
Inventaris van de Brusselse flora
- Biodiversiteit
- Groene ruimten
- Flora
- Natuur
Inhoud
Bij het laatste atlasproject werden 793 verschillende hogere plantensoorten geïnventariseerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dus op een grondgebied dat 188 keer kleiner is dan België komt zowat de helft van de flora van ons landje voor! Daaronder bevinden zich ongeveer 215 exotische soorten (i.e. niet-inheems en al dan niet opzettelijk ingevoerd uit het buitenland).
Die enorme soortenrijkdom is te danken aan de diversiteit van de landschappen, het behoud van de landbouwactiviteit (hoewel miniem) en het feit dat steden belangrijke centra zijn voor de verspreiding van exotische en inheemse soorten. Vergeet ook niet dat om en bij de helft van het Brusselse grondgebied niet bebouwd is.
Maar zoals blijkt uit de Flora-atlas, is deze bloemenrijkdom niet gelijk verdeeld in de ruimte en kan die zeer sterk variëren van plek tot plek. In bepaalde halfnatuurlijke zones zijn er om en bij de 300 soorten per km²te observeren; elders telt men er amper een vijftigtal.
De Brusselse flora, typisch voor ons vochtig Atlantisch klimaat, kan ingedeeld worden volgens het gebied waar ze bloeit. Laten we samen op ontdekking gaan van planten en bloemen in bossen, vochtige zones, hooiweiden, braaklandDoor de mens verwaarloosde zone die geleidelijk wordt ingenomen door spontane plantengroei. , landbouwzones en exemplaren die tevreden zijn met een rotsspleet, een arme bodem, wat puin…
Bosgebieden
In Brussel bestaat 20% van de flora uit soorten die in bosgebieden thuishoren. Enkele voorbeelden: de bosanemoon, de zeer mooie boshyacint, allebei tuk op vrij zure bodems; de veldbies, het lelietje-van-dalen, de boszuring, de adelaarsvaren, de blauwe bosbes… zijn typisch voor arme en zure bodems; de witte rapunzel, de salomonszegel, het daslook dat bloeit als een tapijt, zijn dan weer te vinden op kalkrijke bodem.
Dit soort flora is typisch voor zeer oude wouden. Het getuigt van het feit dat het Brusselse woudmassief, zoals het vandaag nog bestaat, geen echt grote veranderingen heeft ondergaan. Als het in de loop van zijn geschiedenis ontgonnen zou geweest zijn, dan zouden deze soorten de bodem nu niet bedekken. Ze hebben immers meerdere eeuwen nodig om de ruimte opnieuw te koloniseren.
Verschillende grassoorten die bloeien in de lente, zijn ook te vinden in het Tournay-Solvaypark, het Ter Kamerenbos, het Wolvendaalpark, het Dudenpark of in bepaalde privédomeinen in de Brusselse periferie. Deze parken, bossen en uitgestrekte domeinen zijn vaak stukjes van het Zoniënwoud of andere oude Brusselse bossen die, ondanks ingrepen van de mens, nog bosrijke delen bevatten waar de typische flora zich kon blijven ontwikkelen. Die is dus bijzonder goed vertegenwoordigd in Brussel.
Heel wat bosrijke habitats hebben vandaag het statuut Natura 2000 ontvangen in toepassing van de Habitatrichtlijn. Die richtlijn legt de lidstaten, en dus ook de Gewesten, op om maatregelen te nemen om een reeks beschermde of kwetsbare habitats en soorten op Europese schaal in stand te houden.
Zo is in Brussel zowat 14% van het grondgebied, onder meer het Zoniënwoud en de meeste vochtige habitats, beschermd.
