
De parken en tuinen
- Groene ruimten
- Biodiversiteit
- Park
- Tuin
- Natuur
Openbare parken, privétuinen, bossen, braakliggende terreinen, speeltuinen, sport- en ontspanningsterreinen…
Verschillende soorten groene ruimten dragen bij tot onze levenskwaliteit, onze gezondheid en tot de ontwikkeling van een voor een grootstad buitengewone biodiversiteitDe diversiteit aan levende soorten die zich kunnen in stand houden en die zich zonder externe hulp kunnen voortplanten (fauna en flora). . Deze groene ruimten vervullen verschillende functies om tegemoet te komen aan de noden van iedereen: ontdekken, zich ontspannen, sporten, spelen… En tegelijk worden de ecosystemen beschermd: een grote uitdaging!
Het gedifferentieerd beheer van de groene ruimten is een manier om deze uitdaging aan te gaan. Zo kunnen de verschillende functies van de parken harmonieus samengaan: zowel het sociale, recreatieve, landschappelijke als ecologische aspect. Leefmilieu Brussel kiest er bovendien voor om de omwonenden en gebruikers te betrekken bij de ontwerpfase, de renovatie en het onderhoud van de parken en tuinen.
Welke verschillende soorten groene ruimten zijn er?
Tuinen en domeinen in privébezit
Zij beslaan 42% van de groene oppervlakte. Als ze goed worden beheerd, vormen ze uitstekende toevluchtsoorden voor fauna en flora.
Openbare groene ruimten (parken, tuinen en bossen)
Ze hebben vaak heel verschillende kenmerken en functies:
- Landschapsparken vervullen diverse recreatieve en landschappelijke functies en hebben vaak een ecologische waarde (zoals het Woluwepark).
- Historische parken liggen meestal in het stadscentrum, hebben een geschiedenis en vormen een toeristische trekpleister (zoals het park van Brussel).
- Eigentijdse parken zijn een voorbeeld van de zoektocht naar een mengeling van functies en integratie in de stad (zoals de tuin van het Administratief Centrum).
- Openbare bossen beslaan 10% van de totale oppervlakte van het Gewest. Het gaat om het historische Zoniënwoud en zijn uitlopers (ten zuidoosten van het grondgebied), het Laarbeekbos, het Poelbos en het Dielegembos (in het noordoosten).
- De natuurreservaten zijn terreinen die bescherming genieten omwille van hun uitzonderlijke of specifieke biologische waarde. Het publiek wordt er slechts beperkt toegelaten. Brussel telt er dertien, waarvan vijf in het Zoniënwoud (onder meer het Rood Klooster).
Braakliggende terreinen
Dit zijn niet-gebruikte terreinen die braak liggen na de sloop van gebouwen of omdat agrarische of industriële activiteiten er werden stopgezet. Het zijn geen publieke groene ruimten en ze hebben ook geen statuut als natuurreservaatGebied dat om wetenschappelijke, esthetische of educatieve redenen wettelijk wordt beschermd met het doel een of meer kenmerken van het landschap in stand te houden. . Toch zijn het terreinen waar veel fauna en flora leeft. Vaak hebben ze een opmerkelijke biologische waarde en vervullen ze informeel recreatieve functies. Enkele voorbeelden? De Kauwberg en Hof-Ter-Musschen.
Diversen
Ruimten die aansluiten op spoorlijnen vormen echte ecologische corridors. Ze geven fauna en flora de kans om zich vrij voort te planten en de stad binnen te dringen.
Speel-, sport- en vrijetijdsterreinen hebben ook hun belang voor het ecologisch evenwicht in de stad.
De ecologische waarde van de Brusselse kerkhoven is heel groot. Het kerkhof van Brussel bijvoorbeeld en het oude kerkhof van Dieweg zijn echte groene oasen in de stad. Hetzelfde geldt voor ruimten langs openbare wegen die een steeds belangrijker decoratieve functie vervullen: boomgroepjes, bloembakken en bloemperken, grasstroken, vrijstaande bomen, enz.
En ten slotte moeten we enkele landbouwzones aanstippen die de grens vormen tussen de stad en de landelijke omgeving.