit beperken. Deze doelstelling berust in eerste instantie op de invoering van het gewestelijk mobiliteitsplan ‘Good Move’ .
- De prestaties van het Brussels voertuigenbestand laten evolueren naar een “zero emissie”-voertuigenpark. De transitie is al begonnen met de invoering van de lage-emissiezone en wordt bevestigd door de wens van de Regering om ten laatste tegen 2030 dieselvoertuigen te verbieden en benzine en LPG-voertuigen tegen 2035.