Kalkbossen
In sommige hoeken van het Zoniënwoud, aan het Rood Klooster, maar ook in het noorden van Brussel, in het Dielegembos en het Laarbeekbos, is de bodem nog kalkrijk (vroeger exploiteerden monniken er zandBodemdeeltjes die groter zijn dan 0,05 mm - en grindgroeven). Dit trekt specifieke planten aan die zich in hun nopjes voelen op dit soort bodem. U vindt er onder meer het rapunzelklokje, het breukkruid, de belladonna, orchideeën en verscheidene, meer onopvallende soorten die lokaal welig kunnen tieren maar die buiten deze specifieke habitat volledig afwezig zijn.
Ooibossen
Wanneer het bos gelegen is in een vallei die vochtig is door de aanwezigheid van bronnen en het doorsijpelen van water, kan de plantengroei radicaal veranderen. In het natuurreservaatGebied dat om wetenschappelijke, esthetische of educatieve redenen wettelijk wordt beschermd met het doel een of meer kenmerken van het landschap in stand te houden. van Kinsendaal en in bepaalde valleitjes van het Zoniënwoud zijn typische soorten te vinden zoals de vogelkers, de zwarte els, de gewone es, de hangende zegge, de dotterbloem, de paarbladige goudveil, de bittere veldkers of, in drogere zones, de slanke sleutelbloem.
Bossoorten
Het profiel van de Brusselse bossen wordt heel erg bepaald door het Atlantische klimaat dat ons welbekend is, namelijk een gematigd vochtig klimaat. De boomsoorten die er voorkomen, ondergaan ook de invloed van de bodemsoort en van de handelingen van de mens. De onderstaande bostypes vindt men zij aan zij terug in Brussel.
Het zuur beukenbos
Het gaat over een populatie waarin de beuk overheerst. Dit beukenbos komt tot ontwikkeling op arme en zure gronden. Wanneer het niet te dichtbegroeid is, krijgt dit beukenbos dan ook het gezelschap van een flora die samenhangt met dit bodemtype : grote veldbies, witte klaverzuring, klaverzuring.
Het eikenbos met berken
Wanneer de bodem bijzonder arm en zuur is, van het zandtype, dan komt de beuk al eens minder vaak voor en ruimt hij plaats voor de eik en de berk. In de struiklaag vindt men dan lijsterbessen en sporkehout en, ter hoogte van de grond, adelaarsvaren, lelietje-van-dalen, heide, salomonszegel, bochtige smele, pijpenstrootje, soms de blauwe bosbes. In het Zoniënwoud werden op deze droge zandgronden ook grove dennen geplant.
Het beukenbos met varens en gierstgras
Dit beukenbos komt tot ontwikkeling op een vochtigere en iets vruchtbaardere ondergrond. Aan de voet van de beuken groeien bosanemoontjes, klaverzuring en bosgierstgras. In de vochtigste gedeeltes overheersen de varens.
Het bedstrobeukenbos
Dit bostype heeft nood aan een kalkrijkere ondergrond. Dit beukenbos krijgt het gezelschap van een rist planten die nooit voorkomen op zuurdere bodems. Vermelden we het donkersporig bosviooltje, de boskortsteel, het salomonszegel, het eenbloemig parelgras, het bosanemoontje en soms orchideeën in zeer open bebossingen. De wilde liguster en de Spaanse aak vervolledigen meestal het plaatje.
De beukenkathedraal
Dit volledig kunstmatige beukenbos geeft het Zoniënwoud zijn typische aanblik. Deze erg grote beuken, waarvan de oudste exemplaren in de Oostenrijkse periode werden aangeplant, vormen met hun takken en hun bladerdek een waar gewelf dat maar weinig licht doorlaat. Daarom groeien er slechts weinig grasachtige plantenPlanten die de soepele en zachte consistentie van gras hebben (in tegenstelling tot houtig of scariosus). .
Het eikenbos met hyacint
Hoewel de beuk dankzij het grote aantal aanplantingen misschien wel kunstmatig heer en meester is van het Zoniënwoud, wint de eik tegenwoordig steeds meer veld. Deze boom laat meer licht door en geeft zo meer ontwikkelingsruimte aan een meer gevarieerde ondergroei met haagbeuken, hazelaars, lindebomen, wilde kerselaars, … In de lente tooit de bodem van bepaalde vruchtbaardere lemige gronden zich met een tapijt van bosanemoontjes en wilde hyacinthen.
De eik is heel belangrijk voor de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). van het woud. Deze boom herbergt dan ook de meeste ecologische schuilplaatsen (insecten, vogels, kleine zoogdieren).
Twee soorten komen op natuurlijke wijze voor in het Zoniënwoud: de zomereik en de wintereik. Die laatste is beter bestand tegen de droogte en met de klimaatveranderingen in het vooruitzicht wordt hij steeds vaker aangeplant.
Het eikenbos met haagbeuk en het gemengd eikenbos met es
Dit type van bosbegroeiing komt over het algemeen voor in koelere en vochtigere dalletjes. Speenkruid en gevlekte aronskelkDe gevlekte aronskelk is een vrij zeldzame kruidachtige plant die vooral voorkomt in loofbossen. De bloeitijd is van april tot mei. Dan is hij makkelijk te spotten in het *Zoniënwoud. De aronskelk kan 15 tot 45 centimeter hoog worden en heeft grote, pijlvormige bladeren. Hij verspreidt een lucht van rottend vlees en trekt daardoor veel vliegen aan. De plant is giftig in verse en licht giftig in gedroogde toestand. , die men in de zomer kan herkennen aan de kleine rode (giftige) besjes, zijn twee courante soorten in het eikenbos met haagbeuk.
In het noorden van Brussel (Laarbeek, Dielegem, …), waar de bodem overheersend kalkhoudend en zeer vochtig is, treft men in deze bossen ook weiden met daslook aan.
Het elzen-essenbos
Het elzen-essenbos houdt zich louter op op plekken waar in vochtige zones het water aan de oppervlakte komt en is dus zeldzaam in Brussel. De zones waarin men het elzen-essenbos nog aantreft (Rood Klooster, Kinsendaal, Laarbeekbos, Vuilbeek, Verdronken Kinderen, enz.), zijn inmiddels beschermd zodat de specifieke vegetatie die met dit bos gepaard gaat (vogelkers, reuzenpaardenstaart, bittere veldkers, …) kan standhouden.
Wat als de mens niet was tussengekomen ?
In onze streken zal om het even welke vegetatie zonder tussenkomst van de mens op natuurlijke wijze uitgroeien tot een dicht bos met een relatief grote hoeveelheid beuken. Wordt er afgestapt van het kappen, dan zijn de eerste pionierssoorten de boswilg, de berk en dan de eik. Mits aanwezigheid van de juiste omstandigheden komen vervolgens de haagbeuk, de hazelaar en de esdoorn tevoorschijn. Alles evolueert dan naar een gemengd bos. Daar de beuk in zijn beginjaren nood heeft aan schaduw zal hij slechts geleidelijk opduiken in het bos, maar na verloop van tijd zal hij de overhand nemen omdat zijn takken de andere bomen zullen gaan overheersen, hun licht afnemen en hen zo verstikken.
Vochtige gebieden
Vroeger strekte zich aan de rand van Brussel een stuk platteland uit met vele vijvers en natte zones bevloeid door talrijke open rivieren. De verstedelijking leidde tot het droogleggen van drie vierde van die vijvers, terwijl de rivieren open riolen werden die overwelfd moesten worden omwille van hygiënische redenen. De stad bleef zich evenwel uitbreiden en steeds meer landelijk gebied in beslag nemen. Valleien werden doorsneden en bodems ondoordringbaar gemaakt. De flora in vochtige en watergebieden, een eeuw geleden nog bijzonder wijdverbreid in Brussel, is aldus sterk afgenomen als gevolg van de verstedelijking. De omgeving van de Woluwe en de Molenbeek, het Moeraske en sommige plekjes in Ukkel getuigen nog op kleine schaal van de vergane glorie van die vochtige landschappen die behoren tot de Brusselse geschiedenis.
Flora in watergebieden
In sommige Brusselse waterlopen en vijvers waar het water van goede kwaliteit is, zijn de gele plomp, het muskusgras, het hoornblad en diverse soorten fonteinkruid te vinden. Deze waterplanten helpen bij de zuurstoftoevoer en de zuiveringVerwijderen van de ongewenste bomen (overtallig, ziek, enz.) in een zeer jonge bebossing. van het water. Ze dienen ook als beschutting voor waterfauna.
De waterlelie, die bijzonder gevoelig is voor vervuiling en voor het zout dat gebruikt werd bij sneeuwbestrijding (en nadien wegstroomt in de waterreservoirs dichtbij verkeerswegen), is verdwenen uit de vijvers van het Rood Klooster. Ze is wel met succes opnieuw geïntroduceerd in het park van Woluwe, in de Jean Massart-tuin, in de Hoefijzervijver (in het natuurreservaatGebied dat om wetenschappelijke, esthetische of educatieve redenen wettelijk wordt beschermd met het doel een of meer kenmerken van het landschap in stand te houden. Verdronken Kinderen). Ze blijkt er goed te gedijen, wat een bewijs is van de goede waterkwaliteit op deze plekken.
Oeverplanten
Ook moerasplanten genoemd. Ze schieten wortel in het water en hun stengels, bladeren en wortels zijn bovengronds. De gele iris, het embleem van het Brussels Gewest, is de moerasplant bij uitstek. Vermelden we ook enkele soorten die met riet geassocieerd worden: echt riet (gewoon riet genoemd), lisdodde, egelskop, zegge, rietgras… Hier en daar, in het Ter Bronnenpark van Sint-Pieters-Woluwe, in het Rood Klooster, in Hertoginnedal, in het reservaat van de Verdronken Kinderen en van Vuilbeek in het Zoniënwoud, in de moerassen van Jette en Ganshoren, in het Scheutbos of nog in het Koning Boudewijnpark, vormen deze planten zeer mooie rietvelden en zeggevenen die zeer gegeerd zijn door watervogels en vogels die leven in vochtige gebieden (dodaars, kleine karekiet, waterhoen, blauwe reiger, verschillende soorten eenden).
In vochtig grasland
Het vandaag beschermde moeras van Ganshoren (Natura 2000-zone) herinnert aan de vochtige graslanden van de Molenbeekvallei waar verscheidene grasgewassen groeiden, zoals zegge, dotterbloem, veldkers, koekoeksbloem… Deze vochtige zones worden twee keer per jaar gemaaid. Vroeger dienden ze als terrein om dieren te laten grazen.
Het beheer van vochtige gebieden zoals dat door Leefmilieu Brussel wordt gedaan, het gewestelijk programma voor een Blauw NetwerkHet blauw netwerk is een programma dat sinds 1999 uitgevoerd wordt en verschillende doelstellingen heeft: scheiding van afvalwater en zuiver water om de wateraanvoer in de zuiveringsstations te beperken, herstelling van sommige bestanddelen van het gewestelijke hydrografische netwerk, heraanleg van een aantal stukken rivier, vijvers en vochtige zones om hun biologische waarde te herwaarderen, zodat ze eventueel bijzondere beschermingsmaatregelen kunnen genieten, en vrijwaring van de landschappelijke en recreatieve functie van deze sites. en een striktere stedenbouwkundige reglementering, zorgden de voorbije jaren voor het behoud en de vrij goede staat van de overblijvende vochtige gebieden in Brussel. Er is nog veel werk aan de winkel, maar de flora van deze bijzondere biotoopNatuurlijke omgeving waarin een plant of dier kan leven en zich kan voortplanten. Een biotoop is de kleinst mogelijke geografische onderverdeling van de habitat. stelt het vandaag beter dan ooit tevoren.
Hooilanden
In het Sobieskipark in Laken, in het Scheutbos in Sint-Jans-Molenbeek, in het Vronerodepark in Ukkel, zelfs in het grote park van Woluwe zijn nog bloemenweiden te vinden met een hoge soortenrijkdom. Op droge of weinig vochtige bodem treffen we klaver, grassen, margriet, scherpe boterbloem, wilde peen en fluitekruid, grote berenklauw, dagkoekoeksbloem, centaurie (of korenbloem)… aan tussen vele andere soorten. Ze trekken talrijke vlinders en andere nectarzoekende insecten aan die zelf een aanlokkelijke prooi vormen voor een massa vogels. Ze bieden de wandelaars een apart landschap dat soms doet denken aan een impressionistisch schilderij.
Beheer van de weiden
Om de rijkdom van deze gebieden te bewaren, moeten ze twee keer per jaar gemaaid worden (in juni en september). Een alternatief is er koeien op te laten grazen, maar dan wel maximaal 2 dieren per hectare. Want op een niet onderhouden weide krijgen de meest invasieve planten de bovenhand. Door hun schaduw verdrijven ze zeldzamere en gevoeligere soorten. Het gebied gaat dan steeds meer verwilderen, verliest zijn diversiteit en evolueert eerst naar struikbeplanting en dan naar bosvegetatie.
Het maaiafval moet ook worden weggehaald. Als dat niet gebeurt, gaan sommige soorten mogelijk verstikken. Het zou de bodem ook overmatig kunnen verrijken, waardoor de samenstelling gaat veranderen en dus ook de planten- en bloemensoorten die er groeien.
Dit weidebeheer is ook een goede zaak op milieuvlak, want bij het gebruik van grasmachines ligt de uitstoot van CO2 van fossiele oorsprong bij dit type beheer een stuk lager dan wanneer het grasperk zeer regelmatig wordt afgereden!
Een zeldzaam milieu in Brussel
Het aantal maaivelden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is sterk uitgedund wegens de verstedelijking. Open gebieden die vroeger dienden om vee te laten grazen of om hen van voeder te voorzien, weerstaan minder dan het bos aan de druk van de vastgoedsector. Daarom worden de bloemenweiden, nochtans zo uitzonderlijk voor de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). , steeds zeldzamer in Brussel: we vinden ze enkel nog binnen de beschermde muren van sommige parken en geklasseerde sites of op sommige spoor-of wegbermen.
Braakland
biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). is er verbluffend.
Een beplanting die verandert
Per definitie wordt braaklandDoor de mens verwaarloosde zone die geleidelijk wordt ingenomen door spontane plantengroei. niet beheerd noch onderhouden. De beplanting die u er aantreft, hangt af van de vroegere bezetting en het gebruik van de site, van de voorraad zaadjes in de bodem, de aard ervan en de onmiddellijke omgeving van de site die onvermijdelijk voor uitzaaiingen zorgt. Ze wijst ook op een precies moment in de evolutie van de plek. De beplanting van een braakland wordt aanvankelijk getypeerd door veldgewassen (klavers, grassen, wormkruid, witte peen…). Vervolgens en afhankelijk van de natuurlijke evolutie van het gebied komen braamstruiken, brandnetels, frambozenstruiken, wilde peen, berenklauw… tevoorschijn. Anders gezegd, de beplanting van de weide wordt ruig. De volgende etappe luidt de komst in van sleedoorns, vlierbomen, eenstijlige meidoorns, soms zelfs appelbomen die hier en daar bosjes maken. Van daaruit zal de plantengroei stilaan evolueren naar bosachtig.
De bloemen en vruchten van de ruigte trekken vele insecten en vogels aan die er zich komen voeden.
Landbouwgebieden
Landbouwgebieden zijn geschikt voor akkerplanten die het ritme van de oogst volgen. Het gaat om eenjarige planten die ontkiemen voor de winter of in de lente, en die bloeien in of aan de rand van teeltvelden. Ze verdragen geen concurrentie van winterharde planten. De klaproos, de mosterdplant, de kamille, het akkerviooltje behoren tot de bekendste en meest verspreide akkerplanten in onze streken; er is ook nog de korenbloem, maar die is spijtig genoeg bijna verdwenen.
Die planten zijn er altijd geweest. Net als de granen zijn ze trouwens afkomstig uit het Midden-Oosten waar de landbouw meerdere millennia geleden is ontstaan.
Deze typische flora werd door landbouwers afgedaan als onkruid en is sterk verminderd door het massale gebruik van meststoffen en pesticiden in landbouw en het selectief sorteren van zaden. In Brussel blijven nog enkele lappen landbouwgrond over in Anderlecht en Haren. Ze komen ook voor op plekken waar grote infrastructuurwerken gebeuren want daar wordt vaak omwoelde aarde aangevoerd die allerhande zaden bevat. Zo kunnen er mooie veldbloemen ontkiemen en een zomer lang bloeien.
Ruïnes en stoepen
Tussen stoeptegels, langs muren, in ruïnes en langs wegen groeit een beplanting die velen van ons vaak afdoen als onbelangrijk en snel onder de categorie onkruid onderbrengen. Toch heeft ook deze beplanting een nuttige rol te spelen in het verhaal van de biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). , want ze trekt vlinders en andere nectarzoekende insecten aan, met in hun zog predators, of vogels zoals de mus die zich voedt met hun zaadjes. Deze zogenaamde “ruderale” planten (van het Latijnse rudus, puin) vormen een heus ecosysteemGeheel van de planten- en dierengemeenschappen in een territorium, beschouwd in hun wisselwerking met de milieufactoren. in de steden. Maken er deel van uit: brandnetels, grote weegbree (meest voorkomende soort in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), paardenbloem, tuintjesgras, kruiskruid, alsem, winde, kweek, distel, melkdistel… en hier en daar sommige exotische soorten.
Ruderale planten groeien op open, verwilderde of instabiele plekken. Wat aarde in een spleetje, tussen het puin, op een muur, volstaat voor sommige soorten om te ontkiemen. Andere soorten (“nitrofielen”) geven de voorkeur aan nitraatrijke terreinen, waar honden urineren, waar mest is doorgesijpeld, waar menselijke activiteit afval heeft gegenereerd…
Vaak zijn het de eerste planten om een plek te koloniseren wanneer die verstoord is (bijvoorbeeld na de afbraak van een flatgebouw). Die pioniersplanten worden vervolgens verdrongen door ruigtebeplanting als de plek verlaten blijft.
Bedreigd of bedreigend?
Van de 793 hogere plantensoorten die tussen 2003 en 2005 geïnventariseerd werden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden er 230 beschouwd als zeldzaam, achteruitgaand, kwetsbaar, bedreigd of uitstervend. Dat heeft uiteenlopende redenen:
- sommige ervan behoren tot specifieke biotopen die van nature aan het veranderen zijn (bijvoorbeeld geleidelijke verbossing) of tot zeldzame en geïsoleerde gebieden (bijvoorbeeld kalkbodem);
- het Brusselse platteland en eutrofiëringOvermatige toevoer van voedingsstoffen in het water, met als gevolg een woekering van de vegetatie, zuurstofvermindering en onevenwicht van het ecosysteem. van het water tast de waterplanten aan;
- het plukken verarmt de genetische diversiteit van bepaalde soorten;
- invasieve uitheemse planten verdringen de inheemse soorten;
- de klimaatveranderingen (opwarming, fellere regenbuien, aanhoudende droogte…) en de vervuiling veranderen de levensomstandigheden van de ecosystemen;
- …
Beter beschermd
Sinds maart 2012 zijn hogere planten beter beschermd dan ooit tevoren. Sinds de publicatie van de Ordonnantie betreffende het natuurbehoud zijn bepaalde plantensoorten strikt beschermd. Sommige in het ganse Brusselse gewest, andere enkel in bepaalde groene ruimten in de groene zones, zoals zones van hoge biologische waardeErkende waarde van een site, beoordeeld op basis van een reeks criteria zoals de aanwezigheid van weinig verstoorde hydrologische elementen (bronnen), de diversiteit en schaarste van de plaatselijke dier- en plantsoorten, de aanwezigheid van schaarse soorten, de rijpheid van de vegetatie (onvervangbare site behalve op zeer lange termijn, b.v. een eeuwenoud bos), enz. , parkzones, begraafplaatsgebieden, boszones en erfdienstbaarheidszones, rond de bossen en wouden van het GBP, de Natura 2000-gebieden, de natuurreservaten en bosreservaten. Om welke soorten het gaat, kan je vinden in de bijlage II.3.B van deze regelgeving.
Een goede raad
Pluk geen wilde bloemen in bossen, in velden, bij moerassen of op paden, zelfs als u denkt dat de soort niet bedreigd is (zoals bijvoorbeeld narcissen of lelietjes-van-dalen). Want zonder dat u het goed en wel beseft, verarmt u de genetische diversiteit van een soort. En vergeet ook niet dat de bloem het seksueel orgaan is van bloeiende planten. Het plukken hindert dus de voortplantingscyclus.
Een bedreiging
Sommige invasieve uitheemse planten zoals de reuzenberenklauw, de Japanse duizendknoop en de Amerikaanse vogelkers verstoren het ecologische evenwicht en vormen een reëel probleem voor de lokale flora, en. Ze passen zich perfect aan in functie van de lokale omstandigheden, groeien snel en hebben ook geen echte natuurlijke vijanden. Bijgevolg ontpoppen ze zich algauw tot bijzonder woekerende soorten. Ze bezetten niet enkel het nieuwe gebied, ze palmen het in en vervangen geleidelijk de lokale soorten waardoor ook de ecosystemen veranderen.
Maak kennis met 12 emblematische en beschermde wilde planten van het Gewest
Daslook, bosorchis, dotterbloem, de gewone beuk of wintereik, ... ze zijn bekend of minder bekend, maar allemaal zijn ze beschermd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. U verneemt er alles over in onze reeks van infofiches over de beschermde planten.
Wie zijn ze, wat is hun verhaal, hoe kan men ze herkennen en hoe planten ze zich voort?
Dit zijn enkele zaken de u kan ontdekken in onze fiches, aangevuld door verklarende illustraties.
Opgelet: u mag enkel kijken en ruiken!
Deze planten genieten immers bijzondere bescherming, maar in het algemeen verbiedt het gewestelijk parkreglement om alle planten in de gewestelijke groene ruimten te plukken of te beschadigen.
Om te downloaden
- pdfMoerasspirea
- pdfDe bosorchis
- pdfDe gewone beuk
- pdfDe gewone dotterbloem
- pdfDe gewone margriet
- pdfDe reuzenpaardenstaart
- pdfDe adelaarsvaren
- pdfKnoopkruid
- pdfDe wintereik
- pdfDaslook
- pdfDe bosanemoon
- pdfStruikhei
- pdfRapport des prospections floristiques réalisées en 2020 dans le cadre de la surveillance générale des sites de la Région de Bruxelles-Capitale
- pdfRapport des prospections floristiques réalisées en 2019 dans le cadre de la surveillance générale des sites de la Région de Bruxelles-Capitale
- pdfRapport des prospections floristiques réalisées en 2018 dans le cadre de la surveillance générale des sites de la Région de Bruxelles-Capitale
Om te downloaden
- pdfBiodiversiteit in Brussel
- pdfHet Zoniënwoud
- pdfDe Woluwe-vallei (.PDF, 4.06 MB)
Om een papieren versie te bestellen: 02 775 75 75 of neem contact op met de dienst Info-Leefmilieu via e-mail